Nederland zit vol onrust. Zijn extra overheidsuitgaven een oplossing of een extra risico?
Wat is de stand van het land? In één woord: onrust. Politieke onrust. Financiële onrust. Sociale onrust. Onrustige grote bedrijven. En volop economische onrust en onzekerheid. De remedie? Daarover meer hieronder.
De overrompelende overwinning in de Provinciale Staten verkiezingen van de BoerBurgerbeweging (BBB) kenmerkt de politieke onrust. Een stem tegen het kabinetsbeleid. Een stem pro ‘platteland’. Je kunt ook zeggen: wat de gele hesjes in Frankrijk deden, doet BBB in Nederland. Alarm slaan.
Maar je kunt de uitslag ook politiek economisch duiden, namelijk als steun voor economisch nationalisme. BBB was een van de partijen die vorig jaar in de Tweede Kamer een motie van de SP steunde om de energiebedrijven te nationaliseren. De motie kreeg geen meerderheid. Maar met de huidige politieke krachtsverhoudingen wel. Over de kosten zei de SP-motie niks.
Dan de financiële onrust. Opeens is de latente angst voor een nieuwe internationale bankencrisis à la 2008/2009 terug van weggeweest. Toen werd ABN Amro genationaliseerd en ING (ook) gered door de overheid. De ultra lage rente van de centrale banken was voor sommige banken een vrijbrief voor avonturen. De renteverhogingen nekken hen.
Het gedonder is verder weg (Californië, Zwitsersland) dan toen, maar ook dichtbij: de koersen van ABN Amro en ING kelderden ook. Centrale banken moeten voorkomen dat wantrouwen van beleggers overspringt naar consumenten en bedrijven die geld hebben toevertrouwd aan banken. Want iedereen weet: tegen een tsunami van spaarders die hun geld opvragen is geen enkele bank bestand.
Ongewone stakingen
De derde demonstratie van onrust zijn de stakingen. Afgelopen week staakten medewerkers in de gezondheidszorg. Ongewoon. Zorgmedewerkers zijn zo betrokken bij hun werk, dat een werkonderbreking als schadelijk voelt voor hun patiënten. Als de zorg staakt zijn de opgekropte onrust- en onlustgevoelens danig opgelopen.
Valt het u overigens op hoeveel stakingen zich afspelen in bedrijven met een overheidsrelatie? Het regionaal OV, staatsbedrijf NS, overheidsdiensten zoals de vuilnisophalers en semipublieke sectoren, zoals de gezondheidszorg. De verklaring? De vakbonden hebben daar een sterke positie. En dan dreigt de rechterlijke macht ook nog met een staking.
Slaat de politieke onrust over?
De vraag is of de politieke onrust ook gevolgen krijgt voor de sociale onrust. Wat is bijvoorbeeld het lot van het wetsvoorstel pensioenen in de nieuwe Eerste Kamer? Het voorstel is na lang aarzelen aangenomen in de Tweede Kamer. Het behelst ingrijpende wijzigingen van de pensioenen van miljoenen werkenden en ouderen. Dat is een onderwerp dat in Nederland vooral het domein is van ingewijden in vakbonden, werkgevers en ambtenarij. In Frankrijk daarentegen is een pensioenwet synoniem met felle demonstraties.
Vierde manifestatie van onrust: het ongenoegen onder grote ondernemingen. Topman Peter Berdowski van baggerbedrijf Boskalis dreigde met vertrek van het hoofdkantoor uit Nederland. 65 procent van de ondernemers klaagt dat politiek en bestuur onvoldoende oog hebben voor hun belangen.
Vijfde onrust: economische zorgen. Inflatie. Gas- en stroomkosten. Dalende huizenprijzen. Particuliere kosten voor klimaatpolitiek. Het Centraal Planbureau verwacht stijgende armoede.
Afkopen
Hoe veelvormig de onrust ook is, het politieke antwoord is doorgaans eenduidig: meer geld uitgeven. Neem de financiële onrust: de Zwitserse regering en de nationale bank bezweren hun bankencrisis met 110 miljard euro. Verbijsterende bedragen.
De overname van probleembank Credit Suisse door landgenoot UBS schept bovendien zijn eigen toekomstige risico’s. Op korte termijn dwingt financiële onrust centrale banken om de rente niet te snel te verhogen of zelfs te verlagen. Op langere termijn drijft schaalvergroting de prijs op van toekomstig ingrijpen. Banken worden groter (UBS/CS: 1.700 miljard euro balanstotaal), dus volgende steunacties worden nog duurder.
Wie betaalt?
De sociale onrust kan afgekocht worden met betere arbeidsvoorwaarden, zoals acceptabeler roosters en hogere lonen. Maar wie betaalt de rekening? Bij staatsbedrijven, in de publieke sector en in de gezondheidszorg kan het linksom: de overheid verhoogt het budget of de subsidie. Of rechtsom: de klant (reiziger, burger, patiënt) betaalt meer. Of van allebei een beetje.
Waar leidt deze politieke reflex toe? De compensatiesamenleving die de kabinetten RutteDrie en RutteVier in het leven hebben geroepen met de coronasteun, de energieprijssteun, het hogere minimumloon en de AOW-verhoging krijgt nog een extra duwtje. Een extra duwtje terwijl de correctie op de eenmalige eerdere uitgaven nog niet eens is ingezet. Eenmalige uitgaven, want er was sprake van een unieke crisis.
Extra uitgaven stimuleren de economische groei. Dat moet de onrust smoren en boeren, burgers en bedrijven geruststellen. Ook al volgt er mogelijk vanwege de krappe arbeidsmarkt en hogere energieprijzen ook meer inflatie (die vervolgens ook gecompenseerd moet worden?).
Maar toch de vraag: wie financiert deze oplossing? De rekening betalen met hogere belastingen vindt niemand leuk, en waarom moet dat ook? Nederland kan best wat meer geld lenen van beleggers. De staatsschuld is ten opzichte van andere EU-landen laag, is bijvoorbeeld het BBB-standpunt. Daar zit nog voor meer dan 100 miljard euro extra ruimte.
Latijnse muntunie?
Dat is een oplossing die óók onrustig maakt. Hoogleraar en oud-directeur Lex Hoogduin van De Nederlandsche Bank waarschuwde eerder in Wynia’s Week voor een begrotingsbeleid waarmee Nederland in Europa steeds dichterbij een Latijnse muntunie komt. Met geldontwaarding, lage groei en periodieke financiële instabiliteit in het verschiet.
Het risico is dat internationale beleggers op hun beurt onrustig worden, zoals vorig jaar toen de Britse regering losbandig begrotingsbeleid voorstelde. Beleggers kopen Nederlandse staatsobligaties omdat ons land AAA is: hoogste financiële soliditeit. Losse begrotingsnormen hebben een prijs. Geld was jarenlang (bijna) gratis. Maar die tijd is voorbij.
Menno Tamminga is economisch columnist van Wynia’s Week. Eerder was hij redacteur en columnist van het Financieele Dagblad en NRC Handelsblad.
Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de vrijwillig betaalde abonnementen van de lezers. Doet u al mee? Doneren aan Wynia’s Week kan HIER. Hartelijk dank!