Milieudefensie de mist in met eis tegen Shell
December 2020 zal de wereldgeschiedenis ingaan als de maand van het tweede grote klimaatproces na de zaak van Urgenda tegen de Staat der Nederlanden: Milieudefensie c.s. tegen Royal Dutch Shell. Weer is ons kleine landje het middelpunt van een juridisch titanengevecht. Weer kijkt de hele wereld mee. De slotpleidooien staan gepland voor 17 december. De uitspraak wordt verwacht in de loop van 2021. Mocht Milieudefensie c.s. winnen dan zal dat enorme gevolgen hebben voor de internationale strijd tegen de klimaatverandering en de positie van de olie- en gasindustrie waar ook ter wereld. Op de rechters van dienst drukt een loden last.
Gevaarlijke klimaatverandering
Voortbouwend op het succes van de Urgenda-zaak heeft een consortium van 7 klimaatactiegroepen, aangevuld met 17.379 door het klimaat bedreigde burgers, onder aanvoering van Milieudefensie Nederlands nationale trots en grote CO2-uitstoter Shell voor de rechter gedaagd. Milieudefensie c.s. beschuldigen Shell willens en wetens gevaarlijke klimaatverandering te veroorzaken, te weinig te doen om dat gevaar tegen te gaan en daarbij de mensenrechten te schenden, en eist dat de wereldwijde CO2-uitstoot van Shell drastisch wordt gereduceerd.
Het juridische team van Milieudefensie c.s. wordt geleid door Roger Cox, partner van het Maastrichtse kantoor Paulussen advocaten. Cox was ook het juridisch brein achter de Urgenda-zaak. Shell deelt de zorgen over het klimaat, draagt ook naar vermogen bij aan de wereldwijde aanpak van het probleem, maar vindt dat Milieudefensie c.s. met haar eis niet bij een private partij moet aankloppen. Shell wordt juridisch bijgestaan door een team van advocaten van het Amsterdamse Zuidaskantoor De Brauw, Blackstone en Westbroek onder leiding van partner Dennis Horeman.
Akkoord van Parijs
Een opvallend verschil met het voorgaande Urgenda-proces is de prominente rol van het Akkoord van Parijs. Dat akkoord bestond nog niet toen het Urgenda-proces begon in 2015. Nu is er een breed gedragen internationale overeenkomst waar de partijen juridisch op kunnen teruggevallen en dat gebeurt dan ook.
De belangrijkste bepaling in het Akkoord van Parijs is dat de opwarming van de aarde moet worden beperkt tot ruim onder de 2˚C ten opzichte van het temperatuurniveau in de pre-industriële periode (1850) en dat gestreefd moet worden naar een opwarming van niet meer dan 1,5˚C. Dat moet gebeuren door een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, de wijze waarop en het tempo waarin is aan de individuele landen die het akkoord hebben ondertekend.
1,5˚C
Ten tijde van de onderhandelingen over het Akkoord van Parijs in 2015 stond vast dat de 1,5˚C op dat moment in de praktijk onhaalbaar was. Om de eenvoudige reden dat het koolstof-budget voor 1,5˚C, dat is de totale hoeveelheid CO2 die nog mag worden uitgestoten voordat de grens van 1,5˚C wordt overschreden, volgens de toenmalige stand van de wetenschap, neergelegd in het 5e evaluatierapport (AR5) van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) uit 2013/2014, te klein was en binnen de kortste keren zou zijn uitgeput. Niettemin is de 1,5˚C in het Akkoord van Parijs terecht gekomen, meer als tegemoetkoming aan de pro-1,5˚C -lobby dan als reële ondergrens.
Echter, in een later onderzoek van het IPCC, gepubliceerd in oktober 2018 en bekend onder de naam SR15, is vastgesteld dat het koolstofbudget voor een opwarming van 1,5˚C bij nader inzien ruim een factor 3 groter is dan werd aangenomen in het AR5-rapport. Dat betekent dat de ondergrens van 1,5˚C wel degelijk haalbaar is, zij het met een uiterste inzet en krachtsinspanning.
Volgens Milieudefensie is Shell nalatig
In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht of gesuggereerd (ook door Milieudefensie c.s.), de onder- en bovengrens in het Akkoord van Parijs hebben geen precieze wetenschappelijke oorsprong in de zin dat zij de uitkomst zijn van wetenschappelijk onderzoek. Zij zijn de uitkomst van politiek overleg tussen politieke partijen en in wezen dus politieke keuzen. De wetenschap heeft geen voorkeur voor 1,5 of 2˚C, of iets er tussen in. Wat de wetenschap wel kan is de consequenties in kaart brengen van de keuze voor 1,5 of 2˚C, of iets er tussen in. Bijvoorbeeld, het tijdpad schetsen voor een CO2-uitstootreductie die nodig is om onder een bepaalde opwarmingsgrens te blijven.
Het politieke uitgangspunt van Milieudefensie c.s. in de zaak tegen Shell is dat de opwarming van de aarde de 1,5˚C niet mag overschrijden, de ondergrens van het Akkoord van Parijs. Volgens Milieudefensie c.s. zal overschrijding leiden tot een onacceptabel gevaar voor zowel de huidige als de toekomstige generaties van de mensheid. Om die grens niet te overschrijden is een drastische reductie van de uitstoot van CO2 nodig en daar moet Shell zijn deel aan bijdragen. En volgens Milieudefensie c.s. doet Shell dat tot nu toe niet en is dus nalatig.
CO2-uitstootpad
Nu is het één ding om juridisch hard te maken dat Shell onrechtmatig handelt en nalatig is maar uiteindelijk moet deze beschuldiging wel uitmonden in een concrete eis. Dat houdt in dat de door Milieudefensie c.s. gewenste maximale opwarming van 1,5˚C moet worden vertaald naar een CO2-uitstootpad waar Shell zich aan te houden heeft. En bij die vertaling gaan Milieudefensie c.s. helemaal de mist in. In een ellenlang, quasiwetenschappelijk betoog met een hoog klok-en-klepelgehalte en waar alles en iedereen wordt bijgesleept komen Milieudefensie c.s. uit op een reductie van 45% in 2030 ten opzichte van de uitstoot in 2010 en een 100% reductie in 2050.
Arme rechters die de touwtjes in dit verhaal aan elkaar moeten knopen. Onbegonnen werk. Wel direct duidelijk is dat het geëiste uitstootpad onmogelijk kan kloppen: de totale uitstoot van 2020 tot 2050 is veel minder dan het daarvoor beschikbare koolstofbudget. Zou dit pad worden gevolgd dan zou de opwarming uitkomen op ruim 1,2˚C in plaats van de gewenste 1,5˚C.
Sentiment bij de zittende magistratuur
Shell gaat bewust niet in op de vertaling van de 1,5˚C-grens naar het geëiste uitstootpad. Volgens Shell ontbreekt aan de eis van Milieudefensie c.s. iedere juridische grond, dus waarom in detail er op ingaan. Dat is niet zonder risico, want de eis is fors en mocht de eis onverhoopt worden toegewezen dan zit Shell met de gebakken peren. En de kans op toewijzing is niet gering gezien het sentiment dat leeft bij de zittende magistratuur in Nederland over de gevaarlijke klimaatverandering. Dat heeft de Urgenda-zaak al laten zien.
Een ander voorbeeld is een uitspraak van de oud-president van de Hoge Raad, de eminente jurist Geert Corstens, die in een recent tv-programma het Urgenda-vonnis verdedigde met de uitspraak dat het voor iedereen die de klimaatdiscussie volgt duidelijk is dat we ‘de afgrond ingaan’. In het zicht van de afgrond worden alle wetten kneedbaar.
Nul-uitstoot wordt bereikt in het jaar 2051,6
Hoe zit het dan wel met de vertaling van de maximale opwarming van 1,5˚C naar een uitstootpad? Cruciaal is het koolstofbudget dat hoort bij een opwarming van 1,5˚C bij het begin van het uitstootpad. Met Milieudefensie c.s. nemen we aan dat de CO2-reductie begint per 1-1-2020. Volgens SR15 is de beste schatting van het 1,5˚C- koolstofbudget per 1-1-2018: 770 GtCO2 (1 GtCO2 = 1000 miljoen ton CO2). Van dit budget moeten we de CO2-uitstoot in 2018 en 2019 aftrekken. Voor 2018 is de vastgestelde uitstoot 42,1 GtCO2 en voor de nog niet vastgestelde uitstoot van 2019 nemen we aan dat die ook daaraan gelijk is. Dat geeft voor het koolstofbudget per 1-1-2020: 770-84,2= 685,8 GtCO2.
We nemen vervolgens aan dat de CO2-uitstoot vanaf het beginpunt in 2019 met een uitstoot van 42,1 GtCO2/jaar als een rechte lijn afneemt naar het eindpunt met een uitstoot van nul. Dat eindpunt wordt bepaald door het beschikbare koolstofbudget van 685,8 GtCO2. Bij een constante snelheid van 42,1 GtCO2/jaar gaat dat budget 685,8/42,1 = 16,3 jaar mee. Bij een lineaire daling van de uitstootsnelheid duurt het precies twee maal zo lang dus 32,6 jaar. De nul-uitstoot wordt dus bereikt in het jaar 2019+32,6= 2051,6. De rechte lijn van het uitstootpad ligt nu vast en daarmee dus ook alle uitstootsnelheden tussen 2019 en 2051,6. In 2030 is de uitstootsnelheid 27,9 GtCO2/jaar. De uitstoot in 2010 is 38,3 GtCO2/jaar. De reductie in 2030 is dan 27,1% van de uitstoot in 2010. Dat is dus bijna 18% punten lager dan de reductie van 45% die Milieudefensie c.s. hebben geëist.
Uitstootpad Milieudefensie leidt tot veel minder opwarming dan de 1,5˚C-ondergrens van Parijs
Het onderstaande x,y diagram geeft het door Milieudefensie c.s. geëiste uitstootpad grafisch weer. Op de verticale y-as staat de CO2-uitstoot in GtCO2/jaar en op horizontale x-as de tijd in jaren. De oranje balletjes staan voor de wereldwijde historische uitstoot deze eeuw tot en met 2019. De groene en blauwe lijn geven de uitstootpaden aan voor de twee grenzen van het Akkoord van Parijs. Het gebied tussen deze lijnen definieert het politieke speelveld voor klimaatbeleid volgens het Akkoord van Parijs. De CO2-reductiedoelstelling per 2030 t.o.v. 2010 varieert van 5,8% voor de grens van 2˚C tot 27,1% voor de 1,5˚C grens. De zwarte onderbroken lijn is het uitstootpad van Milieudefensie. Het bestaat uit twee rechte lijnen met een knik in 2030. Zoals we kunnen zien ligt het voorgestelde uitstootpad van Milieudefensie duidelijk buiten het speelveld van het Akkoord van Parijs. Het koolstofbudget dat hoort bij dit uitstootpad (= het oppervlak onder de zwarte onderbroken lijn) is aanzienlijk lager dan het budget dat beschikbaar is voor 1,5˚C (= het oppervlak onder de groene lijn). Met als gevolg dat het uitstootpad van Milieudefensie tot aanzienlijk minder opwarming leidt dan de 1,5˚C ondergrens van Parijs.
Milieudefensie heeft zich buiten de politieke werkelijkheid geplaatst
In bovenstaande berekening zijn we uitgegaan van de beste schatting van het officiële IPCC-budget uit SR15. Er zijn echter sterke aanwijzingen dat dit budget door de samenstellers van het SR15 rapport te conservatief is ingeschat. Bij een realistischer schatting zou de nul-uitstoot voor de 1,5˚C grens verschuiven naar 2070. Met andere woorden, in werkelijkheid zal de reductie aanzienlijk lager liggen dan de hier berekende 27,1%. Conclusie: met de eis van een uitstootreductie van 45% in 2030 en 100% in 2050 hebben Milieudefensie c.s. zich aantoonbaar buiten de politieke werkelijkheid geplaatst. Alleen om die reden al is het onwaarschijnlijk dat de eis van Mileudefensie c.s. door de rechtbank zal worden gehonoreerd.