Motie Bente Becker is goede stap. Maar kijk kritisch naar de producten van planbureaus en adviesraden op migratieterrein.
door Feike Reitsma en Gerrit Kreffer*
Bente Becker diende een motie in om meer zicht te krijgen op de culturele integratie van Nederlanders met een migratieachtergrond. Die motie oogstte een storm van kritiek, maar kan helpen het migratieonderzoek weer up to date te maken.
Maandag 25 november was er belangrijk overleg in de Tweede Kamer over de integratie van mensen met een migratieachtergrond. Je zou het misschien niet verwachten, maar het overleg had diepgang en verliep goed. De Kamer had drie dagen tevoren de ‘Rapportage Integratie en Samenleven 2024’ van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) ontvangen. Dat rapport gaat vooral over sociaaleconomische integratie.
VVD-Kamerlid Bente Becker zag goed in dat dat rapport weinig gegevens bevat over culturele integratie. Omdat data over normen en waarden inzicht kunnen bieden in de culturele integratie van mensen met een migratieachtergrond, roept zij de regering op tot het laten bijhouden van gegevens over de ‘culturele en religieuze normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond’, bijvoorbeeld door het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Een meerderheid van de Kamer ondersteunde deze motie.
Sterke emoties
Maar de motie heeft in Nederland voor veel commotie gezorgd. Er kwam een golf van reacties op sociale media, variërend van onbegrip en boosheid tot gematigde steun. Critici beschouwen de motie als een vorm van racisme, terwijl anderen betogen dat onderzoek naar integratie niet nieuw is en noodzakelijk kan zijn. Ondertussen is er al een petitie tegen de motie opgezet, die inmiddels meer dan 35 duizend handtekeningen heeft verzameld. Dit wijst op de gevoeligheid van het onderwerp en de sterke emoties die het oproept.
Peter Scholten, hoogleraar migratie- en diversiteitsbeleid, uitte zijn kritiek op de motie in de Volkskrant. Hij stelt dat het SCP en het CBS te ver gaan met het verzamelen van data over generaties migrantengroepen. Scholten vraagt zich af tot hoeveel generaties mensen nog aangesproken kunnen worden op hun migratieachtergrond. In de praktijk kan het CBS uit zijn basisregistraties gegevens over drie generaties leveren, maar het heeft al jaren geleden zijn definities herzien en rapporteert alleen nog over de integratie van de eerste en tweede generatie.
Bij het overleg in de Kamer en bij veel reacties was niet duidelijk dat het in de motie gevraagde onderzoek al vanaf 2006 door het SCP plaatsvindt. Die ‘Survey Integratie Minderheden’ (SIM) vindt nu eens in de vijf jaar plaats. In deze survey worden ook Nederlanders zonder migratieachtergrond ondervraagd.
Alle mensen die recent vielen over de motie, kunnen daarom het beste met spandoeken naar de zetel van het SCP in Den Haag trekken. Want naar verwachting vindt anders in 2025 het volgende onderzoek in de reeks plaats, gesponsord door het ministerie van SZW.
Cultuur en sociaaleconomische integratie zijn sterk gerelateerd
De resultaten zijn overigens doorgaans politiek correct en benadrukken vaak de uitdagingen waar migranten mee te maken hebben. Het rapport ‘Gevestigd, maar niet thuis’ uit 2022 concludeert bijvoorbeeld dat veel mensen met een migratieachtergrond zich niet thuis voelen in Nederland en discriminatie ervaren. Deze bevindingen zijn precies waar veel critici van de motie-Becker op hopen.
Het SIM-onderzoek was niet gesignaleerd omdat het niet in de CBS-rapportage was opgenomen. Dit pleit voor opname van dit waardenonderzoek in een breed integratierapport, omdat er een sterk verband is tussen cultuur en sociaaleconomische integratie. Jan van de Beek onderbouwt in zijn boek Migratiemagneet Nederland dat migranten uit een land met een grotere culturele afstand tot Nederland op allerlei terreinen onder het gemiddelde scoren. In een breder integratierapport van CBS en SCP kan zo’n verband ook onderzocht worden. Dat biedt meer aanknopingspunten voor verbeteringsmaatregelen.
Onderzoek ook de derde generatie migranten
Wat verder opvalt is dat ook in het SIM-onderzoek de derde generatie migranten niet wordt bevraagd. Veel van de lopende integratiediscussies betreffen juist de derde generatie. Nu wordt die in de SIM niet meegerekend, wat de vergelijking tussen migranten en Nederlanders zonder migratieachtergrond onzuiver maakt. Het min of meer taboe verklaren van de derde generatie in overheidsonderzoek lijkt niet meer van deze tijd. In 2010 heeft het CBS een ‘Verkenning niet-westerse derde generatie’ gepubliceerd. Die Verkenning eindigt met de aanbeveling om het onderzoek na 10 jaar nog eens te herhalen. Anders dan in 2010 zijn er nu ook substantiële derde generatie landgenoten met Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Caribisch-Nederlandse achtergrond.
Door deze personen niet langer te zien als mensen met een migratieachtergrond ontstaan er merkwaardige inconsistenties in onderzoeksrapporten. Zo laat de ‘Rapportage Integratie en Samenleven 2024’ (CBS) zien dat vrouwen met een Marokkaanse herkomst van de vrouwen met een migratieachtergrond nog steeds de meeste kinderen krijgen. Maar omdat derde generatie kinderen volgens CBS geen migratieachtergrond hebben, zijn zij in de grafiek van de leeftijdsopbouw van personen met Marokkaanse herkomst weggelaten en lijkt het of er juist minder kinderen van Marokkaanse herkomst zijn.
Migranten schieten ook weinig op met het wegdefiniëren van deze generatie. Recent verscheen een belangrijk rapport van hoogleraar Maurice Crul en collega’s over ‘Achterstelling en Discriminatie in het Amsterdamse Onderwijs’. De derde generatie heeft hier problemen op school, maar mogelijk uit correctheid valt die term niet en staan ‘tweede generatie ouders’ centraal.
Dubbele nationaliteit wordt niet meer geregistreerd
Wat ook aandacht verdient is onderzoek dat migranten indeelt op basis van nationaliteit. Naar aanleiding van het antisemitisch geweld in Amsterdam kondigde het kabinet vergaande maatregelen aan. Bijvoorbeeld de mogelijkheid om mensen die veroordeeld zijn voor antisemitisch geweld en die een dubbel paspoort hebben het Nederlanderschap af te nemen.
Op de website van de rijksoverheid staat echter dat sinds 6 januari 2014 een dubbele nationaliteit niet meer wordt opgenomen in de bevolkingsregistratie: ‘Heeft u naast de Nederlandse nationaliteit ook een 2e nationaliteit? Dan komt die 2e nationaliteit niet meer in het bevolkingsregister als u zich inschrijft.’
Gebrekkig onderzoek naar criminaliteit
Ook het huidige onderzoek naar criminaliteit vertoont gebreken. Een voorbeeld: In de afgelopen jaren zijn in Utrecht meerdere LHBTQ-stellen slachtoffer geworden van systematisch pestgedrag door groepen jongeren (banden leksteken, ruiten ingooien, bedreigingen of zelfs fysiek geweld). Volgens buurtbewoners, die de CBS-definitie van de derde generatie blijkbaar niet kenden, ging het om jongeren van Marokkaanse afkomst. De slachtoffers kregen het advies van de politie om te verhuizen.
Het rapport ‘Richten op de regenboog’ van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) gaat over daders van geweld tegen LHBTQ-personen. De nietszeggende conclusie van het rapport is dat het vaak om mannen gaat, die gewelddadig zijn en ook vaak verdachte zijn van andere vormen van criminaliteit.
‘Er zijn geen grote verschillen gevonden voor wat betreft de nationaliteit, leeftijd en kwetsbare sociaaleconomische positie van de daders’, aldus het rapport. Bij daders met een dubbele nationaliteit staat alleen de Nederlandse nationaliteit in de bevolkingsregistratie.
Nu staat dat rapport niet op zichzelf. Volgens een ander recent onderzoek van het WODC (Cahier 2024-15) daalt de criminaliteit in de periode 2000-2023 sneller onder Nederlandse jongeren met een migratieachtergrond dan onder jongeren zonder migratieachtergrond. De derde generatie migranten wordt gerekend tot de laatste categorie.
Kijk kritisch naar planbureaaus en adviesraden
Tenslotte is belangrijk dat de huidige regeringspartijen in hun overleg met ministers ook kritisch kijken naar de producten van planbureaus en adviesraden op migratieterrein. Die organisaties zijn onafhankelijk maar hebben wel twaalf jaar kabinetten-Rutte gediend. Dus hopelijk laat het Kamerlid Becker zich niet afschrikken door alle tumult, maar zoekt zij in overleg over de onderzoeksagenda van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar mogelijkheden voor verbeteringen. Dus Bente Becker en collega-Kamerleden stel vragen en blijf kritisch. Er is veel te doen.
*Gerrit Kreffer is onder meer demograaf en medeauteur van Grenzeloze Verzorgingsstaat (2021).
Feike Reitsma was onder meer werkzaam op het gebied van arbeidsmarktbeleid en arbeidsmarktonderzoek. Gerrit en Feike werkten in de jaren ’80 samen aan het succesvolle duizend banenplan voor etnische minderheden van Binnenlandse Zaken.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in het nieuwe jaar 2025? Kijk HIER. Hartelijk dank!