Nederland kijkt graag naar het Deense asielbeleid. Maar wanneer nemen we er een voorbeeld aan?
De Tweede Kamer wil dat het kabinet uitzoekt of Nederland het Deense asielbeleid kan overnemen. Met name zou onderzocht moeten worden of er aanmeldcentra voor asielzoekers buiten de Europese Unie opgericht kunnen worden, in een Afrikaans land als Rwanda, bijvoorbeeld. Als het er van komt zou dat een revolutionaire verandering betekenen voor de recordinstroom van asielzoekers, die nu vooral onbeheersbaar is.
Hoogleraar Ruud Koopmans pleit in zijn boek ‘De Asielloterij’ er ook voor om het Deense idee te volgen. Hij ziet het Deense initiatief als een vervolg op het Australische voorbeeld: streng voor wie illegaal probeert binnen te komen, rechtvaardig voor wie aantoonbaar recht op bescherming heeft.
Een hele optocht
Maar wordt het ook wat, met het Deense asielvoorbeeld voor Nederland? Het is bepaald niet voor het eerst dat Denemarken in Nederland opduikt als voorbeeld van hoe ander beleid tot een geringere asielstroom, een betere integratie, minder nareizigers of een snellere doorstroom kan leiden. Vooral politici van rechts en centrumrechts zien Denemarken dan als voorbeeld. De meeste – maar niet alle – politici van links vinden Denemarken juist te hardvochtig.
Een hele optocht aan Nederlandse politici is de afgelopen kwart eeuw naar de Deense hoofdstad Kopenhagen getrokken om er kennis van te nemen hoe de Denen immigratie en integratie steviger aanpakken dan de meeste andere EU-landen. Denemarken wordt daarbij overigens geholpen door een uitzondering (‘opt-out’) die het land in 1992 bij de Europese Unie bedong, nadat de Deense burgers het Verdrag van Maastricht hadden afgewezen. Denemarken doet daardoor, anders dan de meeste andere EU-landen, niet mee aan het migratiebeleid van Brussel.
Het waren dus heus niet alleen politici van afgetekend rechts die de afgelopen decennia naar Denemarken trokken om te kijken wat Nederland van de Denen zou kunnen leren. Het begon in 1999 zelfs met een brede Kamerdelegatie, later waren het vooral VVD-politici die een bedevaart naar Kopenhagen begonnen, evenals Geert Wilders van de VVD-afsplitsing PVV. Maar vijf jaar geleden trok ook toenmalig PvdA-leider Lodewijk Asscher naar Kopenhagen, nadat de Deense sociaaldemocraten veel electoraal succes boekten met een scherpe draai in de richting van stevig asiel- en integratiebeleid.
Hadden al die optochten van Den Haag naar Kopenhagen ook nog enig effect? Wat valt er zodoende te verwachten van de Kamermotie die het kabinet RutteVier opdraagt om een voorbeeld te nemen aan Denemarken? De geschiedenis toont een wisselend beeld.
Al vorige eeuw trok Denemarken de aandacht
Al eind vorige eeuw trok Denemarken in Den Haag de aandacht omdat de Denen er in slaagden een stuk minder aantrekkelijk te zijn voor asielzoekers dan Nederland. Dat zorgde toen en later in Nederland en andere landen voor opgetrokken neuzen over ‘populisme’ en ‘reputatieschade’, maar vaak werd veel van het Deense beleid op afstand toch gevolgd door andere landen – inclusief het eerder zo moreel superieure buurland Zweden, dat overlopen werd door kansloze immigranten, die al te vaak vervielen in werkloosheid en misdaad. Het progressieve gidsland Zweden ging na het crisisjaar 2015 zonder dat zo te zeggen juist gidsland Denemarken volgen.
Maar in september 1999 trokken de Kamerleden Bert Middel (PvdA), Henk Kamp (VVD), Joop Wijn (CDA), Boris Dittrich (D66) en Femke Halsema (GroenLinks) naar Kopenhagen. Aanleiding: het voorgaande jaar kreeg Nederland 46.000 asielverzoeken te verwerken, Denemarken slechts 5700. Nu had en heeft Denemarken ook drie keer minder inwoners dan Nederland, maar toch. Vooral Henk Kamp wilde wel eens weten hoe de Denen dat klaarden. Linkse politici zagen het met wantrouwen aan.
Het was dan ook niet verbazingwekkend dat VVD’er Henk Kamp opgetogen terugkwam. De Deense regering had net de uitkeringen van asielzoekers verlaagd ten opzichte van de rest van de bevolking – om ze aan te zetten om in eigen inkomen te voorzien. Het Deense beleid was gericht op integratie, om niet te zeggen op aanpassing. Er werd nogal korte metten gemaakt met wie geen recht op verblijf bleek te hebben.
Terwijl de linkse politici Middel, Dittrich en Halsema mokten over de rechtsbescherming voor de asielzoekers en Joop Wijn ook moeite had met wat hij zag als een overdreven bescherming van de Deense cultuur werd – zo zou je achteraf vast kunnen stellen – bij die Kopenhagenreis in 1999 wel degelijk mede de basis gelegd voor een scherper Nederlands asiel- en migratiebeleid.
Zo legde staatssecretaris Job Cohen (PvdA, Justitie) in die dagen de basis voor snellere asielprocedures die mogelijk bijdroegen tot een extra snelle terugloop van het aantal asielaanvragen in Nederland. Minstens zo belangrijk: Pim Fortuyn maakte – voor hij werd vermoord – een snelle opkomst met een agenda die veel taboes wegtrokken van de politieke agenda van asiel-, migratie en integratie. Dat had vooral gevolgen voor het regeerprogramma van de eerste kabinetten-Balkenende, waar Henk Kamp en Joop Wijn intensief aan bijdroegen.
Einde aan de massale huwelijksmigratie
Het meest ingrijpende effect van het toenmalige Deense voorbeeld plus ‘de schok van Fortuyn’: tot dan toe was er een massale huwelijksstroom van sociaal, cultureel en economisch veelal kansloze Turkse en Marokkaanse huwelijkspartners naar Nederland. Driekwart van de Turken en Marokkanen in Nederland haalden de huwelijkspartner uit het geboorteland van ouders en grootouders.
Maar die toestroom droogde in hoog tempo op, nadat er naar Deens voorbeeld eisen werden gesteld, zoals een verplichte ‘inburgeringscursus’ in het herkomstland en een inkomenseis waar de ‘halende’ huwelijkspartner veelal niet aan kon voldoen. Het had een ingrijpend effect op de huwelijksgewoonten van deze groep Nederlandse allochtonen. Waarbij de inspiratie zeker deels uit Denemarken kwam.
Rita Verdonk in Kopenhagen
En wie voerde de coalitie-afspraken over het inperken van de tot dan toe massale huwelijksmigratie van Turkse en Marokkaanse gastarbeiderskinderen door? Dat was VVD-minister Rita Verdonk, tevens de eerste Nederlandse minister die speciaal om de migratiekunst af te kijken in Denemarken op bezoek kwam. Haar stevige migratiebeleid zou Verdonk een grote populariteit opleveren, al werd ze op het nippertje geen VVD-leider en kwam er van haar eigen partij Trots op Nederland (TON) uiteindelijk niets terecht.
Een volgende Kopenhagen-pelgrim was Geert Wilders. Die scheidde zich in de nazomer van 2004 af van de door hem te links bevonden VVD met het plan een eigen partij – uiteindelijk werd het de PVV – te beginnen. Wilders ging de volgende jaren enkele keren op bezoek bij de Deense Volkspartij.
Wilders werd links in Denemarken
In Denemarken leerde Wilders, dat de kiezers van de ‘populistische’ Deense Volkspartij helemaal niet tegen de verzorgingsstaat met zijn hoge belastingen waren, integendeel. De kiezers van de Deense Volkspartij waren juist fervente aanhangers van de Deense pensioenen, de Deense uitkeringen en van de goeddeels gratis gezondheidszorg. Ze vreesden alleen dat die gekort moesten worden door de toestroom van kansarme vreemdelingen uit verre streken.
Daar, in Denemarken ontstond zo de nieuwe Geert Wilders. Was hij tot dan toe een conservatief-liberaal die in de geest van Bolkestein een kleine overheid wilde met lage belastingen en uitkeringen van een niveau dat aanzet tot arbeid, nu was hij een soort SP’er geworden met extra nadruk op beperking van immigratie en asiel – en met een uitgesproken afkeer van de islam.
Mark Rutte wilde zich in Kopenhagen van zijn rechtse kant laten zien
Een volgende Kopenhagenreiziger was Mark Rutte. Die was in 2006 op het nippertje ten koste van Rita Verdonk leider van de VVD geworden en had vervolgens later dat jaar een slechte uitslag geboekt bij de Tweede Kamerverkiezingen. Een van de oorzaken: een VVD-verkiezingsprogramma waarin immigratie uit verre streken ondanks alle slechte ervaringen op dat vlak nogal lichtzinnig als een kans in plaats van als een risico werd voorgesteld.
Binnen de VVD ontstond in die jaren het idee dat Rutte maar eens een wat rechtser imago moest krijgen. Begin 2009 trok de VVD-fractievoorzitter naar Kopenhagen om zich daar te laten informeren over hoe de liberale Deense premier het daar deed, met zijn minderheidsregering gedoogd door de populisten en het strenge, maar effectieve migratiebeleid.
Rutte: wel/niet een opt-out?
Er was een nieuwe Rutte opgestaan die zich als rechts profileerde in de hoop nu wél verkiezingssucces te boeken. Rutte heeft daar weliswaar vervolgens weinig effectiefs mee gedaan – behalve dat zijn eerste kabinet naar Deens voorbeeld gedoogd werd door een ‘populistische’ partij – die van Geert Wilders.
Maar een heel enkele keer – in 2012, met name – heeft Rutte nog wel geschermd met een dreigementje: als er in Brussel niet aan Nederlandse migratie-eisen werd voldaan, zou Nederland ook maar zo’n Deense ‘opt-out’ uit het Europese migratiebeleid moeten nemen. Nadien: nooit meer iets van gehoord.
Sterker nog: toen in de zomer van 2022 door politici van andere partijen werd geopperd dat Nederland qua asiel een ‘Deense’ uitzonderingspositie moest opeisen in Europa beweerde Rutte met droge ogen dat Nederland in dat geval de EU zou moeten verlaten. Een inactief geheugen?
De VVD heeft bij monde van Klaas Dijkhoff ook nog een tijdje het Deense idee omarmd van hogere straffen voor misdaden, gepleegd in (allochtone) achterstandswijken. Ook niets van gehoord.
Linkse Kopenhagen-reizigers zijn minder bekend dan die van rechts. De minst bekende is Jasper van Dijk van de SP, een partij die ooit strak was op immigratie – arbeidsmigratie van moslims in het bijzonder – maar daar nu niet graag aan herinnerd wordt. Van Dijk vond het allemaal veel te hardvochtig, daar in Denemarken.
Lodewijk Asscher in Kopenhagen
Iets bekender als Kopenhagenreiziger is Lodewijk Asscher, die in 2017 als PvdA-leider de grootste nederlaag uit de geschiedenis van zijn partij meemaakte en in 2018 een dappere poging deed die partij te herbronnen, onder meer met een pelgrimage naar Kopenhagen. De Deense PvdA had een geweldige comeback gemaakt door de agenda van de Deense Volkspartij op asiel en migratie goeddeels over te nemen. Vroegere sociaaldemocraten keerden massaal terug naar de Deense PvdA, de ‘populisten’ zakten weg in de kiezersgunst.
Het bleef bij één visite van Asscher aan de Deense collega-partijleider Mette Frederiksen – inmiddels al sinds 2019 succesvol premier, met dank aan de pragmatische migratiekoers die de Deense arbeider terugbracht bij de sociaaldemocraten. Kort samengevat: de Deense sociaaldemocraten vinden hun verzorgingsstaat te belangrijk om die te delen met de rest van de wereld.
Asscher liep stuk
Asscher heeft vijf jaar geleden, in juni 2018, ook nog een poging gedaan het draagvlak voor zijn plannen in Nederland te verbreden door in Amsterdam een internationale conferentie van sociaaldemocraten voor een realistisch asielbeleid te organiseren. Een van de elementen: asielzoekers moeten zich buiten Europa aanmelden om voor selectie in aanmerking te komen. Geen nieuw idee voor Denen of voor VVD’ers, wel voor PvdA-leden.
Asscher testte zijn ‘Deense’ ideeën ook één keer onder PvdA-leden in een buurtzaaltje in Amsterdam-Oost. Daar lustte men het niet. Daarna is er nooit meer iets van gehoord. Er zijn overigens, anders dan in Denemarken, ook geen tekenen van een massale terugkeer van eerdere PvdA-stemmers naar hun vroegere partij.
In september 2021 was het de beurt aan Joost Eerdmans, fractievoorzitter van JA21 in de Tweede Kamer, voor een bezoek aan Denemarken. Eerdmans’ kleine fractie kreeg een motie om nadere informatie van het kabinet-Rutte over het Deense asielvoorbeeld in de Kamer aangenomen. Uit de reactie van het kabinet bleek onder meer dat Denemarken in het voorgaande jaar slechts een tiende van het aantal Nederlandse asielaanvragen had gekregen.
In februari van dit jaar, 2023, kreeg Eerdmans wederom de steun van een Kamermeerderheid voor een motie, waarin nu werd gesteld dat de Deense ‘partnerlandenstrategie’ ‘veelbelovende kansen biedt voor Nederland om de huidige asielcrisis het hoofd te bieden.’ De Kamermeerderheid – ook de regeringspartijen VVD en CDA deden mee – vroeg het kabinet RutteVier ‘op te trekken met de Deense regering inzake het verplaatsen van de asielopvang en -procedures naar partnerlanden buiten de Unie.’
Kansen?
Vicepremier Sigrid Kaag (D66) liet zich – niet heel verrassend – ontvallen dat het niet kon, buiten de EU optrekken met de Denen om asielzoekers alleen daar te selecteren. Staatssecretaris Eric van der Burg (VVD) verklaarde geen tegenstander van de motie te zijn, maar wel binnen de bestaande verdragen en de bestaande Europese afspraken te willen blijven. En toen werd het stil.
Een woordvoerster van staatssecretaris Van der Burg vaart desgevraagd voorzichtig tussen de coalitieklippen door. De huidige EU-wetgeving is nu niet geschreven op het uitbesteden van asiel- en opvang aan landen buiten de EU, zo zegt zij. Maar, zo zegt ze ook, Nederland zet zich bij ‘huidige onderhandelingen’ wel in op een versoepeling van criterium dat nu in de weg zit (het ‘banden criterium’).
‘We praten intensief’
De woordvoerster van Van der Burg meldt ook dat het kabinet ‘actief betrokken’ is bij gesprekken van de Europese Commissie met Tunesië, die tot doel hebben om daar opvang en bescherming en een veilige terugkeer naar het eigen land te bieden. En, zo zegt ze: ‘Denemarken is niet aan dezelfde EU-regels gebonden als Nederland. Maar we praten intensief over dit onderwerp met Denemarken. En we trekken samen op binnen de EU waar dat kan.’
Dat is niet wat de Tweede Kamer vroeg, maar ook geen volledige afwijzing. Maar een radicale oplossing voor de huidige Nederlandse asielcrisis is het ook zeker niet. Is daarmee ook dit Deense voorbeeld toch weer een papieren tijger? De geschiedenis van Denemarken als gidsland van Nederlands immigratiebeleid geeft aan dat dat niet per se zo hoeft te zijn.
Wachten op verkiezingen?
Het eerste bezoek van Nederlandse politici aan Gidsland Denemarken in 1999 zorgde – zij het met vijf jaar vertraging – bijvoorbeeld wel degelijk voor een ingrijpende én effectieve aanpassing van het Nederlandse beleid op het gebied van huwelijksmigratie.
Daar was toen wel een ingreep van de kiezers voor nodig: de ‘Fortuyn-verkiezingen’ van 15 mei 2002. De uitslag van de Statenverkiezingen van 15 maart 2023 – met een grote overwinning voor de BoerBurgerBeweging – zou zo bekeken zomaar een schaduw vooruit kunnen werpen. Wellicht dat een volgend kabinet het niet laat bij een mooi verpakte afwijzing van het Deense asielbeleid.
Bovenstaand artikel is deels gebaseerd op het hoofdstuk ‘Deense modellen’ uit het nieuwste boek van Syp Wynia, ’70 Actieve herinneringen aan een gaaf gidsland’.
’70 Actieve herinneringen aan een gaaf gidsland’ van Syp Wynia is een uitgave van Uitgeverij Blauwburgwal, is 368 pagina’s dik en kost 24,50 (inclusief verzendkosten). Het boek is overal verkrijgbaar, bijvoorbeeld HIER.