Menno Tamminga: Postzegels weer duurder, dienstverlening verschraalt. Is er nog hoop voor PostNL?
‘Een kaartje. Kleine moeite, groot plezier.’ Dat was 1983. De slogan van een reclamecampagne van PTT Post, toen nog een staatsbedrijf.
De woorden drongen zich aan me op toen ik las dat de postzegel volgend jaar weer duurder wordt. 1,21 euro voor een standaard brief. De wakkere redacteur van het economieblog van NRC, Stefan Vermeulen, constateerde dat de prijs van een postzegel straks hoger is dan de prijs van een aandeel PostNL op de beurs (1,09 euro). Sinds 2011 zijn de posterijen namelijk zelfstandig beursgenoteerd.
Een seizoensbedrijf
Het product dat PostNL verkoopt, namelijk postzegels en brieven- en postbezorging, wordt steeds duurder, terwijl de prijs van het bedrijf dat het product levert juist in koers daalt. Dat maakt PostNL tot een van de meest hopeloze grote ondernemingen (33.500 medewerkers) van Nederland. De postmarkt kalft af, jaar in, jaar uit.
De prijsverhoging van de postzegels met 7 procent volgt op stijgende kosten, zoals vervoer, energie en de 7 procent loonsverhoging. De prijsverhoging karakteriseert de hardnekkige inflatie waar Nederland mee te kampen heeft.
Digitale communicatie (whatsapp, mail, Facebook) is sneller, goedkoper en goed genoeg, al missen zij voor mij de charme van bijvoorbeeld een felicitatiekaartje als een gewaardeerde oud-collega met pensioen gaat. Langzamerhand wordt PostNL een seizoensbedrijf. De piekdrukte is rond Sinterklaas en Kerst. Dat bepaalt de winst.
Om de schokken van de neergang te dempen rekent PostNL al jaren op de winst op de bezorging van pakketten. Dat is wél een groeimarkt. Nederlandse bestellingen in China zijn een mooie opsteker. Maar pakketjes laten bezorgen is een concurrerende markt, terwijl PostNL met brieven en zakelijke post monopolist is.
De vraag is: hoe lang nog, PostNL?
Komt het antwoord binnenkort van Daniel Kretínsky, de publiciteitsschuwe Tsjechische miljardair, die als grootste aandeelhouder van PostNL de troeven in handen heeft. Over hem verderop in deze column meer.
De nutsbedrijven
De post was nog niet zo lang geleden een van de nutsbedrijven die in overheidshanden waren. Meestal was dat de rijksoverheid, soms waren het gemeenten en provincies, zoals de elektriciteitsbedrijven. In de liberaliserings- en dereguleringsgolf in de jaren tachtig van de vorige eeuw kregen zij meer ruimte en vaak nieuwe eigenaren. Telefoon (KPN) en post, ooit samen in het staatsbedrijf PTT, hebben afzonderlijke beursnoteringen. De energiebedrijven zijn verkocht aan buitenlandse aandeelhouders. De Nederlandse Spoorwegen zijn een staatsbedrijf gebleven. De NS moet Nederlandse dochters van búitenlandse staatsbedrijven op het spoor dulden.
De prijsverhoging van de postzegels heeft een vergelijkbaar effect als de prijsverhoging bij de NS. Het prijsverschil met andere vormen van communicatie groeit, klanten haken af, potentiële klanten kijken wel uit en straks volgt weer een prijsverhoging.
Verschraling
Het hopeloze gevoel bij klanten wordt nog eens versterkt door de verschraling van de bezorging (niet meer op maandag; opheffen van brievenbussen) en het voortdurend missen van de punctualiteit van bezorging van de standaardpost.
Het hopeloze gevoel voor werknemers is dat de basis van hun baan steeds smaller wordt. Het moet efficiënter, minder distributiecentra, minder werknemers.
Gouden tijden
De aandeelhouders van PostNL kunnen ondertussen alleen nog maar dromen van de ‘gouden’ tijden die achter hen liggen. Eind 2016 deed de Belgische concurrent Bpost een bod van 5,75 euro per aandeel. VVD-ministers Mark Rutte en Henk Kamp verzetten zich, PostNL wees het bod af. Exit Bpost.
De coronapandemie stuurde de beurskoers nog een keer omhoog toen winkels gesloten waren en internetbestellingen records braken.
De huidige beurskoers van 1,09 euro weerspiegelt het hopeloze perspectief. Grappig weetje: de optelsom van de waarde van alle aandelen PostNL was afgelopen week 550 miljoen euro. PostNL heeft ook een eigen pensioenfonds. De beleggingen van dat fonds bedroegen begin dit jaar 9,4 miljard euro. Het pensioenfonds is zeventien maal zo groot als het bedrijf. Anders gezegd: je kunt PostNL ook zien als een gigantisch pensioenfonds dat post en pakketjes bezorgt.
De sterke man op de achtergrond is grootaandeelhouders Kretínsky, met net geen 30 procent van de aandelen. Hij heeft ook een vertegenwoordiger in de raad van commissarissen, die toezicht houdt op de directie. De Tsjech, die ook belangen heeft in de Nederlandse energiesector, profiteert van de dividendstroom op de aandelen die PostNL mede dankzij de prijsverhogingen in stand houdt.
Bod op Royal Mail
Onlangs deed Kretínsky een bod op alle aandelen van het Britse bedrijf International Distribution Services (IDS), dat de eigenaar is van de Royal Mail, de Engelse post. Kretínsky was, net als bij PostNL, al jaren de grootste aandeelhouder. De Britse regering laat nu onderzoek doen of de Tsjech een betrouwbare eigenaar is. De Britten willen niet dat ‘hun’ posterijen in verkeerde handen vallen. Als Kretínsky zonder kleerscheuren uit het onderzoek komt is dat mogelijk de eerste stap om ook volledige controle te krijgen over PostNL. Hij kan vervolgens als nieuwe eigenaar het pakketjesbedrijf afsplitsen van de post.
Maar dan? Hoeveel toekomst heeft PostNL zonder pakketbezorging?
Politici rekenen postbezorging tot de nationale infrastructuur, zoals wegen en bruggen. Overheidshulp is nooit ver weg. Dat zie je bij de NS waar de overheid toeschiet. Dat weet Kretínsky ook. PostNL mag dan een commercieel, beursgenoteerd bedrijf zijn, als het bestaan op het spel staat wordt de postzegel weer duurder en zal de overheid een tekort bijpassen.
Menno Tamminga is economisch columnist van Wynia’s Week. Eerder was hij redacteur en columnist van Het Financieele Dagblad en van NRC Handelsblad.
Wynia’s Week verschijnt nu drie keer per week! De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!