Moderne puriteinen bepalen wat u moet vinden en waarom u mag lachen

oude-puriteinen-engelse-kolonisten
Oude puriteinen: Engelse kolonisten zochten in de 17e eeuw zuiverheid in de Nieuwe Wereld.

Zoals conservatieve maatschappijen in het verleden hun normen en waarden bewaakten, zo koestert onze huidige maatschappij zijn eigen zuiverheid. De behoefte aan puurheid van denken en doen manifesteert vooral bij de maatschappelijke en culturele bovenlaag. Die bepaalt en bewaakt de ideaalbeelden die in Nederland gelden. Voor zichtbare imperfecties is daarbij geen plaats.

Het begint met aangeleerde denkbeelden over onze maatschappij en over onszelf. Zijn wij niet de vervolmaking van duizenden jaren menselijke ontwikkeling? Boeken, films en geschiedschrijving verwijzen continu naar misstanden, (bij)geloof en verkeerde praktijken uit het verleden. Vergeleken daarbij straalt de moderne, bijna perfecte mens: de weldenkende Nederlander.

Over de theorieën waarop onze maatschappij is gebaseerd twijfelen we niet – deze zijn veruit superieur aan alternatieven uit heden en verleden. We geloven dat onze democratie het eindpunt van de geschiedenis is en ons het recht geeft andere delen van de wereld de les te lezen. Onze buitenlandse politiek bevordert de wereldvrede en stabiliteit, noodzakelijk voor democratie en vrijhandel. Onze methoden van oorlogvoering, humaner dan in het verleden en tot ‘clean wars’ omgedoopt, bestaan ter bescherming van mensenrechten en stabiliteit.

Zelfbeelden en conventies

We denken het liefst in maatschappelijke ideaalbeelden. Productieve mensen, gezonde bedrijven, een volop draaiende economie, een schone planeet, blakende gezondheid, de juiste ideeën. We realiseren ons zelden dat duistere regimes uit het verleden vergelijkbare pretenties hadden. In dystopische boeken en films herkennen we de landen en leiders die we verafschuwen en niet onze eigen maatschappij.

De hang naar zuiverheid bestaat bij uitstek in sociale en culturele uitingen. Strakke regels en grenzen bepalen welke uitspraken en denkbeelden maatschappelijk of sociaal aanvaardbaar zijn. Daarbuiten treden leidt tot gefronste wenkbrauwen en bezorgd gefluister. Wij voelen onszelf verheven boven de bekrompen maatschappijen van weleer – met hun verstikkende moraal en conformisme – terwijl de Nederlandse debatcultuur een echokamer van het zuivere denken voor hoger opgeleiden is.

Jonathan Swift publiceerde begin 18e eeuw  de satire ‘Polite Conversation’, een parodie op de standaardzinnen, gebaren en gezichtsuitdrukkingen van de Engelse bovenklasse. Het is de 18e eeuwse variant van de bingokaart met clichés voor gebruik bij Nederlandse talkshows, nieuwsprogramma’s en opiniepagina’s. De Canadese journaliste Barbara Kaye beschreef recent hoe in Canada redacteuren van kranten zo conformistisch zijn dat ‘many columns now read as if they were stitched together from the same few dozen bromides (platgetreden clichés) that one is still allowed to say’.

Cultuur ondersteunt heersende denkwijze

Sectoren die zichzelf als verlicht zien doen het fanatiekst aan ‘zelfreiniging’. Denk aan de Nederlandse cultuursector of de entertainment industrie, waar conformeren inmiddels bijna een voorwaarde voor overleven is. Cultuur moet het ideaalbeeld van onze maatschappij omlijsten, beschermen en op een voetstuk zetten.

Met de ogen van nu komt de mobilisatie van cultuur in communistische dictaturen lomp en hardhandig over, maar destijds vonden de ware gelovigen in de DDR (en hun bewonderaars in West-Europa) het volstrekt vanzelfsprekend. Hoe kon men contrarevolutionaire uitingen in de cultuur toestaan? In onze tijd bestempelen dogmatici kinderboekenschrijfster JK Rowling tot ketter omdat ze publiekelijk vasthoudt aan een biologisch criterium (‘mensen die menstrueren’) van wat een vrouw is.

De Boekenbal-test en de Tommy Wieringa-richtlijn

Wie in Nederland voor romans, documentaires, dichtbundels of scripts publiciteit via de geijkte kanalen wil krijgen moet voldoen aan strakke normen en conventies – zeg maar aan de ‘Boekenbal-test’. Belangrijk is dat de auteur zich in het openbaar aanpast, niet besmet is met onwenselijke ‘fobieën’ en zich opstelt conform de ‘Tommy Wieringa-richtlijn’. Een film als ‘Submission’ – die Theo van Gogh in 2004 met Ayaan Hirsi Ali maakte over de Islam – gaat in Nederland vermoedelijk nooit meer het licht zien.

Films, theaters en musea laten in hun onderwerpkeuze op allerlei manieren de heersende denkwijze over hoe de wereld in elkaar zou moeten zitten terugkomen. Soms sporen ze de heersende bovenlaag aan nog zuiverder in de leer zijn: nog meer ‘de wereld is van iedereen’, nog meer diversiteitsinitiatieven. Wat zelden gebeurt, is de machtsstructuren ter discussie stellen. Niet zo vreemd, want uit kringen rond de macht komt vaak de financiering.

Toelatingsexamen verplicht

Landelijke dagbladen, (publieke) televisiekanalen en debatcentra vormen de arena waarin men de grenzen van het betamelijke uitwerkt. Nieuwe stemmen en gezichten komen op gezette tijden in beeld – de eerste mediaoptredens zijn daarbij een vorm van toelatingsexamen. Al te openlijke afwijkingen van de norm zijn niet toegestaan, die voelen als ‘anti-ons’. Uiteraard is er een toegestane bandbreedte van ideeën die van ‘links’ tot ‘rechts’ loopt. Alles daarbuiten is al snel ‘extreem’ en daarmee onrein.

Cartoons mogen bijvoorbeeld niet ‘onsmakelijk’ zijn. In de eerste twee decennia van de 21ste eeuw was de leer van het multiculturalisme geobsedeerd met de taboes in de Islam. Cartoons van onder andere Gregorius Nekschot, Kurt Westergaard en de tekenaars van Charlie Hebdo gingen in tegen dergelijke ‘gevoeligheden’, met de nodige consequenties.

Humor mag niet ‘over de grens’ gaan. We zijn hard bezig nieuwe taboes – gender, etniciteit, seks, afkomst – toe te voegen aan het Reinheitsgebot voor humor. John Cleese vatte het in droog Engels samen: ‘It reminds me of the definition of a Scottish Presbyterian as someone who has a nasty, sneaking feeling that someone, somewhere, is having a good time.’

Onderklasse uitgezonderd

Er bestaat een duidelijke scheidslijn tussen wie wel en niet zuiver hoeven te zijn. Het zuiverheidsideaal geldt voor de maatschappelijke bovenlaag van ‘ingewijden’. De onderklasse mag in eigen kring doen, laten en roepen wat het wil. Een paar mediakanalen en een deel van de online cultuur zijn voor hen gereserveerd. De smaak mag daar afwijken en desnoods ordinair en seksistisch zijn.

Af en toe komen de media van de bovenklasse poolshoogte nemen in de leefwereld van de onderklasse. Om de zeden en gewoonten te bestuderen of om de ongeciviliseerden de maat te nemen als dat politiek goed uitkomt. Dan toont het NOS journaal beelden van voetbalsupporters die demonstranten van Kick Out Zwarte Piet belagen of uitschelden. Zo zijn er altijd mensen waarnaast de weldenkende mens zich beter kan voelen.  

Façades

Het zelfbeeld van onze maatschappij is grotendeels een façade. De zuivere leer bewerkstelligt meestal het tegenovergestelde van wat het uitdraagt. In de Nederlandse democratie heeft de stem van grote groepen (potentiële) kiezers amper invloed op het politieke proces. De Corona-crisis versterkt de positie van de grote economische spelers, de vrijheid van kleine ondernemers en zelfstandigen om in het eigen levensonderhoud te kunnen voorzien is juist ingeperkt. In het sociale en maatschappelijke verkeer zijn de verhoudingen over tal van onderwerpen verzuurd.

Wie de zuiverheidsmythe doorprikt, zoals Jeff Gibbs en Michael Moore in hun documentaire Planet of the Humans over Groene Energie, ontketent blinde woede. De zuiveraars willen dergelijke stemmen liefst de mond snoeren.