Macron snapt het, Rutte en Kaag nog niet
‘Bienveillant et respectueux dans un pays pétri par tant de doutes, tant de divisions’ – zorgzaam en respectvol in een land diep verscheurd door zo veel twijfel, zo veel verdeeldheid. President Macron wint zijn herverkiezing maar belooft om het anders en beter te doen dan in zijn eerste vijf jaar.
De elite in Parijs (thuis werken tijdens covid met behoud van salaris, openbaar vervoer naar het werk, genoeg geld om de kinderen te helpen met wat ze op school tekort zijn gekomen) heeft weinig gevoel voor de zorgen van minder fortuinlijke medeburgers (energiekosten die het inkomen opslorpen, problemen in de woonwijk, kinderen met leertekorten door covid).
‘Zorg en respect’
Die kloof wil president Macron proberen te dichten, ‘met zorg en respect’. Of dat lukt zal moeten blijken. In ieder geval heeft Macron twee voordelen vergeleken met Nederland: Frankrijk mag blijven steunen op atoomenergie en Frankrijk heeft geen minister van stikstof.
Dat elimineert alvast twee diepe politieke breukvlakken die in Nederland maken dat JA21 (consistent voor atoomenergie) en BBB (respect voor de boeren) in een jaar tijd zijn geklommen van 4 zetels bij de verkiezing naar 21 zetels in de laatste peiling.
Macron heeft ook handicaps vergeleken met Rutte, want zijn burgers hebben een korter lontje dan bij ons, en de nationale economische kengetallen geven minder ruimte om de gezinnen met een lager inkomen te helpen. Even de cijfers. Nederland heeft een staatsschuld die lager is dan bijna alle andere eurolanden. Frankrijk is slechter dan het gemiddelde met een staatsschuld die meer dan twee keer zo hoog is als bij ons.
Toch noemt Macron als zijn eerste taak niet de lage economische groei, de staatsschuld, de record-hoge belastingen of de haperende export, hoewel Frankrijk daar ook aan zal moeten werken, maar het terugwinnen van vertrouwen van al die Fransen die zich zorgen maken over hun inkomen, hun woonwijk en de opvoeding van hun kinderen.
RutteVier: wel het milieu, niet de minder bevoorrechten
Rutte en Kaag kunnen makkelijker dan bijna alle andere eurolanden geld inzetten om onze Nederlandse kloof tussen rijk en arm te dichten. Toch komen zij niet verder dan te stellen dat er nog maanden van overleg nodig zijn. Rutte en Kaag lijken niet te zien wat een wreed signaal hun kabinet afgeeft wanneer miljarden per direct vrij worden gespeeld voor kostbare milieumaatregelen, terwijl zo veel huishoudens nog steeds wachten op enige hulp met hun energierekening. Die hulp had natuurlijk direct in de winterse maanden februari en maart moeten komen, en niet pas tegen Sint Juttemis.
Rutte en Kaag lijken vooral te mikken op instemming van de elite en op begrip bij hun vertrouwde eigen kring van ambtenaren en adviseurs (zouden BBB en JA21 even veel aanhang hebben onder de ambtenaren als in het land?). Ik heb ruimte voor drie voorbeelden.
- Super-parlementariër Pieter Omtzigt kan wel iedere dag wijzen naar een overheid die haar eigen burgers minacht. Deze week noteerde hij dat in de Memorie van Toelichting (MvT) op de nieuwe pensioenwet elk rekenvoorbeeld ontbreekt dat laat zien hoeveel de gepensioneerden in de toekomst achteruit gaan wanneer hun pensioen meer individueel en minder collectief wordt opgebouwd (er zijn berekeningen die uitkomen op een verlies van 3-8 procent, maar ook veel hogere schattingen, maar die ontbreken allemaal in de MvT). Omtzigt concludeert dat de MvT is toegesneden op de insiders – sociale partners, Nederlandsche Bank – die al drie jaar geleden hun mening hebben vastgelegd. Zelfs nu de FNV haar woordvoerders voor de gepensioneerden heeft geroyeerd omdat die wél verzet aantekenden tegen de verslechtering van de pensioenen, vindt de elite het niet nodig om met eerlijke informatie een brede consensus na te streven.
- Deze week gaf het kabinet groen licht om een enorm bedrag uit te geven aan leidingen in de Noordzee om daar diep onder water CO2 op te slaan. Over die nieuwe techniek schrijft een gezaghebbende specialist (Prof Hayes, de ‘Canada Research Chair in Environmental Economics’) dat de kosten waarschijnlijk hoger zijn dan de baten. Prof Hayes waarschuwt daarom vooralsnog tegen grootschalige toepassingen, maar dat maakt niet uit voor ons Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Dat doet niet meer aan kosten-baten analyse maar ziet als haar belangrijkste taak om bedrijven te helpen met het aanvragen van subsidie. Als het PBL zo haar wettelijke taak kan laten liggen, valt nog extra op hoezeer milieumaatregelen voorgaan, terwijl gewone burgers met hun zorgen moeten wachten. En de verdenking kan rijzen dat de bedrijven die nu voor miljarden buizen mogen leggen in de zee misschien wel bevriend zijn met leidende VVD-politici en daarmee in Den Haag een streep voor krijgen.
3. De tweedeling in het basisonderwijs. Kamerlid Peter Kwint (SP): ‘Onze vraag zit echt op het punt of er wel rigoureus genoeg afscheid genomen wordt van wat dit traject [van beter onderwijs] heeft doen falen. Ik noem de onderwijsnieuwlichterij en de zelfbenoemde TED-Talkfilosofen; ik mag dat zeggen, want ik ben filosoof. Die hebben nog nooit een dag voor de klas gestaan, maar zijn er wel heilig van overtuigd dat ze echt in de meest unieke tijd ooit leven en dat deze unieke tijd veel unieker is dan andere unieke tijden en vraagt om hele unieke vakoverstijgende vaardigheden, en dat het onderwijs de plek is om al die dingen aan leerlingen aan te leren. Onzin is het.”
De breuklijn in dit onderwijsdebat – grondig lezen en rekenen en ieder jaar toetsen, óf dat in gevaar brengen door ‘nieuwlichterij’ – valt goeddeels samen met de kloof die Kamerlid René Peters (CDA, Oss) beschrijft: ‘Nu leert een veel te groot deel van onze kinderen [taal en rekenen] niet goed. Maar gelukkig hebben we daar een oplossing voor: we noemen kinderen van rijke, hoogopgeleide ouders ‘dyslectisch’ en dan leren ze het alsnog, met goede instructie en veel oefenen. Kinderen uit bijvoorbeeld de Bijlmer hebben over het algemeen geen dyslexie, die hebben gewoon pech.’
Als opvolger van de zwakke onderwijsminister Arie Slob (die een half jaar treuzelde met betere ventilatie in de scholen), moet de nieuwe minister Dennis Wiersma nog laten zien wat hij kan. Na twee jaar covid-19, en zo veel kinderen die schade hebben opgelopen, past een groots en royaal gebaar, zeker voor ouders en kinderen die het moeilijker hebben dan de elite (meer geld voor naschoolse huiswerkbegeleiding? Alle leerlingen een week met de klas op reis naar de jeugdherberg? Betaalde onderwijsassistenten om te helpen met rekenen en taal?) Beter nog: een scala van royale maatregelen om de leerlingen te compenseren voor hun achterstand.
Mogelijkheden genoeg om twijfel en verdeeldheid aan te pakken. Maar ministers moeten ze wel willen zien.
Hoogleraar economie Eduard Bomhoff publiceert zijn column wekelijks in Wynia’s Week. Bent u al supporter van Wynia’s Week? Doneren kan HIER. Hartelijk dank!