Nederlandse bovenlaag werkt integratie tegen door individuen te reduceren tot hun etnische groep
Een politieke en bestuurlijke bovenlaag – en de bijbehorende deskundigen – blijft hardnekkig de integratie van individuele immigranten tegenwerken door hen stelselmatig te zien als onderdeel van een onveranderlijke etnische groep.
Voor de duidelijkheid, het is opvallend hoe snel en hoe vaak mensen die als kind naar Nederland zijn gekomen op eigen kracht succes hebben in de Nederlandse samenleving. Maar in de actualiteit speelt een heel ander beeld. Premier Dick Schoof sprak na de aanvallen in de nacht van 7 en 8 november in Amsterdam op Israëlische supporters van ‘serieuze problemen’ met de integratie. De schrille verontwaardiging zal niemand zijn ontgaan. Hoe durfde premier Schoof ‘hele groepen weg te zetten’? Waarom was hij niet ‘de premier van alle Nederlanders’?
‘Integratie’ besmet verklaard
De koepel van Nederlandse moskeeën stapte direct naar de rechter om VVD-staatssecretaris Jurgen Nobel aan te klagen na diens opmerkingen over de normen en waarden van islamitische jongeren. Televisieadvocaat Gerard Spong zag in een interview met EenVandaag kansen voor vervolging van het kabinet-Schoof wegens ‘beroepsmatige discriminatie’.
In de afgelopen weken is in hoog tempo het hele concept ‘integratie’ besmet verklaard. En zo is men anno 2024 eigenlijk moreel in overtreding door over integratieproblemen te praten.
Lian Heinhuis, de fractieleider van de PvdA in de gemeenteraad van Amsterdam, beweerde vlak na 7 en 8 november op Radio1 dat praten over integratie van mensen die hier waren geboren neerkwam op ‘mensen als tweederangs burgers zien’.
Een gotspe, want het was juist de bestuurslaag waar deze politica toe behoort die decennialang immigranten uit islamitische landen en uit Afrika niet als volwaardig behandelde. Steeds was het uitgangspunt dat je van ‘niet-westerse allochtonen’ toch niet kon verwachten dat ze de Nederlandse westerse normen en waarden konden begrijpen en doorgronden.
Denken in groepen
De bestuurlijke bovenlaag deelt immigranten graag op in groepen: ‘bevolkingsgroepen’, ‘islamitische gemeenschappen’, ‘kwetsbare groepen’ en sinds kort ‘Nederlanders met een migratieachtergrond’. Alsof immigranten uitsluitend en alleen bestaan uit etnische groepen.
Bestuurders verwijzen met meel in de mond naar ‘dingen die gevoelig liggen in bepaalde gemeenschappen’ als het bijvoorbeeld om vrouwenbesnijdenis gaat. In plaats van tegen illegale praktijken op te treden gaan de autoriteiten dan liever ‘in gesprek met vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap’.
‘Integratie met behoud van eigen cultuur’
In de jaren tachtig vond de gemeente Utrecht het een prettig en overzichtelijk idee dat Turkse families in de oude volkswijk Lombok bij elkaar klitten.
En nog maar kort geleden waren stadsdeelraadvoorzitters in Amsterdam beretrots op hun verkiezingsfolders in alle denkbare niet-westerse talen. ‘Integratie met behoud van eigen cultuur’, was heel lang de mantra. Want je kon het Turkse en Marokkaanse huisvrouwen toch niet aandoen die informatie in het Nederlands te moeten lezen?
Wensdenken en betuttelen
Ooit had schrijver dezes het voorrecht aanwezig te zijn bij een bijeenkomst op het Haagse ministerie van Onderwijs – over schoolachterstanden onder allochtone jongeren. Een aanwezige hoge ambtenaar beklaagde zich eerst uitgebreid over negatieve beeldvorming in de media over minderheden. Vervolgens vertelde de hoge ambtenaar vol trots: ‘Voor de gemeente Amsterdam heb ik ooit middagen georganiseerd waarbij we Marokkanen in Zeeuwse klederdracht op de foto zetten. Want er was veel racisme en we wilden positiviteit genereren.’
Diverse aanwezigen keken uit plaatsvervangende schaamte naar hun schoenveters, maar – en dat is interessant – niemand bracht iets in tegen de hoge ambtenaar. En zo gaat dat vaker in grote publieke organisaties in Nederland waar het beleid wordt bepaald.
Tot de dag van vandaag leven er rond niet-westerse scholieren lage verwachtingen: in Het Parool stelde een ontwikkelingspsycholoog recent nog vragen bij plannen van de regering om het niveau van taal en rekenen van leerlingen te verhogen (de leesvaardigheid van scholieren is de afgelopen jaren dramatisch afgenomen). Want was het voor (vaak niet-westerse) leerlingen uit achterstandswijken niet te moeilijk om Nederlands te leren beheersen op een hoger niveau?
Het is om moedeloos van te worden: hoe waren hele generaties autochtone kinderen uit arbeidersgezinnen ook al weer tot de middenklasse doorgedrongen? Juist, onder andere via taalbeheersing!
Lekker leren over Atatürk
Een kunstenaar met een Marokkaanse achtergrond zei kort geleden: ‘Marokkanen in Nederland zijn grotendeels nog onderdeel van de arbeidersklasse.’ Willen de Nederlandse deskundigen soms kinderen van Marokkaanse immigranten de kans ontzeggen toe te treden tot de middenklasse?
Recent sprak een vakvereniging van geschiedenisleraren zich uit voor aanpassing van geschiedenisonderwijs aan de etnische samenstelling van de klas. Geen Nederlandse geschiedenis, maar leren over Atatürk of het Ottomaanse Rijk – dat was echt iets voor ‘Turkse’ kinderen! Zouden deze leraren beseffen dat ze hun leerlingen reduceren tot hun etniciteit?
Identiteit
Een vergelijkbare gedachtenkronkel was te zien in de televisiedocumentaire Klassen waarin Marjolein Moorman, wethouder van de PvdA in Amsterdam, op werkbezoek ging in Londen op een succesvolle speciale school voor achterstandsjongeren.
Wat was de succesfactor van deze school? Hoge lesstandaarden, discipline in het klaslokaal en, jawel, taalbeheersing. Moorman en haar gevolg van gemeenteambtenaren keken heel bezorgd: Konden deze, grotendeels zwarte, leerlingen zo hun ‘eigen identiteit’ nog wel behouden?
We zijn terug in de jaren tachtig
We zien in de paniekerige reacties op de antisemitische rellen in Amsterdam een terugkeer naar de jaren tachtig, toen elke kritiek op de integratie van ‘buitenlanders’ vrijwel gelijk stond aan de heropleving van het fascisme. Het wegkijkende deel van de politiek wil nu, in 2024, opnieuw een woorden-politie optuigen. Waarbij het voorkomen van het kwetsen van – daar zijn ze weer – ‘hele bevolkingsgroepen’ belangrijker is dan het denken in oplossingen.
Als vanzelf geloven vooral progressieve politici dat elke student of ZZP-er met een migratieachtergrond permanent boos is over discriminatie en nooit kritiek zou kunnen hebben op – pakweg – de koepel van moskeeën. Steeds weer zijn zelfbenoemde progressieven verbijsterd wanneer een ‘niet-westerse’ immigrant zegt voorstander te zijn van migratiebeperking of (nog erger) sympathie voor Israël heeft. Eigen opvattingen en afwegingen door ‘Nederlanders met een migratieachtergrond’, dat kan men vaak maar moeilijk begrijpen of verdragen.
Expats en de UvA
Overigens storen veel inwoners van Amsterdam zich aan één dubbele maat: van niet-westerse migranten verwachten we dat die inburgeren en Nederlands spreken, maar dat doen we niet bij Amerikaanse expats en internationale studenten.
Toen rector-magnificus Peter-Paul Verbeek van de Universiteit van Amsterdam aan tafel ging zitten met gemaskerde ‘pro-Palestina’ demonstranten die zojuist vernielingen aan zijn universiteit hadden aangericht was de voertaal uiteraard Engels.
Macht van het taboe
Taboes opwerpen over hoe we mogen spreken over integratie is natuurlijk een vorm van machtsuitoefening. Bestuurders als Femke Halsema prenten u in de integratieproblematiek even terzijde te leggen vanwege ‘de woede over Gaza’ onder Amsterdamse taxichauffeurs. Die gevoeligheden gaan boven alles!
Zo’n taboe, dat gijzelt de politiek en gooit weer iedereen met een islamitische achtergrond op één hoop.
Afgelopen week vertelde Kamran Ullah – hoofdredacteur van De Telegraaf wiens ouders Pakistaanse moslims zijn – dat hij zich als tiener juist al ongemakkelijk was gaan voelen bij de vijandigheid tegen Joden in Amsterdamse moskeeën. Het zijn complexe feiten, veel te moeilijk voor de meeste media. Zo vroeg EO-journalist Tijs van den Brink op de radio aan Kamran Ullah of er bij de Telegraaf wel journalisten met een islamitische achtergrond waren. ‘Jawel’, zei Ullah droogjes, ‘Ikzelf’.
Geef individu ruim baan
Schrijver Abdelkader Benali dacht in zijn column in Trouw grappig te zijn door te roepen dat ‘de omvolking hem niet snel genoeg kon gaan, want dan was geen enkele etniciteit meer de dominante’. Benali toonde zich een geestverwant en een bondgenoot van Geert Wilders, want beiden gedijen bij etnische verdeeldheid.
Laten politici en migratiedeskundigen nu eens individuen ruim baan gaven om naar eigen inzicht te integreren, door ze niet op te sluiten in groepsidentiteiten. Dat heeft niets met politiek links en rechts te maken, maar alles met verstand.
Coen de Jong is auteur van de boeken ‘Dwingeland’ (2021) en ‘Wokeland’ (2022), beide onder meer verkrijgbaar in de winkel van Wynia’s Week.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in het nieuwe jaar 2025? Kijk HIER. Hartelijk dank!