Mark Rutte is vooral premier. En de VVD is daarvoor slechts ‘een middel’.
Afgelopen zomer brak VVD-premier Mark Rutte het record van Ruud Lubbers als langstzittende premier. Deze zomer begon het ook te rommelen binnen de VVD. Op het partijcongres van 11 juni werd het stikstofbeleid van VVD-minister (en oud-partijvoorzitter) Christianne van der Wal verworpen.
In de tweede helft van augustus verzetten provinciale VVD-politici zich tegen de asieldeal van het kabinet. Deze maand werd – voor het eerst sinds de partijvoorzitter direct door de leden wordt gekozen – niet de favoriet van het hoofdbestuur gekozen, maar de tegenkandidaat, ondernemer Eric Wetzels. Wetzels zei dat het gedaan moet zijn met ‘congressen als applausmachines voor de partijleider’.
Over een paar maanden, op dinsdagavond 24 januari 2023, viert de VVD dat zij 75 jaar bestaat. Op die dag werd de partij in 1948 opgericht in Grand Hotel Krasnapolsky in Amsterdam. Wat zal die avond overheersen, feeststemming of bezorgdheid?
De verwachtingen voor de Provinciale Statenverkiezingen komende maart, die ook de samenstelling van de nieuwe Eerste Kamer bepalen, zijn laag. Zeker nu de VVD nu ook inzake het asielbeleid de wensen van de coalitiepartners boven die van leden en kiezers laat gaan.
Flets geworden?
De interne kritiek, tegen de zin van de partijtop ook aangestipt tijdens de laatste twee partijcongressen, heeft twee hoofdpunten. Na 12 jaar regeren lijken de ideologie en de partijstandpunten flets geworden, terwijl verkiezingscampagnes en de partij geheel steeds eenzijdiger om Rutte draaien. Welk verhaal heeft de VVD als Rutte geen lijsttrekker meer is?
Aan de Rijksuniversiteit Groningen werkt historicus en politicoloog Boris van Haastrecht aan de biografie van VVD-medeoprichter, en eerste partijleider, Pieter Oud (1886-1968). Interessante zin aan het einde van de omschrijving:
Anders dan bij socialistische en confessionele beginselpartijen, staat in het Nederlands liberalisme veelal de persoon van de politicus centraal.
Het roept de vraag op of vóór Rutte de VVD ook al niet vooral draaide rond de persoon van de politieke aanvoerder.
Pieter Oud (1948-1963)
De VVD ontstond in 11948 uit het samengaan van twee groeperingen. De ene groep werd aangevoerd door de al genoemde Pieter Oud. De groep rondom Oud bestond uit oud-leden van de vooroorlogse Vrijzinnig Democratische Bond (VDB). De VDB wordt vaak omschreven als progressief-liberaal (Patrick van Schie van het wetenschappelijk bureau van de VVD vindt het zelfs niet-liberaal), In 1946 gingen zij op in de sociaaldemocratische Partij van de Arbeid.
De andere groep waaruit de VVD ontstond was de Partij van de Vrijheid (PvdV) van de uit het bedrijfsleven afkomstige Dirk Stikker (1897-1979). De PvdV was bedoeld als voortzetting van de vooroorlogse Liberale Staatspartij. De PvdV oogde klassiek-liberaal. De VVD had dus aanvankelijk twee bloedgroepen.
Hans Wiegel (1971-1982)
Het aantreden van Hans Wiegel als fractievoorzitter in 1971 (Kamerlid vanaf 1967) veranderde de VVD. Hij maakte van de VVD voor het eerst een volkspartij. Hij legde nadruk op loon naar werken en bescherming tegen criminaliteit. Wiegel introduceerde als nieuw thema het misbruik van uitkeringen.
Wiegel verwees regelmatig naar ‘de mensen in het land’. Zijn aanpak viel verkeerd bij een deel van zijn eigen partij. Sommigen vonden dat geen afbreuk gedaan mocht worden aan uitgangspunten, enkel om stemmen binnen te halen. Daarnaast bevatte de VVD een links-liberale minderheid die zich wél herkende in de tijdgeest van die jaren.
Electoraal pakte Wiegels profilering echter goed uit. In 1972 kwam de VVD voor het eerst boven de twintig zetels (22), in 1977 zes zetels winst en ondanks regeringsdeelname bleef in 1981 het verlies beperkt tot twee zetels. Ook het ledenaantal nam toe.
Ed Nijpels (1982-1986)
In 1982 verliet Wiegel de landelijke politiek. Hij werd opgevolgd door Ed Nijpels, Kamerlid sinds 1977. Was Nijpels de meest logische keus? Net als Wiegel, tien jaar eerder, was hij jong en veelbelovend.
Maar de conservatief-liberaal Wiegel werd opgevolgd door iemand die links binnen de VVD stond. Nijpels maakte deel uit van het Des Indes-beraad, waarin vertegenwoordigers van VVD (tegen de zin van de partijleiding), D66 en PvdA nadachten over een coalitie van de drie partijen, zonder christendemocraten.
Bij de verkiezingen van 1982 voerde Nijpels campagne met de leus ‘gewoon jezelf zijn’, tevens de leus van jongerenomroep Veronica. De VVD haalde 36 zetels. Een coalitie met het CDA was in 1982 onvermijdelijk.
Over economisch beleid waren ze het eens: overheidsfinanciën op orde brengen door bezuinigingen en privatiseren, meer marktwerking. Nijpels wilde de VVD echter profiel geven door de verschillen tussen de regeringspartijen te benadrukken. Dit bevorderde de onderlinge verstandhouding niet. In 1986 verloor de VVD evenveel zetels als het CDA won: negen. Lijsttrekker Nijpels werd afgezet als fractievoorzitter.
Frits Bolkestein (1990-1998)
Bolkestein werd fractievoorzitter nadat de VVD in 1989 wederom zetels verloor. Hij verschilde van Nijpels door een uitgesproken rechts-liberaal profiel, hoewel hij de VVD in 1994 en 1998 ook deel liet nemen aan Paarse kabinetten (PvdA, VVD, D66; géén CDA).
Het verschil met Wiegel was dat Bolkestein ook een intellectuele uitstraling had. Hij publiceerde opiniestukken, schreef boeken en participeerde in debatcentra. Hij plaatste nieuwe thema’s op de agenda, zoals kritiek op de Europese eenwording. Hij was de eerste gevestigde partijleider die immigratie en integratie bespreekbaar maakte.
Wat niet betekende dat binnen de VVD iedereen gelukkig was met Bolkestein. Al tijdens het eerste paarse kabinet vond een deel van het kader Bolkestein te veel een rechtse hardliner. Deze kritiek kwam uit dezelfde hoek als in de tijd van Wiegel: van ‘linkse’ partijgenoten die wilden dat de VVD een gematigde centrumpartij werd.
Mark Rutte (2006-heden)
Als voorzitter van de jongerenafdeling van de VVD, de JOVD, handhaafde Rutte dertig jaar geleden zijn positie door zelf geen standpunten in te nemen, maar mee te veren met iedere consensus. Voor zover hij eigen standpunten heeft, lijkt hij tot de linkervleugel van de VVD te behoren.
In 2002 werd Rutte staatssecretaris van Sociale Zaken in het kabinet-Balkenende II. Op een bijeenkomst in Amsterdam, januari 2004, noemde hij de VVD een ‘sleets merk’, ‘te veel de partij van Wassenaar.’ Diezelfde week begon VVD-staatssecretaris Melanie Schultz van Verkeer en Waterstaat in een interview over een ‘grote sociaalliberale’ partij waar ook liberalen binnen PvdA en D66 zich in konden herkennen. Daar zou ze over gesproken hebben met Rutte.
De eerste drie jaren als partijleider stelde Rutte zich op als de links-liberale JOVD-voorzitter die hij begin jaren negentig ook al was. Pas na de verloren Europese verkiezingen van 2009 liet hij zich een rechts imago aanmeten. In 2010 werd dit beloond: van 22 naar 31 Kamerzetels (en grootste partij).
Rutte’s eerste kabinet werd een minderheidskabinet met het CDA, met gedoogsteun van de PVV van Geert Wilders. De verkiezingsuitslag van september 2012 leidde vervolgens tot een coalitie met de PvdA. Wat menigeen binnen de VVD verbaasde, was het gemak waarmee Rutte VVD-standpunten inleverde.
Steen des aanstoots was vooral het inkomensafhankelijk maken van de zorgpremie. Er volgde een opstand binnen de VVD. De inkomensafhankelijke zorgpremie werd geschrapt, al werd de PvdA daar wel politiek voor gecompenseerd.
Al in die dagen ontstond het beeld dat Rutte omwille van de coalitiepartner(s) makkelijk VVD-standpunten opgeeft. Met als voorlopig eindresultaat het regeringsprogramma dat Rutte IV januari 2022 presenteerde. Het VVD-geluid was niet te herkennen, het was vooral het verkiezingsprogramma van D66 dat werd uitgevoerd.
Eerder zakelijk dan ideologisch
Inhoudelijk was de VVD de afgelopen 75 jaar over het geheel genomen zeker geen al te ideologisch ingestelde partij. Vanaf het begin bestonden binnen de partij verschillende voorkeuren. Naast gematigd en uitgesproken links en rechts-liberalen waren er altijd ook enkele conservatieven. Met het uittreden van militante links-liberalen in 1966 richting D66 werd de VVD vanzelf relatief rechtser.
VVD-leden deelden vooral standpunten: loon naar werken, defensie, criminaliteitsbestrijding, sympathie voor het bedrijfsleven, een kleine overheid. Ze waren niet tegen de verzorgingsstaat, maar benadrukten dat solidariteit vermindert als misbruik niet wordt tegengegaan.
In dat opzicht was Wiegel in de jaren zeventig niet zozeer een nieuw element, maar degene die deze standpunten effectief communiceerde. Wat hielp, was dat door ontzuiling en deconfessionalisering de binding van kiezers aan andere partijen verminderde. Wiegel harkte deze stemmen binnen.
VVD-fractievoorzitters verlangden vroeger niet dat hun Kamerleden alles voorlegden. Daar stond tegenover dat de persoon van de partijleider onvermijdelijk belangrijk was. Leverde die (verkiezingswinst, regeringsdeelname, verwezenlijking verkiezingsprogramma), dan genoot die alle steun. Leverde die niet, hield het op. Nijpels was in 1986 de eerste lijsttrekker die ineens 9 zetels verloor.
Bolkestein was de eerste partijleider die ook een duidelijk en intellectueel onderbouwd ideologisch profiel had. Electoraal werkte zijn profiel ook: zetelwinst én regeringsdeelname in 1994 en 1998, met in 1998 het hoogste aantal zetels tot dan toe: 38. Niet dat Bolkestein binnen het partijkader unaniem gesteund werd, maar zo lang hij verkiezingen won stond hij niet ter discussie.
Het verschil onder Rutte
Hoe prominent eerdere leiders als Oud, Wiegel en Bolkestein ook waren, ze waren nooit het enige gezicht. Naast Oud stond minister Stikker. Bolkestein verzamelde getalenteerde jonge mensen om zich heen (‘het klasje van Bolkestein’). Bolkestein haalde ook links-lieralen als Dijkstal en Van Aartsen in het kabinet. Als er de afgelopen tien jaar al andere prominenten schitterden naast Rutte, dan betrof het vooral mensen die uiterlijk 2006 voor het eerst op de lijst stonden en nadien weer uit beeld verdwenen.
In 2006 mochten de VVD-leden de partijleider kiezen. Rutte won nipt van Rita Verdonk, het begin van een machtsstrijd tussen de twee. Najaar 2006 bevatte de kieslijst aanhangers van Rutte en van Verdonk. In 2010 stonden, Fred Teeven uitgezonderd, geen ‘Rita-fans’ meer op de lijst. Voortaan ging loyaliteit aan Rutte en de partijtop boven alles. In 2021 waren nieuwkomers op verkiesbare plaatsen zelfs stuk voor stuk voormalige fractiemedewerkers of persoonlijke assistenten van ministers.
Nooit was een VVD-leider zo lang aan het bewind als Mark Rutte. Nooit was een Nederlandse premier zo lang aan het bewind als Mark Rutte. De vraag is wel of de VVD dat dubbele lange leiderschap van Mark Rutte schadevrij doorkomt.
De ideeënwereld van de VVD was zelden erg geprofileerd, maar ook nog nooit zo fluïde als onder Mark Rutte, die VVD-standpunten aanpast aan die van zijn coalitiegenoten. De regeringsleider Rutte domineert de partijleider Rutte. Nooit eerder ook was de leiding van de VVD zo eenhoofdig en gecentraliseerd.
Feit is ook, dat Mark Rutte weliswaar al vier opeenvolgende keren (2010, 2012, 2017, 2021) de Tweede Kamerverkiezingen won, maar dat onder zijn leiding de VVD ook een derde minder leden heeft gekregen.
Hoogst interessant is hoe Mark Rutte zelf naar de relatie tussen hem en zijn partij kijkt. Daar is hi doorgaans weinig openhartig over. Maar in een interview met Frank Hendrickx en Hans van Soest in het AD van 7 maart 2015 liet Rutte dan toch iets doorschemeren over de relatie tussen de VVD, de partijleider en de premier.
‘Ik denk na over het land,’ zei Rutte zeven jaar geleden al. ‘Ik denk zelfs niet over de VVD. Ik houd zielsveel van de VVD, maar uiteindelijk is de VVD maar een middel om dit land goed te besturen.’
Voor Mark Rutte staat het besturen van het land – door Mark Rutte – dus bovenaan. De VVD is daartoe een middel. Het verklaart veel over de omgang van Rutte met zijn partij.
Maar in het najaar van 2022 beginnen er dan toch scheurtjes te komen in de door Mark Rutte strak geleide, maar verder nogal richtingloze partij. Dit jaar liet de VVD-partijvergadering de premier op een essentieel punt (stikstof) vallen, ook al was het op het nippertje. Vervolgens kozen de leden een andere voorzitter dan de kandidaat van de partijleiding (waar Rutte weer de leider van is). In 2019 verloor Rutte al eens de Statenverkiezingen. De nabije Statenverkiezingen, van maart 2023, zijn ook ongewis voor de VVD.
Kiezers willen een meer rechtse VVD
75 jaar VVD laat zien dat het niet een erg ideologische partij is en dat leiders lang worden gesteund als ze maar electoraal succes hebben. Zo weinig ideologisch als onder Rutte was de VVD echter nog nooit. Wil de VVD voor de langere termijn succes willen hebben, dan komen echter opvattingen als die van Wiegel en Bolkestein – aangepast aan de huidige tijd – meer in aanmerking dan de wel erg pragmatische koers van Rutte.
Vooral VVD-leiders met een rechts-conservatieve uitstraling – Wiegel, Bolkestein en Oud eerder ook – wonnen doorgaans verkiezingen. Rutte profileerde zich in de jaren 2009-2010 trouwens ook als relatief rechts. Het kader van de VVD heeft soms wel een voorkeur voor het centrum, maar de kiezers geven de voorkeur aan een rechtse partij.
Wynia’s Week is er twee keer per week, 104 keer per jaar. Maakt ook u dat mogelijk? Graag! Doneren kan HIER. Hartelijk dank!