Menno Tamminga: Waarom alles zo duur is: links wil uitgeven en rechts laat het maar zo
Eelco Heinen moet oppassen dat hij naast zijn baan als minister van Financiën niet ook de onbezoldigde ‘Minister van de Goede Bedoelingen’ wordt. In zijn eerste begroting laat het oud-VVD-Tweede Kamerlid zich kennen als voorstander van liberale marktwerking. Hij zet een krachtig bedrijfsleven op één. Al staat begrotingsdiscipline daar dan nog weer boven, want ja, hij is wel de schatkistbewaarder.
Heinen moet het liberale geluid uitdragen in de coalitie van de VVD met PVV, NSC en BBB. Maar nu al zit hij vast in conflicterende uitgangspunten van het hoofdlijnenakkoord van zijn eigen coalitie.
Dat wordt pijnlijk duidelijk als je kijkt naar de oorzaken van een nieuw, maar taai Nederlands knelpunt: onze hardnekkige inflatie. Daar was de burger niet meer aan gewend. Des te harder komen de prijsverhogingen aan.
Nederland bijna Europees kampioen
Jarenlang was ons land een toonbeeld van lage inflatie. De werkloosheid was aanzienlijk, de vakbonden waren gematigd. Nederland was met het Groningse aardgas zelfvoorzienend. De enige die roet in het eten gooide, was de overheid die met lastenverzwaringen zijn begroting op orde maakte, zoals de eerste Rutte-kabinetten.
Toen kwamen de coronapandemie, verstoringen in de aanvoer van producten en grondstoffen, Poetins inval in Oekraïne, ruimschoots verdubbelde gasprijzen, krapte op de arbeidsmarkt, de drastische inhaalslag van de lonen en uitgekookte prijsverhogingen van leveranciers.
Het resultaat? Nederland is nu na België het land in Europa met de hoogste inflatie. De inflatie in Europa was de afgelopen twaalf maanden 1,8 procent, in Nederland was het 3,3 procent (België: 4,5 procent). En de verwachtingen zijn niet iets om vrolijk van te worden. Daarover straks meer.
De hardnekkig inflatie roept zeker drie vragen op. Hoe kan het gebeuren? Wat is eraan te doen? En wat gaat er nog gebeuren?
Inflatie kan je overkomen, zoals de gasprijsverdubbeling in 2022. Maar inflatie kan je ook máken. Dat laatste is inmiddels volop zichtbaar. Wij maken onze inflatie zelf. In juli bleken de huren gemiddeld 5,4 procent hoger dan een jaar eerder. Dat was de grootste stijging in dertig jaar. De huren volgen de loonstijgingen.
Ook de loonsverhogingen in de dienstverlenende bedrijfstakken laten hun sporen achter. Dienstverlening is bij uitstek persoonsgebonden en als deze mannen en vrouwen hogere lonen weten te bedingen, gaan de prijzen op enig moment óók mee omhoog. Daarbij is het makkelijk om naar gulzige vakbonden te wijzen, maar dat is gemakspolitiek. Vakbonden sluiten cao’s af met de werkgevers. It takes two to tango. Dus elke werkgever die naar de vakbonden wijst, geeft zichzelf een brevet van onvermogen.
Nieuwe prijsverhogingen
Maar er is nóg een boosdoener: de overheid. Het kabinet-RutteVier heeft de belastingheffing op tabak (zogeheten accijns) per 1 april 2023 én per 1 april 2024 stevig verhoogd. Het officiële doel: (potentiële) rokers ontmoedigen. Mooi meegenomen: extra belastinginkomsten. De overheid waakt over onze gezondheid en pakt zelf een graantje mee.
Als ik vooruit kijk, dan blijft de inflatie op een hoog peil. Cao’s van de afgelopen maanden zullen tot nieuwe prijsverhogingen leiden. De NS betaalt gemiddeld 6,6 procent meer loon. Mede daardoor worden treinreizen duurder. En wat te denken van de loonsverhoging van rijksambtenaren met gemiddeld 9,7 procent, een cao met een looptijd van 19 maanden.
Inmiddels is ook de looneis van de FNV bekend: 7 procent erbij plus een vierdaagse werkweek.
Volgend jaar gaat de btw op boeken, cultuur en sport omhoog van 9 naar 21 procent. Heinen verdedigde de maatregel vorige week in het debat met de Tweede Kamer over zijn begrotingsbeleid met een beroep op de gewenste vereenvoudiging van de belastingen. Maar waarom kent deze vereenvoudiging dan toch weer uitzonderingen (bioscoopbezoek, kamperen bij de boer)? En waarom moet een vereenvoudiging juist een belastingverhóging zijn, terwijl er meer dan honderd fiscale regelingen zijn die bij een vereenvoudiging dan wel versobering juist geld ópleveren. Zodat de belastingtarieven voor burgers juist omlaag kunnen.
In het debat kreeg Heinen een standje van PVV-woordvoerder Tony van Dijck. Heinen en Van Dijck vinden dat de overheid minder moet uitgeven, maar Van Dijck hamerde ook op lagere belastingen. Hij wees erop dat 0,7 procent van de 3,3 procent inflatie gemaakt is door de overheid. Dus waarom draait Heinen bijvoorbeeld de accijnsverhoging op tabak niet terug?
Dat was een maatregel van RutteVier, erkende Heinen in het debat: ‘De eerlijkheid gebiedt ook te zeggen dat bij de totstandkoming van het hoofdlijnenakkoord er niet voor is gekozen om die terug te draaien.’ Alsof Van Dijck, die bij de onderhandelingen secondant was van PVV-leider Geert Wilders, dat niet wist.
Woorden, geen daden
PVV en VVD werken op deze manier eendrachtig samen bij het voortzetten van de eerdere lastenverhoging vanuit de overheid en het introduceren van nieuwe. Er is namelijk nog meer op komst. Het kabinet-Schoof wil het eigen risico van de zorgverzekering in 2027 halveren. Dat betekent een hogere zorgpremie. De energietransitie wordt elk jaar duurder. Hogere lonen en hogere heffingen voeden hogere prijzen, die weer hogere lonen uitlokken.
Linkse politici verhogen de lasten voor extra uitgaven, op rechts laat men de verhoging in stand, blijkt nu. Heinens eerdere waarschuwing tegen inflatie als sluipmoordenaar van de middenklasse is goed bedoeld. Maar het zijn woorden, geen daden.
Menno Tamminga is economisch columnist van Wynia’s Week. Eerder was hij redacteur en columnist van Het Financieele Dagblad en van NRC Handelsblad.
Wynia’s Week verschijnt nu drie keer per week! De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!