Onder deze D66-ministers dicteert de overheid wat u moet denken en wat u moet zeggen
De AIVD, de Nederlandse geheime dienst, heeft het niet op denkbeelden die ze als ‘conservatief-christelijk’ omschrijft, zoals traditionele man-vrouw rolverdelingen en het in stand houden van christelijke feestdagen. Het staat niet op zichzelf. Onder het kabinet RutteDrie is de tendens om staatsdenkbeelden voor te schrijven sterker dan ooit tevoren.
Er sijpelen voortdurend gewenste staatsdenkbeelden naar buiten. Er is weliswaar geen handboek gewenste en ongewenste denkbeelden. We moeten het doen met richtlijnen, lesbrieven, voorschriften – zowel van de Rijksoverheid als van allerlei particuliere instanties met soms verregaande bevoegdheden.
Ollongren en Van Engelshoven
In dit artikel gaan we af op twee van dergelijke instanties: de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de LKCA, de Stichting Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst. De AIVD valt onder de verantwoordelijkheid van minister Kajsa Ollongren (D66) van Binnenlandse Zaken. De LKCA wordt volledig in stand gehouden met geld van minister Ingrid van Engelshoven (D66) van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Eerst de AIVD. De geheime dienst treedt ieder jaar naar buiten met een jaarverslag, waarin de stand van zaken van de nationale veiligheid centraal staat. Deze keer viel onder het hoofd ‘nationale dreigingen’ de nadruk op ‘rechts-extremisme’ nogal op, ook in relatie met weerstand tegen de Corona-maatregelen van de overheid. De AIVD waarschuwde voor ‘alt-rightgedachtengoed’ beschreven als een ‘mengelmoes’ met onder meer ‘conservatief-christelijke denkbeelden’.
Dat laatste trok de aandacht van het Reformatorisch Dagblad, zeg maar het huisblad van de SGP. Die krant vroeg AIVD-baas Erik Akerboom om een toelichting. Akerboom stelde dat hij graag de wrevel wilde wegnemen die over het gewraakte zinnetje onder SGP-jongeren was gewekt. Hij stelde dat ‘enkele honderden rechts-extremisten er een mengelmoes van ideeën op nahouden, zoals fascistische, racistische en soms conservatief-christelijke denkbeelden. Die mix is zorgelijk en kan een voedingsbodem zijn voor geweld.’
Tot dan toe was er weinig aan de hand. De feitelijke constatering van de AIVD-directeur klinkt aannemelijk. Maar toen kwam de vraag: ‘Welke conservatief-christelijke denkbeelden heeft u op het oog?’
Akerboom: ‘Klassieke opvattingen over man-vrouwverhoudingen, waarbij vader het familiehoofd is en het inkomen vergaart en moeder zorgt voor het huishouden en de kinderen. (…) Verder hechten conservatieve christenen aan het in stand houden van christelijke feestdagen.’ Hij stelt dat ‘deze conservatief-christelijke denkbeelden leven onder diverse rechts-extremisten’. ‘Ze willen als het ware terug naar de jaren vijftig.’
Kostwinnersgezin
Dat is een opvallende stellingname. De AIVD-directeur diskwalificeert bepaalde opvattingen – als ‘conservatief-christelijk’ betiteld – door ze in verband te brengen met lieden die een bedreiging voor de staatsveiligheid (kunnen) vormen. Hij noemt in dat verband met name het koesteren van het kostwinnersgezin, het willen behouden van de (huidige) christelijke feestdagen en ‘terug naar de jaren vijftig’ als denkbeelden die niet op prijs worden gesteld, of althans in verband worden gebracht met potentieel gewelddadig rechts-extremisme.
Dat is nogal wat, dat de geheime dienst, oog en oor van de staat, namens de regering denkbeelden als deze in de gaten houdt. Ten eerste omdat je je kunt afvragen wat er extreem is aan de genoemde ideeën. Ten tweede omdat het in een democratische rechtsstaat toch niet de bedoeling is dat de geheime politie tevens denkbeeldenpolitie is.
Welnu. Het kostwinnersgezin zoals Akerboom dat als ongewenst schetst was tot enkele decennia de standaard in Nederland en werd door de overheid ook in stand gehouden, bevorderd en fiscaal gesubsidieerd, zoals met de honend omschreven ‘aanrechtsubsidie’. In de beleving van heel veel Nederlanders – en absoluut niet alleen bij SGP-stemmers – bestaat dat kostwinnersgezin nog steeds, zoals duidelijk wordt uit de statistieken van de niet- of slechts parttime buitenshuis werkende vrouw. Dat mag de overheid – anders dan tot voor kort – wel onwenselijk vinden, maar de overheid gaat niet over denkbeelden, en al helemaal niet als ze aantoonbaar ongevaarlijk zijn.
Feestdagen
Dan de feestdagen. Uit de mond van de AIVD-baas zou begrepen kunnen worden, dat het niet pluis is als je van mening bent dat de huidige ‘christelijke feestdagen’ moeten blijven. Maar dat is toch absurd? We hebben in Nederland wettelijk vastgelegd dat bepaalde dagen in het hele land een vrije dag zijn en de baas van de geheime dienst vindt het kwestieus (of erger) als je van mening bent dat dat zo moet blijven? Dat is werkelijk de omkering van alle waarden, zou je zeggen.
Sec genomen hebben we trouwens helemaal geen christelijke feestdagen in Nederland. We kennen nationale feestdagen, waarvan een aantal (mede) een christelijke oorsprong hebben en waarvan de een meer en de ander minder ook daadwerkelijk in christelijke kring wordt gevierd.
Het is des te gekker dat die feestdagen (ook de ‘christelijke’) officieel helemaal niet ter discussie staan, of het moest al zijn dat premier Mark Rutte er naar eigen zeggen voorstander van zou zijn dat 5 mei ieder jaar een vrije dag zou moeten zijn. Maar zelfs daarvoor is geen enkel wetsvoorstel bekend.
Veranderingsvirus
Vermoedelijk is Erik Akerboom aangestoken door een veranderingsvirus rond de feestdagen, dat sinds een kwart eeuw zo nu en dan de kop opsteekt. Er zijn mensen die zich ergeren aan de zichtbare resten van Nederland als christelijke natie en die bij voorkeur die resten zo snel mogelijk zouden willen opruimen.
Er zijn ook mensen – deels dezelfde – die moslims en eventueel andere religieuze minderheden zo snel mogelijk, gevraagd en ongevraagd, nationale feestdagen cadeau willen doen. Anders gezegd: het is antichristelijk sentiment of multiculturele doordraverij, maar niets dat via de band uitgangspunt voor de baas van de AIVD zou moeten zijn. Zoals er ook geen staatsdoctrine is of zou moeten zijn, die hunkeren naar de tijd voorafgaand aan de turbulente Sixties als dubieus voorstelt.
Dat Erik Akerboom – een voorzichtig man, doorgaans – zijn uitlatingen in het Reformatorisch Dagblad deed zoals hij ze deed kan er op wijzen dat de denkbeelden die hij ten beste gaf zo vanzelfsprekend zijn in zijn kringen – de top van de Rijksoverheid – dat hij het niets eens ervaart als opgelegd staatsdenken van een soort dat strijdig is met de vaak als ‘pluriform’ betitelde democratische rechtsstaat.
Bestuurscultuur?
Er zijn tal van signalen dat de politieke bestuurscultuur er pakweg sinds de eeuwwisseling niet transparanter, democratischer en opener op zijn geworden. Het Haagse circuit maakt zich daar al vele weken druk over, maar loopt ondertussen om de hete brij heen.
Neem nou de snelle transformatie van het denken en spreken in de culturele sfeer: allemaal activistisch aangejaagd, maar steevast gefiatteerd door de top van ministeries, al dan niet door de minister in persoon. Misschien is het geen toeval dat bewindslieden van D66 in dat verband veel opduiken. Kajsa Ollongren is een erkend promotor en sponsor van politiek correcte denkbeelden. Maar als er één minister is die de kroon spant is het minister Ingrid van Engelshoven van Onderwijs (en cultuur).
De minister maakte geen indruk
Van Engelshoven zal vermoedelijk niet terugkeren. Op haar hoofdtaak (onderwijs) heeft ze geen enkele indruk gemaakt. Ze had dan ook haar handen vol aan diversiteit en inclusiviteit, begrippen die in de Verenigde Staten al veel maatschappelijke frictie hebben veroorzaakt, wat Nederlandse musea en universiteiten en ook de overheid zelf er niet van weerhoudt om het hele circus ook hier binnen te willen halen.
Van Engelshoven herschreef al de Nederlandse geschiedenis (er moesten meer zwarte bladzijden in de Canon, vooral uit de koloniale tijd en de slavernij), ze juichte toen BIJ1-activiste Gloria Wekker van haar een feministische staatsprijs kreeg en ze dringt overheden en bedrijven een ‘Diversiteitsbarometer’ op, waarvoor de overheid een niet-westerse personeelsadministratie gaat bijhouden.
Code-beleid
Van Engelshoven stimuleerde ook eerder ingezet beleid, waarbij musea en andere instellingen het risico lopen hun geld kwijt te raken als ze niet divers, inclusief en wat dies meer zij zijn. De geschiedenis moet vooral slavernijgeschiedenis zijn, kunst moet van vrouwen zijn en liever nog van lesbische transgenders van niet-westerse origine. Zo worden de subsidies vastgesteld onder Van Engelshoven.
Dat alles wordt bijgehouden door het bovengemelde LKCA, dat allerlei ‘codes’ introduceert, die het vrije denken, handelen en spreken inperken. Alles wat ‘wit’, Nederlands, christelijk, man en/of hetero is heeft het zwaar te verduren en alles dat ‘zwart’ en ‘queer’ of wat dan ook is krijgt vrij baan. De ‘Code Diversiteit & Inclusie’ wordt overal gevreesd en gevolgd, op straffe van einde subsidie door Van Engelshoven.
De nieuwste loot aan deze treurige stam heet ‘Waarden Voor Een Nieuwe Taal’, waarin nu ook de taal in door Van Engelshoven gesubsidieerde instellingen wordt voorgeschreven. Het door Van Engelshoven betaalde LKCA liet die nieuwe taalvoorschriften opstellen door Mounir Samuel, die als Nederlands-Egyptische, christelijke en voorheen lesbische vrouw – maar nu man, of althans ‘transgender’ – bij uitstek in aanmerking kwam voor deze klus.
Korte samenvatting: Nederland verandert, wen er maar aan, en we gaan ook anders praten, want het Nederlands heeft onvoldoende woorden voor de nieuwe tijd. Zo wordt het Nederlands verrijkt, is het idee (met woorden als ‘othering’ en ‘whitewashing’ – en al die andere, vaak onbegrijpelijke Amerikaans-Engelse begrippen uit de wereld van de identity politics).
Nieuwe en verboden woorden
Omdat het Nederlands niet gewend was aan ‘genderqueer’ en ‘genderfluïde’ moet een nieuwe taal worden ontwikkeld, zo schrijft de nieuwste code (‘waarden’, genoemd) voor. De geschiedenis moet worden herschreven met ‘LHBTIQ+verhalen en perspectieven’. Maar ‘LHBTIQ’ers’ mogen niet meer zo genoemd worden (huh?) maar worden nu ‘LHBTIQ-personen’.
Nog een paar: ‘Reageer niet zo spastisch’ mag niet meer, ‘blinde vlekken’ niet, evenmin als ‘Oost-Indisch doof’. Een ‘begeleider’ wordt een ‘ondersteuner’. ‘Migrantencrisis’, ‘Vluchtelingencrisis’ en ‘Migratieproblematiek’ – het mag allemaal niet meer (want die problemen bestaan niet volgens de nieuwe leer, slechts xenofobie door autochtonen – ‘de oorspronkelijke bevolking’ – zijn een probleem). Allochtoon, bicultureel, nieuwkomer, nieuwe Nederlander: alle voorgaande politiek correcte begrippen worden nu juist afgekeurd. Want we zijn allemaal Nederlanders, en anders ‘ongedocumenteerd’.
Zwarte bladzijden mogen ook niet meer
De Nederlandse taal, geschiedenis, wetenschap en cultuur worden zo onder verantwoordelijkheid van Ingrid van Engelshoven mishandeld en misbruikt voor een radicaal nieuwe, onwetenschappelijke denktrant, die slechts onder minuscule minderheden leeft, maar aan heel Nederland wordt opgelegd.
Enige lichtpuntje: in de lijst van nieuwe verboden woorden wordt veel ‘zwart’ verboden, zoals ook ‘zwarte bladzij in de geschiedenis’. Laat Ingrid van Engelshoven nou bij uitstek een liefhebber zijn van zwarte bladzijden – in de Nederlandse geschiedenis, welteverstaan.
Wynia’s Week blijft aandacht besteden aan hinderlijk, opdringerig overheidsbeleid. Steunt u deze onafhankelijke journalistiek? Graag! Doneren kunt u HIER. Hartelijk dank!