Met respect voor een dode vijand begint de beschaving
Wat is beschaving? Met twee woorden spreken en niet met je mond vol, laten we vooralsnog even buiten beschouwing. We zoeken de kern.
Dan komen we terecht bij de omgang met lijken. Beschaafde mensen kunnen elkaar de wreedste dingen aandoen, maar als de tegenstander dood is, dan stop je daarmee. Dan ga je niet zijn lijk door de straten slepen, zoals gebeurde met Amerikaanse soldaten in de gevechten in het Somalische Mogadishu op 3 oktober 1993 en dertig jaar later op 7 oktober 2023 toen Hamas buitgemaakte levende en dode mensen toonde aan het publiek in de straten van Gaza.
Achilles en Hector
Vele eeuwen voor Christus werd deze les in beschaving al gegeven door de blinde zanger Homerus in zijn verhaal over de Trojaanse oorlog. Daar was de grote held, de onverslaanbare Achilles, buiten zinnen geraakt, omdat zijn vriend Patroklos was gedood door Hector, de aanvoerder van de Trojanen. Deels was die woede op zichzelf gericht, want Achilles had geweigerd mee te vechten uit wrok jegens de Griekse aanvoerder Agamemnon die bij de verdeling van de buit een eerder aan Achilles toegewezen slavinnetje had ingepikt. Om het moreel van de Grieken niet te laten verslappen, had Patroklos toen maar de wapenuitrusting van Achilles aangetrokken en deed zo alsof de held wel meevocht, met desastreus gevolg.
Toen Achilles het lijk van zijn vriend zag, was hij woedend met zijn strijdwagen naar Troje gereden en had daar Hector uitgedaagd. In misschien wel de mooiste scene uit de klassieke literatuur vertelt Homerus nog hoe het zoontje van Hector – in de armen van diens vrouw – huilt van schrik als zijn vader zijn helm met grote pluim opzet, voordat hij naar buiten gaat om in het strijdperk te treden tegen de man, van wie iedereen weet dat hij onverslaanbaar is. Achilles maakt inderdaad korte metten met Hector.
Had hij het daarbij gelaten dan was het verhaal alleen geweest dat de sterkste wint. Maar Achilles gaat verder. Als hij Hector heeft gedood, bindt hij diens lijk achter zijn strijdwagen en rijdt zo triomferend heen en weer voor de muren van Troje. ‘Van beide voeten doorboorde hij van achter de pezen, van de hiel tot de enkel, en hij snoerde ze met leren riemen aaneen, daarna bond hij hem achter de wagen en het hoofd liet hij slepen.’ Vervolgens ging hij met lijk en al terug naar zijn eigen legerkamp.
Daar gaf Achilles Patroklos een mooie begrafenis, maar het lijk van Hector liet hij open en bloot liggen. En dat was zelfs voor de goden te erg, hoewel Griekse goden geen morele scrupules kenden. De Grieken vereerden hen niet omdat ze goed waren, maar omdat ze sterk en machtig waren. De goden brachten de Trojaanse koning Priamus, de vader van Hector, ongemerkt het Griekse kamp binnen tot in de tent van Achilles. Daar sloeg de oude man zijn armen om de knieën van Achilles ‘en hij kuste diens geduchte, mannenmoordende handen, die zo velen van zijn zoons hadden gedood’. Achilles raakte ontroerd, stond op van zijn zetel, liet de oude koning opstaan en gaf hem het lijk terug. Overigens in ruil voor een enorme losprijs die Priamus op een kar had meegenomen, want zo waren de Grieken ook wel weer. En met het verslag van de tien dagen durende begrafenis van de ‘paardentemmende’ Hector eindigt de Illias, het verhaal waarmee de Westerse beschaving losbarstte.
Chevra kadisha
Eeuwen later was die beschaving al weer verder gevorderd en schreven verschillende Griekse dichters toneelspelen over Antigone, met als thema het geweten. Ook daar is de omgang met het lichaam van de dode de illustratie. De boze tiran verbiedt iedereen om het lijk van een opstandeling te begraven; op straffe des doods. Maar Antigone, zus van het slachtoffer, doet het toch; uit plichtsbesef. De zwakke tegen de sterke. Hoe dat afloopt zal ik niet verklappen.
Ook bij joden, wier cultuur zoveel verschilt van de Griekse, is de omgang met dode lichamen een ‘mitswe’, een religieuze plicht, maar tevens een belangrijke goede daad. Zij kennen de chevra kadisha, de vrijwilligers die samen het lichaam klaar maken voor de begrafenis. En hoewel niemand uit zal zien naar deze taak is het een eer om die te vervullen.
Dat in de hedendaagse Nederlandse cultuur dit werk veelal wordt uitbesteed aan commerciële dienstverleners stemt tot nadenken. Want het is met de omgang met de lichamen van de doden, dat de beschaving begint. Allereerst de omgang met de eigen doden, zoals bij Antigone en bij de chevra kadisha. Vanaf de eerste primitieve mens die zijn doden begraaft en nog wat sieraden meegeeft, tot de machtige farao’s die tienduizenden slaven aan het werk zetten om hun reusachtige tombes te bouwen.
Beschaving groeit met de behandeling van andermans doden, zoals bij Homerus. Of zoals bij de Romeinen die de volgelingen van een ter dood veroordeelde toestonden diens lichaam van het kruis te halen om het met zorg te begraven. Deze daad ligt in feite aan de basis van het christendom; nog vóór de herrijzenis.
Stapels lijken
Maar beschaving volgt geen rechte lijn. De meedogenloze Mongolen die in de dertiende eeuw China, Rusland en Perzië veroverden, bouwden stapels schedels van de mensen die ze hadden vermoord. Ook de stammen die in hun kielzog het Midden-Oosten en Noord-India veroverden wisten van wanten bij de inzet van lijken om het volk te terroriseren.
De schrijver Elias Canetti, die zich meer dan de meesten van ons heeft verdiept in de dood, geeft een treffend citaat van een reiziger die rond 1340 het paleis bezocht van Muḥammad bin Tughluq, de sultan van Delhi. ‘Buiten de eerste poort waren platformen aangelegd waarop de scherprechters zaten. Als de sultan iemands terechtstelling beval, werd het vonnis voor de poort van het paleis voltrokken. De lijken bleven dan drie dagen liggen. Wie het paleis naderde, stuitte altijd op lijken; stapels, bergen lichamen lagen daar. Straatvegers en scherprechters, die de slachtoffers moesten aanslepen en ombrengen, raakten uitgeput door hun zware en onophoudelijke arbeid.’
Naarmate je ouder wordt, ken je steeds meer mensen die dood zijn en heb je geleerd dat mensen zich op een begrafenis altijd netjes gedragen.
Beschaving is de kern van het menselijk leven; het is wat ons onderscheidt van de dieren. Maar beschaving begint met wat na dat leven komt: de dood. Begraven is beschaven.
De eerste trede van de beschavingstrap
De dood is bitter, maar wij zijn allemaal nabestaanden. We leven verder op basis van de taal, de kennis en de tradities die we van de doden hebben meegekregen.
Door de eeuwen heen is beschaving gelukkig gegroeid tot meer dan alleen respect voor de lijken van vriend en vijand. Maar de omgang met de dode tegenstander is wel de eerste trede van die trap. Daar ligt het begin van de verdraagzaamheid die voor beschaafde omgang noodzakelijk is. Als u mensen ziet die zelfs dat respect ontberen, dan weet u dat het barbaren zijn, met wie je niet kunt samenleven.
Paul Frentrop was achtereenvolgens journalist, bankier, ondernemer, pensioenbeheerder, hoogleraar en politicus – tot juni 2023 als zelfstandig lid van de Eerste Kamer.
Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige berichtgeving. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!