Nederland moet zich veel minder uitleveren aan het boterzachte internationaal recht

EdwinvandeHaar 7-9-24
Volgens het internationaal recht had de Russische president Poetin in Mongolië gearresteerd moeten worden, maar hij krijgt een vorstelijke ontvangst. Beeld: nhk

Door Edwin van de Haar*

Er is nauwelijks een land te vinden waar zoveel wordt verwezen naar ‘internationaal recht’ als Nederland. Het wordt hoog tijd dat Nederland – ook in de Grondwet – wat realistischer wordt over de rol van dat internationale recht, stelt Edwin van de Haar. Nederland moet ook kritischer worden op het tekenen van internationale verdragen.

De actuele internationale politiek, met name de oorlog tussen Israël en Hamas, is koren op de molen van de internationale juristen. Het ene na het andere opiniestuk van een hoogleraar of andere deskundige stelt dat de regering het ene moet laten of het andere moet doen, omdat dit internationaal-rechtelijk zo bepaald is. Of dat allemaal ook zo is, laat ik graag over aan de deskundigen en natuurlijk moet een staat zich houden aan afspraken of beloften die met volle verstand zijn gemaakt.

Zie de beperkingen van het recht onder ogen

Tegelijk leiden de internationaal-juristen aan grove overschatting van de rol van het recht in de internationale politiek, en hebben zij al lang onevenredig veel invloed op het Nederlandse buitenlandse beleid. Opeenvolgende Nederlandse regeringen hebben zich veel te veel internationale verplichtingen op de hals gehaald. Dat juristen de huidige regering op reeds aangegane verplichtingen aanspreken is niet raar, maar met het oog op de toekomst is het zaak de prominente plek van het internationaal recht te reduceren. In de internationale politiek is het recht uiteindelijk van ondergeschikt belang. Dat wordt in het Nederlandse debat te vaak verdoezeld.

Internationaal recht, via verdragen, afspraken, et cetera is gestoeld op een combinatie van politieke beloften, gewoonte, opportunisme en/of nationaal belang. De nakoming gebeurt uiteindelijk ook vrijwillig, en rust op inschattingen van eigenbelang, of op de vrees voor internationale afkeuring, geweld, sancties of internationaal isolement. Daarmee heeft het recht zeker een rol in de wereldpolitiek, met name voor het regelen van praktische zaken tussen landen en soms ook voor het stellen van normen. Maar de beperkingen van het recht moeten ook onder ogen worden gezien.

Internationaal recht is onvolkomen in vergelijking met nationaal recht, want niet-nakoming of overtredingen kunnen zelden worden afgedwongen. Op uitspraken van een internationaal hof, zoals het Internationaal Gerechtshof of het Internationaal Strafhof, volgt geen automatische uitvoering. Er is geen internationale politiemacht of andere wijze om staten te dwingen om gevolg te geven aan uitspraken of besluiten.

Alleen andere staten kunnen dat afdwingen, onder andere door middel van diplomatieke druk of, uiteindelijk, geweld. Dat gebeurt echter zelden, en dan alleen tegen kleine of zwakke staten. Geen land denkt eraan om China te dwingen de claims op de Zuid-Chinese Zee op te geven, ondanks uitspraken van het Permanent Hof van Arbitrage, dat China in het ongelijk stelde.

Veiligheidsdilemma

Concrete maatregelen zoals internationale sancties, bijvoorbeeld tegen Rusland of Noord-Korea, worden omzeild en blijken sowieso van beperkte invloed op de regimes in kwestie. Simpele uitvoering van eenduidige afspraken is ook vaak onmogelijk. Zo had Mongolië, als partij bij het Internationaal Strafhof, afgelopen week president Poetin moeten oppakken omdat er een internationaal arrestatiebevel tegen hem is uitgevaardigd, in plaats van hem met alle egards te ontvangen tijdens een staatsbezoek. 

Het internationaal recht speelt dan ook een bescheiden rol in de ‘anarchische samenleving van staten’, zoals de Australische theoreticus Hedley Bull de internationale orde karakteriseerde. Internationale politiek is geen hobbesiaanse ‘oorlog van allen tegen allen’, maar permanente wereldvrede gestoeld op het internationaal recht ligt ook ver buiten bereik. De wereld kan het best gezien worden als een samenleving tussen staten. Maar omdat het recht geen bestaanszekerheid kan bieden, zijn staten nooit zeker van de bedoelingen van anderen, zij leven in een veiligheidsdilemma.

Wederzijdse afschrikking

Overleven is uiteindelijk het primaire doel van buitenlands beleid, ook als staten niet permanent bedreigd worden in hun voortbestaan. Internationale orde wordt in belangrijke mate bewerkstelligd door de machtsbalans, waarbij staten of groepen van staten elkaar in een machtsevenwicht houden, met een wederzijds afschrikkend effect. Dat voorkomt niet alle, maar wel veel oorlogen. Tegelijkertijd kunnen diplomatie en in beperkte mate ook internationaal recht bijdragen aan internationale stabiliteit, ten faveure van bijvoorbeeld internationale economische processen. 

Uit het voorgaande volgt ook dat een andere invulling dient te worden gegeven aan de Nederlandse Grondwet artikel 90, waarin de Nederlandse regering wordt opgeroepen ‘de ontwikkeling van de internationale rechtsorde te bevorderen’. In de regel wordt dat vooral uitgelegd als bevordering van het internationaal recht. Maar zoals oud-buitenlandcommentator J.L. Heldring het vaak heeft benadrukt: er is een groot verschil tussen de Nederlandse (juridische) wensen en de internationale werkelijkheid.

Zo is het dringend gewenst om de inhoud van het internationaal recht eens kritisch tegen het licht te houden. Niet alles dat internationaal wordt afgesproken is van dezelfde (morele) waarde. Neem de mensenrechtenverdragen, zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Daarin staan cruciale politieke rechten, zoals het recht op vrije meningsuiting, op religie, op lichamelijke onschendbaarheid of het verbod op discriminatie en slavernij. Maar ook sociale en culturele rechten, zoals de oproep ‘elkaar met broederschap te bejegenen’ (artikel 1), het recht op vakantie (artikel 24), of het recht om te genieten van kunst (artikel 27). Deze laatste categorie omvat dus veelal vrijblijvende oproepen met weinig tot geen betekenis, dat ook niet aan de status of invloed van het internationaal recht bijdraagt, net zoals het belachelijk is dat de VN Mensenrechtenraad soms dictaturen en autoritaire regimes als lid heeft.

Sceptischer basishouding gewenst

Daarnaast is het zaak dat Nederland veel minder verdragen afsluit, want internationaal recht gaat boven nationale wetten en is veel moeilijker om te veranderen of om vanaf te komen. Nederland is op dit moment partij bij meer dan 6000 verdragen en daar komen er elk jaar zo’n honderd bij. De meesten gaan over praktische aangelegenheden, zoals luchtvaartverdragen of grensafspraken. Maar er zijn ook veel verdragen met grote directe impact op het leven van burgers. Dat geldt ook voor de activiteiten van internationale organisaties die per verdrag zijn opgericht, zoals de Verenigde Naties. Dat vraagt om een veel sceptischer basishouding vooraf en kritischer beoordeling voordat tot ratificering wordt overgegaan. 

Het gaat in de internationale politiek uiteindelijk om macht en afschrikking, zoals de oorlog in Oekraïne weer eens duidelijk maakt. Minder bewieroking van het boterzachte internationaal recht is dan ook gewenst, tegelijk met de herwaardering van diplomatie en voortzetting van de huidige wederopbouw van de Nederlandse defensie. Dat maakt Nederland uiteindelijk tot een krachtiger en serieuzer te nemen actor in de wereldpolitiek. 

*Dr Edwin van de Haar is gespecialiseerd in internationale politieke theorie.

Wynia’s Week is vijf jaar jong! En gaat door met nog meer afleveringen van ons internetmagazine en vele tientallen video’s en podcasts. Dat alles wordt mogelijk gemaakt door de duizenden donateurs.Doet u mee?Hartelijk dank!