Ontbreken van gegevens over de derde generatie migranten schaadt beeldvorming van Nederlanders en migranten
Auteurs: Gerrit Kreffer* en Feike Reitsma
Het CBS heeft in 2016 voor het laatst onderzoek gedaan naar de derde generatie personen met een migratieachtergrond. Anders dan in Vlaanderen is de derde generatie sindsdien uit CBS-publicaties verdwenen. De auteurs maken duidelijk dat problemen niet verdwijnen door geen onderzoek meer te doen.
Bij studies naar migranten wordt vaak onderscheid gemaakt naar generaties. Het CBS hanteert daarbij het onderstaande schema:
Zoals uit het schema blijkt telt het CBS de derde generatie als Nederlands. De eerste twee generaties zijn meestal nog druk om een goede plek te vinden in het nieuwe vaderland. Bij de derde generatie kan dan blijken of die plek gevonden is.
Hoe doet de derde generatie het in Vlaanderen?
Eind 2023 verscheen een interessant onderzoek van het Agentschap Binnenlands Bestuur van Vlaanderen over de derde generatie migranten aldaar. De gemiddelde scores van de derde generatie op een aantal indicatoren zijn daarbij vergeleken met die van de eerste en van de tweede generatie en de van oudsher uit Vlaanderen afkomstige bewoners. Integratie is succesvol als er geen verschillen zijn. De uitkomsten zijn belangrijk voor het Vlaamse migratie- en integratiebeleid en basis voor verder onderzoek naar oorzaken en oplossingen.
Vlaanderen zonder Brussel telt bijna 7 miljoen inwoners. Van de 25 procent immigranten is rond 54 procent eerste generatie, 37 procent tweede generatie en bijna 9 procent derde generatie.
Ten opzichte van de eerste en tweede generatie gaat de derde er in het onderzoek op vooruit. Ze werkt meer, de werkloosheid is lager en er zijn minder financiële problemen. Ze neemt ook vaker deel aan verenigingsactiviteiten.
Maar minder dan de eerdere generaties ervaart de derde generatie een ‘sense of belonging’. Er is relatief weinig vertrouwen in de medemens en een relatief laag niveau van verbondenheid met de stad waar men woont. Drie procent vindt dat ze Belgische wetten mogen overtreden als deze contrair zijn aan hun geloof. En van de derde generatie van buiten de EU ervaart nog steeds 28 procent discriminatie naar herkomst, huidskleur en/of geloof. Het onderzoek samengevat: de derde generatie doet het beter dan de eerste en tweede, maar slechter dan de van oorsprong Vlamingen. En ze kampt met specifieke migrantenproblemen.
Hoe scoort de Nederlandse derde generatie?
We wilden de Vlaamse derde generatie vergelijken met de Nederlandse. In 2016 meldde het CBS dat de integratie van de tweede generatie vaak verder gevorderd is dan die van de eerste generatie. En dat het CBS ook de derde generatie onderscheidt om de vraag te beantwoorden: ‘Maar hoe is dat dan voor een volgende generatie?’
Sindsdien is de derde generatie flink gegroeid en meldt zich ook de vierde generatie migranten. En het CBS heeft de microdata om die generaties te onderscheiden. Maar in de relevante statistieken van het CBS zijn over die generaties maar weinig cijfers meer te vinden. Voor het CBS is die vraag uit 2016 blijkbaar minder actueel.
Derde generatie uit het zicht geraakt
De reden is mogelijk de nasleep van het volgende. Tijdens het SZW-ministerschap van Lodewijk Asscher in 2016 was in de Tweede Kamer de motie Karabulut/Marcouch aangenomen om het gebruik van de termen allochtoon en autochtoon in Nederland te stoppen. De minister verwees toen naar de op handen zijnde WRR-publicatie Migratie en classificatie, die onder meer vraagtekens zette bij de term derde generatie voor mensen die in Nederland zijn geboren en opgegroeid. Mogelijk is toen tegelijk met de aanpassing van de terminologie de derde generatie met het badwater weggegooid.
Het CBS publiceert nog wel cijfers over wat nu heet ‘mensen met ouders van de tweede generatie’ in het tweejaarlijks rapport Integratie en Samenleven. Daarvan waren er begin 2022 bijna 1 miljoen. Maar de integratie van die mensen met tweede generatie ouders komt in de laatste uitgave niet aan bod. Ook in recente rapporten van SZW, het SCP, WODC, en dergelijke is de derde generatie uit het zicht geraakt.
In het Jaarrapport Integratie 2016 van het CBS worden de scores van leerlingen op de Eindtoets Basisonderwijs van Cito van verschillende generaties migranten met elkaar en met leerlingen zonder migratieachtergrond vergeleken. Leerlingen van de derde generatie met een niet-westerse migratieachtergrond scoren weliswaar beter dan medeleerlingen van de eerste en tweede generatie, maar lager dan leerlingen zonder migratie-achtergrond.
In 2016 waren van de derde generatie met een niet-westerse achtergrond vijf van de zes personen jonger dan 18 jaar. Het is nu 2024. Hoe is het de leerlingen van de derde generatie op de middelbare school vergaan? Ondervinden zij problemen bij het vinden van een stage?
Een steeds groter deel van de derde generatie maakt zijn intrede op de arbeidsmarkt. Personen van de tweede generatie met een niet-westerse migratieachtergrond hebben een betere arbeidsmarktpositie dan die van de eerste generatie, maar zij hebben nog steeds een achterstand op personen zonder migratieachtergrond. Hun kinderen niet meer?
Jonge mensen hebben in principe een goede onderhandelingspositie op de arbeidsmarkt: Nederland vergrijst en de arbeidsmarkt is krap. Profiteren ook jongeren van de derde generatie daarvan?
‘Nederlanders steeds slechter in taal en rekenen’
De derde generatie is natuurlijk niet uit de CBS-cijfers geschrapt. Ze worden nu alleen meegeteld bij de Nederlanders, want ze zijn toch immers Nederlander? Maar dan moet je niet opkijken van ANP-berichten als: ‘Nederlandse scholieren scoren steeds slechter op het gebied van wiskunde, lezen en exacte wetenschappen. Hun prestaties zijn de afgelopen jaren flink gedaald.’ Met daarbij liefst de conclusie dat het Nederlandse onderwijs op de schop moet.
Voor het onderzoek naar de Grenzeloze Verzorgingsstaat kregen we de beschikking over CBS-cijfers van de derde generatie. De Cito-scores van de derde generatie blijken sterk samen te hangen met die van de eerste en tweede generatie. Derde generatie migranten van sommige landen lopen nog niet de helft van de achterstand in op Nederlanders zonder migratieachtergrond. De derde generatie meetellen met Nederlanders doet dus de gemiddelde score dalen.
Het vinden van oorzaken vraagt hantering van de juiste cijfers. Bij welke leerlingen zitten de problemen precies? En welke factoren veroorzaken die problemen? Hoe relevant is het dat ouders thuis een andere taal spreken, een andere cultuur hooghouden of een ander pedagogisch doel hebben? Niet altijd heeft de school de sleutel voor een oplossing.
Oververtegenwoordigd in criminaliteit
In het Vlaamse onderzoek ontbreekt het thema criminaliteit. Het CBS heeft in het Jaarrapport Integratie 2010 uitgebreid verslag gedaan van onderzoek naar criminaliteit onder verschillende leeftijdsgroepen naar herkomst. Daders waren toen vooral jonge mannen van niet-westerse herkomst tot zo’n 25 jaar. Volgens het laatste jaarrapport van het CBS zijn personen van de tweede generatie met een niet-westerse migratieachtergrond nog steeds oververtegenwoordigd in de cijfers over criminaliteit. Daarbij zijn migranten niet alleen vaker dader maar ook vaker slachtoffer.
Maar hoe zit dat met de derde generatie? In 2010 heeft het CBS een Verkenning niet-westerse derde generatie gepubliceerd. De derde generatie is op dat moment nog klein, maar uit cijfers van bureau HALT en de politie bleek toen al een verschil met personen zonder migratieachtergrond. Dat had toch een waarschuwing moeten zijn om de vinger aan de pols te houden. Maar het onderzoek is nooit herhaald.
Nu wordt de beeldvorming vooral bepaald door signalementen uit Opsporing Verzocht en verwante regionale programma’s of door videoclips op sociale media over groepen jongeren die klasgenoten of oude mensen in elkaar slaan. LHBTQ-ers weten wel wie hen lastigvallen. En in Duitsland zijn nu Nederlandse ‘ploofcrackers’ actueel. Gaat het hier om uitzonderingen (de ‘rotte appels’)? Beeldvorming zonder goed onderzoek kan juist vooroordelen versterken.
De consequenties van het tellen van de derde generatie als Nederlander is ook dat Nederlanders zonder migratieachtergrond crimineler lijken dan ze zijn. Door onderzoek naar de ontwikkeling en de oorzaken van criminaliteit kunnen de cijfers in een juist perspectief geplaatst worden. En de problemen gerichter aangepakt.
Nieuw beleid vraagt nieuwe cijfers
Twintig jaar hebben de kabinetten Balkenende (II-IV) en Rutte (I-IV) aan een groot en loyaal ambtenarenapparaat gebouwd, met daaromheen veel adviesorganen, onderzoeksinstituten en cijferleveranciers om hun beleid te ondersteunen.
Wanneer een komend kabinet een andere lijn inzet op het terrein van migratie en integratie is het zaak dat de reguliere cijferopstellingen en onderzoeksprogramma’s van deze organisaties in lijn worden gebracht met het nieuwe beleid.
Wat ons betreft komen dan de derde generatiecijfers – die het CBS gewoon kan leveren – weer in beeld. Dat is ook in het belang van die generatie zelf. In recente buitenlandse literatuur over de derde generatie komt naar voren dat die bepaald nog niet gesetteld is. Maar wel andersoortige problemen kent dan de eerste en tweede generatie, zoals discriminatie op uiterlijke kenmerken. En de jongeren met een migratieachtergrond lijden onder de beeldvorming die nu zonder goede cijfers tot stand komt
*Gerrit Kreffer is onder meer demograaf en medeauteur van ‘Grenzeloze Verzorgingsstaat’ (2021).
Feike Reitsma is gepensioneerd. Hij is onder meer werkzaam geweest op het gebied van arbeidsmarktbeleid en arbeidsmarktonderzoek. Gerrit en Feike werkten in de jaren ’80 samen aan het succesvolle duizend banenplan voor etnische minderheden van Binnenlandse Zaken.
Het zijn de donateurs die Wynia’s Week mogelijk maken. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!