Maak nooit vergelijkingen met de Holocaust

WW Torfs 15 februari 2025
Het poortgebouw van vernietigingskamp Auschwitz II-Birkenau. Foto: Wikipedia

Door Rik Torfs*

Rémi Brague, hoogleraar filosofie in Parijs, leerde ik kennen in de jaren negentig van de vorige eeuw, toen we jaarlijks in Krakau zomercursussen gaven aan getalenteerde studenten uit het voormalige Sovjet-imperium. Russen en Oekraïners zaten er vreedzaam naast elkaar. De discussies reikten ver, over de grenzen van Europa bijvoorbeeld. Hoorde Rusland erbij of niet? Heerlijke zomers waren het. Sindsdien bleef ik met Rémi Brague in contact.

Zijn jongste boek, La morale remise à sa place, verscheen in november van vorig jaar. Het is erudiet en doordacht, zoals altijd. Maar er staat een gevaarlijke passage in. Een passage die indruist tegen een hedendaags taboe. Met behulp van fluwelen handschoenen zal ik proberen te verduidelijken waarover het gaat.

Rémi Brague klaagt een wreedaardig kenmerk van onze tijd aan: mensen worden uitgenodigd om schuld te bekennen zonder enig uitzicht op vergiffenis. De katholieke biecht is anders. Wie oprecht berouw vertoont en bereid is zijn fouten recht te zetten, kan vergeving van zijn zonden krijgen. Zoiets is volgens Brague in onze samenleving onmogelijk geworden.

Ongepaste minimalisering

En er is meer. Schuld vloeit niet langer voort uit wat mensen misdeden, maar uit wie ze zijn. De auteur vervolgt: ‘Het nazisme zag in de joden vijanden die moesten worden uitgeschakeld, niet wegens hun daden, maar wegens hun ras. Op dezelfde manier verwijt men ons vandaag onze huidskleur, onze voorouders, ons geslacht – allemaal dingen waar een mens maar moeilijk van afraakt. Het enige heil bestaat erin de meute te vervoegen en deel te nemen aan het concert van beschuldigend geschreeuw.’

Toen ik deze passage las, rook ik meteen onraad. Hier gaat Rémi Brague last mee krijgen. De vernietigingskampen waren dermate wreed dat elke vergelijking met andere onrechtvaardigheden ongepast klinkt en geldt als een minimalisering van de Holocaust.

Stel dat iemand te horen krijgt dat hij zijn mond moet houden omdat hij een ‘ouwe witte man’ is, wat Brague als 77-jarige blanke Fransman perfect kan overkomen, dan weegt die ‘canceling’ in niets op tegen de moorden door de nazi’s. Zo keren de woorden van Brague mogelijk als een boemerang terug. ‘Zie je wel dat hij een ouwe witte man is die elk gevoel voor proportie kwijt is’, luidt het dan. ‘Hoe wansmakelijk is het niet om een vergelijking met de joden en het nazisme te maken, wanneer je aan zelfbeklag doet omdat de privileges van ouwe witte mannen eindelijk worden afgebouwd.’

Kortom, Rémi Brague kan het zich niet veroorloven om zo’n vergelijking zelfs alleen maar te suggereren. Zoiets voel je meteen aan.

Ernstig probleem

En toch schuilt hier een ernstig probleem. Het is niet omdat een inhoudelijke vergelijking met de afslachting van joden tijdens de Tweede Wereldoorlog uit den boze is, dat een analyse van gelijklopende onderliggende mechanismen daardoor onfatsoenlijk wordt. De veroordeling van een mens voor wie hij is, blijft altijd een afschuwelijk gegeven. Natuurlijk kun je aanvoeren dat ouwe witte mannen daar tegen moeten kunnen omdat ze vroeger alle macht hadden.

Edoch, precies daar loopt het mis. Mensen vandaag cancelen wegens wat anderen die tot eenzelfde ras, geslacht of leeftijdsgroep behoren vroeger deden, vervangt individuele verantwoordelijkheid door collectieve schuld. Schuld om wie mensen zijn, onafhankelijk van hun persoonlijk gedrag. Natuurlijk is een inhoudelijke verwijzing naar de Holocaust fout. Maar de onderliggende mechanismen verdienen wel degelijk een gezamenlijke analyse. Een taboe op dat tweede niveau is ongepast.

Ongepast onderscheid?

Een ander voorbeeld kan dat illustreren. Neem een stomdronken chauffeur die een groep fietsers aanrijdt. Daarbij vallen verschillende dodelijke slachtoffers. Dat is in niets te vergelijken met een bestuurder met exact dezelfde alcoholintoxicatie die een verkeersbord omverrijdt. Het is ongepast om dat onderscheid niet scherp te maken. Echter, het onderliggende probleem, namelijk het stomdronken achter het stuur plaatsnemen, is identiek. Uiteraard zal de sanctie voor de chauffeur die een dodelijk ongeval veroorzaakte anders zijn dan voor zijn collega die het verkeersbord aan diggelen reed. Maar dat verandert niets aan de onderliggende problematiek.

De gevolgen van uitsluiting omwille van wie iemand is, zijn niet altijd even dramatisch. Soms leiden ze zelfs tot openlijke gevoelens van opluchting. Je kunt ongestraft leedvermaak hebben met ouwe witte mannen die voor andere mensen met een fijner geslacht of een leukere huidskleur het veld moeten ruimen. Over de Holocaust daarentegen zal, zeer terecht, elke relativerende houding op een strenge veroordeling stuiten.

En toch, mensen uitsluiten om wie ze zijn, is per definitie onaanvaardbaar, altijd. Ook als de gevolgen onschuldig lijken.

Daarin heeft Rémi Brague helemaal gelijk.

Kerkjurist Rif Torfs is emeritus hoogleraar en oud-rector van de Katholieke Universiteit Leuven. Dit artikel verscheen op 8 februari op Doorbraak.be

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in 2025? Hartelijk dank!