Met procedeerprivileges voor linkse actiegroepen is het nu hopelijk snel gedaan

WW Bergkamp 6 juli 2024
Klimaatactivisten bij een verkeersblokkade in Amsterdam (2019). Foto: Wikipedia

In 1994 is in het Burgerlijk Wetboek een regeling opgenomen die een stichting of vereniging onder bepaalde voorwaarden toestaat een rechtszaak aan te spannen om een collectief of algemeen belang te bevorderen. Zo’n rechtspersoon mag dan procederen voor iedereen met ‘soortgelijke belangen’ als het belang waarvoor die persoon volgens zijn statuten opkomt.

Het nieuwe kabinet is voornemens om dit procedeerprivilege aan te pakken. De benadeelde ‘maatschappelijke organisaties’ (ngo’s) en hun ‘deskundigen’ reageerden als door een wesp gestoken: er zou sprake zijn van ‘afbraak van de democratische rechtsstaat’. Dat argument is evenwel flinterdun.

Om te beginnen werkt het procedeerprivilege in de praktijk zó dat het leidt tot begunstiging van progressieve actiegroepen en tot discriminatie van andersdenkenden. Om een ‘maatschappelijke organisatie’ te worden die van het procedeerprivilege gebruik mag maken, is het namelijk nodig om een stichting of vereniging op te richten. Daar zijn voor oprichters en bestuurders aansprakelijkheidsrisico’s aan verbonden en die risico’s zijn groter bij ‘foute’, niet-progressieve clubs.

Weinig kans op financiële ondersteuning

Vervolgens is een bankrekening nodig, maar de bank wil wel weten wat de organisatie precies gaat doen en als de overheid niet blij is met het initiatief, is de kans groter dat de bankrekening wordt geweigerd. Een ANBI-nummer helpt om donateurs aan te trekken, maar ook dan lopen niet-progressieve organisaties zeer regelmatig tegen problemen aan.

Juridische procedures zijn erg duur. Er is dus veel geld nodig om van het procedeerprivilege gebruik te kunnen maken. Waar haalt een maatschappelijke organisatie dat geld vandaan? Er zijn drie bronnen die zij kunnen aanboren: overheidssubsidies, grants van zogenoemde goededoelenorganisaties als de Postcodeloterij of de Gates Foundation en crowdfunding.

Bij de overheid maken niet-progressieve clubs alleen op papier een kans. De wet zegt uiteraard nergens dat alleen linkse instanties geld uit de staatskas mogen krijgen, maar in de praktijk blijkt dat het leeuwendeel van de subsidies gaat naar organisaties die progressief beleid bepleiten. Ook bij de Postcodeloterij of de Gates Foundation hoeven conservatieve groepen niet aan te kloppen.

Blijft over crowdfunding. Om van particulieren geld te krijgen voor een rechtszaak moet je hen een redelijke kans op succes in het vooruitzicht kunnen stellen. Daar gaat het al mis, want een niet-progressieve vordering zal in de huidige ‘rechtscultuur’ meestal niet goed vallen. Dus ook die bron levert weinig op.

Voorstanders van het procedeerprivilege voeren graag aan dat maatschappelijke organisaties bij uitstek ‘deskundig’ en ‘representatief’ zouden zijn. Maar voor zover ze deskundig zijn, gaat het vaak om communicatieve vaardigheden. Het is de vraag of van belang zou moeten zijn bij het toekennen van het recht om te procederen. 

Organisaties als Urgenda en Milieudefensie vertegenwoordigden in hun klimaatzaken slechts hun leden en sympathisanten, maar werden door de rechter toch ‘voldoende representatief’ bevonden om beleid te kunnen afdwingen dat álle burgers raakt. Maar als het gaat om algemeen beleid, is in Nederland alleen de democratisch gekozen volksvertegenwoordiging – de Tweede Kamer dus – ‘voldoende representatief’.

Rechter bedenkt nieuwe regels

Is het dan niet zo dat dat de overheid dankzij het procedeerprivilege kan worden gedwongen zich ‘aan de eigen regels te houden’?

Nee, dat is een drogredenering. In bijvoorbeeld de klimaatzaken die Urgenda en Milieudefensie voerden, toverde de rechter een volledig nieuw recht uit de hoge hoed. Dat noemen juristen ‘rechtsvinding’. Er zou een ‘recht op een veilig klimaat’ (sic) bestaan en zelfs een ‘recht op een maximale stijging van de gemiddelde wereldwijde atmosferische temperatuur van niet meer dan anderhalve graad Celsius, waarbij het resterende koolstofbudget naar rato van recente emissies wordt verdeeld’. Hoewel zelfs het Klimaatakkoord van Parijs (2015) geen verbindende plicht kent voor die anderhalve graad Celsius, en ook niet rept over een ‘koolstofbudget’, laat staan over de verdeling ervan.

Zo corrigeerde de ‘verlichte’ rechterlijke macht de wetgever en daarmee het volk. Op die manier ondermijnt het procedeerprivilege de democratische rechtsstaat van binnenuit.

Geen internationale plicht

Wordt hetprocedeerprivilege vereist door internationale verdragen of door de EU? Dat wordt vaak beweerd, maar het is onjuist. Het Verdrag van Aarhus (1998) bijvoorbeeld gaat – inderdaad – over toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden, maar dat is iets anders dan klimaatbeleid. Ook gaat het verdrag nergens over procedeerprivileges om nieuw of aanvullend overheidsbeleid af te dwingen.

Laten we hopen dat de nieuwe regering de afschaffing van dit voorrecht voortvarend ter hand neemt. Het zou voor de wetgever slechts een klein stap zijn, maar voor de democratische rechtstaat een grote sprong voorwaarts.

Lucas Bergkamp is arts en advocaat te Brussel.

Wynia’s Week is jarig! Bent u al donateur? Dan hopen wij dat u ook in dit jaar weer meedoet. Kwam het er nog niet van, maar wilt u wel Wynia’s Week mogelijk maken? Dan hopen we dat u nu ook de stap zet. Doneren kan op verschillende manieren en zowel met een éénmalig bedrag als met een maandelijkse bijdrage. Hartelijk dank!