Nóg meer windmolens en zonnepanelen helpen niet tegen klimaatverandering. Laten we daar dus mee stoppen
In 2020 had Duitsland 115 gigawatt opgesteld zon- en windvermogen, ruim twee maal zoveel als het gemiddelde landelijke verbruik van 50 gigawatt. In 2023 hadden onze oosterburen hun capaciteit met 30 procent uitgebreid naar 148 gigawatt opgesteld zon- en windvermogen, drie maal het gemiddelde landelijke verbruik. Die 30 procent extra wind- en zonneparken hebben echter maar 5 procent meer wind- en zonnestroom opgeleverd. Dat komt doordat er steeds vaker overschotten van variabele wind- en zonnestroom zijn, die het elektriciteitsnet niet op kunnen en ook niemand kan gebruiken.
In Nederland hebben we momenteel 35 gigawatt opgesteld zon- en windvermogen, ruim 2,5 maal zoveel als ons gemiddelde landelijke verbruik van 13,3 gigawatt. Onze geachte oosterburen laten ons tegen wil en dank zien dat meer zon en wind bijbouwen voorlopig geen zin heeft, omdat die extra wind- en zonneparken hun stroom toch nauwelijks kwijt kunnen en steeds vaker moeten worden afgeschakeld.
Dat is onbetaalbaar, niet duurzaam en slecht voor mens en milieu. Symptomen van de toenemende inefficiëntie van zon en wind zijn netcongestie, stijgende stroomprijzen, onhoudbaarheid van de salderingsregeling voor particuliere zonnepanelen, en – let daar maar eens op – stilstaande windmolens.
Netuitbreiding en energiebesparing
We moeten Duitsland vooral niet achternagaan. Het energiebeleid van de belangrijkste industriële natie in Europa is tenenkrommend slecht. Behalve het almaar bijbouwen van steeds meer werkloze wind- en zonneparken is vorig jaar ook de laatste kerncentrale gesloten. Daarom heeft Duitsland nu veruit de hoogste stroomprijzen van de EU (ongeveer anderhalf keer het gemiddelde), de hoogste CO2-uitstoot per inwoner van heel West-Europa en een langzaam maar zeker afkalvende concurrentiekracht van onder andere de auto-industrie. Het is een raadsel wat de toch als rationeel bekend staande Duitsers bezielt, maar het belooft in elk geval weinig goeds voor hen en voor ons.
Laten we niet visieloos wind- en zonneparken blijven bijbouwen. Laten we tot 2035 vol inzetten op netuitbreiding en vooral op energiebesparing. Dat reduceert veel meer fossiel en CO2 dan extra zonnepanelen en windmolens die grotendeels stilstaan. Bovendien besparen we daarmee miljarden euro’s, stimuleren we economie en werkgelegenheid, verminderen we onze internationale afhankelijkheden, en besparen we kostbare ruimte in onze woon-, landbouw- en natuurgebieden. Ons grootste natuurgebied is zoals u ongetwijfeld weet de Noordzee!
De overschotten en tekorten van variabele wind- en zonnestroom zijn veel te groot om met aanbodgestuurd verbruik op te vangen. Wind en zon kunnen per uur, dag en nacht schommelen tussen helemaal niets en meer dan twee keer teveel. Daar komen de langere termijn weers- en seizoensinvloeden bovenop. We hebben weken met windstil bewolkt weer, afgewisseld door weken met winderig zonnig weer. We hebben in de zomermaanden veel zonnestroom maar weinig vraag en in de wintermaanden andersom.
Die dagelijkse, wekelijkse en maandelijkse onbalans tussen vraag en aanbod van wind- en zonne-energie kunnen we in de verste verte niet opvangen met onze vrieskisten, warmtepompen, straatlantaarns, datacenters, bedrijfsprocessen, batterijpakketten en waterstoffabrieken. Ons anticyclische leef- en werkpatroon is niet houdbaar naarmate we ons meer afhankelijk maken van weer- en seizoenafhankelijke energiebronnen. Veel dieren zoals vleermuizen leven daarom cyclisch. Ze gaan in winterslaap als er weinig energieaanbod is, en zijn actief in de warme zomer.
Onze samenleving evolueert niet in die richting, integendeel. In najaar en winter, als de zon laag staat, werken we ons uit de naad en verbruiken we veel energie. In voorjaar en zomer zetten we de verwarming uit, nemen we meer vrije dagen, sluiten we onze bedrijven vaker en gaan we luieren in de zon. We leven precies andersom als vleermuizen, en volledig uit fase met de hoeveelheid zonlicht en warmte die de natuur ons geeft. Dat is alleen mogelijk met weer- en seizoenonafhankelijke energiebronnen zoals fossiele brandstoffen en kerncentrales.
Dit is precies de reden waarom we onze welvarende geïndustrialiseerde samenleving in de vorige eeuw op fossiele brandstoffen en kerncentrales hebben gebaseerd. Dat was ons met alleen zon en wind nooit gelukt. Duitsland laat zien dat het ons in de afzienbare toekomst ook niet zal lukken om die welvarende geïndustrialiseerde samenleving in stand te houden met alleen zon en wind. Het eilandstaatje Vanuatu en een honderdtal andere landen eisen nochtans bij het Internationale Gerechtshof in Den Haag dat we dat toch moeten doen, maar wat heeft zo’n eis – met alle respect voor de eisers – voor zin?
Vanuata onder water?
We willen vanzelfsprekend niet dat Vanuatu of welk land dan ook door klimaatverandering onder water loopt. Het is echter niet boven gerede twijfel verheven dat dat niet zal gebeuren als de hele wereld zich keurig aan het Klimaatakkoord van Parijs houdt. Het is evenmin boven gerede twijfel verheven dat allerlei klimaataanpassingsmaatregelen niet veel effectiever zijn dan CO2-reductie om Vanuatu en de mensheid in het algemeen te beschermen tegen klimaatverandering.
Bovendien is het niet boven gerede twijfel verheven dat een keurige naleving van het klimaatakkoord niet zal leiden tot veel grotere rampen dan die de eisers willen voorkomen, zoals onomkeerbare milieuschade door mijnbouw, desastreuze ontbossing door biomassagebruik, en miljoenen extra doden door honger, kou, ziektes en geweld.
Het is een raadsel waarom het onafhankelijke en drukbezette Internationale Gerechtshof deze zaak überhaupt ontvankelijk heeft verklaard, zelfs zonder dat er door iets of iemand een mogelijk strafbaar feit is gepleegd. Ik vraag mij af in hoeverre het hof zich in deze laat leiden door het politiek correcte klimaatnarratief en de publieke opinie daarover. Ik vraag mij tevens af in hoeverre het hof met het accepteren van deze zaak buiten zijn jurisdictie treedt.
Het gaat hier in essentie niet over de vraag in hoeverre landen zich aan hun internationaal overeengekomen verplichting tot CO2-reductie zouden moeten houden. Het gaat hier in essentie over de vraag of het voldoen aan die internationaal overeengekomen verplichting tot CO2-reductie zal voorkomen dat de eisende landen onder water zullen lopen of anderszins ernstige weer- en klimaatschade zullen oplopen.
Die vraag kunnen geen tienduizend weer- en klimaatdeskundigen met redelijke wetenschappelijke zekerheid en eensgezindheid beantwoorden, net zo min als dat ze kunnen voorspellen wat voor weer we over een maand zullen hebben. Het is zeer wel mogelijk dat de huidige weer- en klimaattrends niet op afzienbare termijn beïnvloed zullen worden door de mate waarin we het Klimaatakkoord van Parijs uitvoeren. Het is bovendien zeker dat we dat nooit zullen kunnen verifiëren.
Er zijn vier denkbare toekomstscenario’s in 2050:
- We komen wel in de buurt van net-zero emissies, maar Vanuatu verdwijnt toch in de golven;
- We komen niet in de buurt van net-zero emissies, en Vanuatu verdwijnt in de golven;
- We komen wel in de buurt van net-zero emissies, en Vanuatu verdwijnt niet in de golven;
- We komen niet in de buurt van net-zero emissies, maar Vanuatu verdwijnt toch niet in de golven.
Geen taak voor het Internationale Gerechtshof
In geen van deze vier scenario’s zullen we kunnen verifiëren of het lot van Vanuatu dankzij of ondanks het slagen of falen van de uitvoering van het Klimaatakkoord van Parijs is beïnvloed. We zullen nooit achteraf met redelijke betrouwbaarheid kunnen toetsen of bepaalde klimaatacties dan wel het uitblijven daarvan het lot van Vanuatu en de gehele mensheid hebben verbeterd of verslechterd. Ik zie kortom geen taak voor het Internationale Gerechtshof. Laten we hopen dat het hof dat zelf ook zal constateren.
Maarten van Andel is chemicus en publiceerde in 2023 Kies Wijzer Klimaat. Praktische gids voor consument en kiezer. Dit verhelderende boek verscheen bij Uitgeverij Blauwburgwal, kost €17,50 en is overal verkrijgbaar, ook in de winkel van Wynia’s Week.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in het nieuwe jaar 2025? Hartelijk dank!