Laten we ophouden te doen alsof de natuur geld oplevert

JASPERS011022-voodoo
Massatoerisme wordt steeds vaker zalvend aan de man gebracht als ‘ecotoerisme’. (Beeld: bebiodiversity.be)

Natuurbeschermers zijn geneigd af te geven op klassieke economen met hun eendimensionale kijk op mens en planeet. Zulke economen bestuderen een fictieve economie waarin de ‘homo economicus’ – de mens als economisch handelend wezen – aan rationele nutsmaximalisatie doet, in concurrentie met elke andere homo economicus, in een markt die tot in het oneindige kan groeien. In die economie wordt alles van waarde in geld uitgedrukt, en zijn geld en het bruto binnenlands product het enige dat telt.

Die kritiek lijkt me in wezen terecht, en gelukkig zijn er ook stromingen in de economie op basis van een minder armzalig mensbeeld. Anderzijds, en gek genoeg, wringen natuurbeschermers zich juist in allerlei bochten om de waarde van natuur en biodiversiteit op deze zelfde eendimensionale manier te rechtvaardigen.

De natuur als verzonnen verdienmodel

In 2019 bracht het IPBES (het IPCC-klimaatpanel, maar dan voor de natuur) een dik rapport uit over ecosysteemdiensten. Het idee achter het concept ‘ecosysteemdiensten’ is, dat de natuur een verdienmodel nodig heeft. Bedrijven verkopen producten of diensten op de vrije markt, en ecosystemen leveren ecosysteemdiensten met een marktwaarde. De natuur als multinational, zeg maar.  

Het feit dat wilde insecten menig voor mensen waardevol gewas bevruchten is bijvoorbeeld een ecosysteemdienst. De bescherming die mangrovebossen bieden tegen stormvloeden, en op de lange termijn tegen zeespiegelstijging omdat ze door aanslibbing de kust ophogen, is ook een ecosysteemdienst.

Insecten zijn nuttig, of niet

Dit zijn twee voorbeelden waar je nog wel een min of meer zinnige berekening op los kunt laten. Zonder die gratis bevruchting door wilde insecten zouden oogsten teruglopen, of we zouden zelf iets moeten regelen met bijenkorven, of zelfs moeten overgaan op handmatige bevruchting, wat veel menskracht kost.

Het rapport claimt dat tussen de 235 en 577 miljard dollar aan jaarlijkse oogsten ‘risico loopt’ doordat er minder insecten rondvliegen. Dat zie je heel vaak bij zulke schattingen: er rolt een enorm potentieel schadebedrag uit, maar het risico dat die schade werkelijk zal optreden, of in welke mate, wordt niet gekwantificeerd. Zoals de praktijk vaak genoeg heeft aangetoond, zou het ook best wel eens helemaal niet kunnen gebeuren. Bij mangrovebossen is dat minder onzeker: die voorkomen vrij zeker de noodzaak om langs het desbetreffende stuk kust zeedijken te bouwen, wat uiteraard een gunstig prijskaartje met zich meebrengt.

Maar in de Key Messages van dat rapport worden ook ecosysteemdiensten opgesomd die heel wat dubieuzer zijn. Zo stelt het rapport dat ruim twee miljard mensen voor hun eerste energiebehoefte afhankelijk zijn van stookhout uit de natuur. Waar het rapport elders, begrijpelijkerwijs, met afschuw spreekt over het tempo waarin tropisch bos verdwijnt door kappen en platbranden, wordt hier het opstoken van bos gepresenteerd als een service van de natuur aan de mensheid.

Ook heet het dat vier miljard mensen afhankelijk zijn van ‘natuurlijke medicijnen’ voor hun gezondheidszorg. Had het IPBES daar niet even bij moeten zeggen, dat die natuurlijke medicijnen vrijwel niet werken? Sterker nog, dat die voor een groot deel vallen onder de noemer kwakzalverij en meer kwaad dan goed doen? Zo kun je zelfs het stropen van neushoorns nog als een ecosysteemdienst framen: impotente Chinezen hebben immers fortuinen over voor dat neushoornpoeder.

Zoveel levert de natuur niet op

De waarde van natuur in een economisch dwangbuis persen, is al gauw een middel erger dan de kwaal. Stel, een stuk oerwoud van een paar honderd vierkante kilometer heeft de aandacht getrokken van de kapitalisten en accountants met hun spreadsheets. De ecosysteemdiensten die dat stuk oerwoud levert, bestaan uit wat duurzaam geoogst hardhout, een beetje bush meat en wat riviervisserij door de circa duizend inheemse bewoners.   

De realiteit van de spreadsheet kan dan best zijn, dat dit stuk oerwoud netto verreweg de grootste ecosysteemdienst levert door er een stuwdam te bouwen en het compleet onder water te laten lopen.  Dat beetje landbouw, jacht en visserij valt economisch in het niet bij de waarde van de goedkope, CO2-arme elektriciteit voor tientallen miljoenen mensen stroomafwaarts, wier welvaart en welzijn daarmee objectief een enorme steun in de rug krijgen.

Is een resort natuurtoerisme?

Toerisme wordt ook tot de ecosysteemdiensten gerekend. Momenteel zouden toeristen jaarlijks zo’n 600 miljard euro uitgeven om exotische natuurgebieden te bezoeken. De vraag is ten eerste wat het realiteitsgehalte van dat bedrag is. Het is voor een overheid nogal makkelijk om een toeristisch gebied dat al wemelt van de resorts, feeststranden en duikscholen tot natuurgebied te verklaren, waarna dat allemaal het lucratieve predicaat ecotoerisme krijgt.

Maar goed, een deel van die 600 miljard zal vast besteed worden door bonafide eco-liefhebbers die dagenlang in zo’n omgebouwde jeep door een reservaat willen hobbelen om zelf giraffen en olifanten te zien. 

Natuurbeschermers zijn hier over het algemeen heel enthousiast over, omdat het voor de lokale bewoners meer op zou brengen dan het reservaat vrijgeven voor jacht en landbouw. Ook die claim is dubieus, maar soit.

Maar wat nu als een onafhankelijke ecosysteemdienst-analyse zou uitwijzen, dat zo’n reservaat nog meer buitenlandse valuta binnenhaalt door zoveel mogelijk olifanten en leeuwen te fokken, en dan peperdure jachtvergunningen af te geven zodat rijke Amerikanen die beesten weer af kunnen knallen? Stop je dan met het ecotoerisme en stap je over op trofeetoerisme?

Misschien moeten we luxe-gedoe als ecotoerisme maar buiten de ecosysteemdienst-analyse houden. Maar dan heel wat anders: het Amazone-oerwoud fungeert toch als de longen van de planeet? Als dat nog verder wordt platgebrand krijgen we zelfs gebrek aan zuurstof. Als dat geen onbetaalbare ecosysteemdienst is…

Helaas, volgens de atmosferische ecosysteemdienstanalyse is de waarde van het Amazone-oerwoud nul. Het verbruikt ongeveer evenveel zuurstof als het uitstoot, en hetzelfde geldt voor koolstof: het stoot ongeveer evenveel CO2 uit als het opneemt.

Ook als het hele Amazone-woud en de tropische regenwouden in Afrika en Azië werden geasfalteerd, zouden we nog duizenden jaren toe kunnen met de enorme hoeveelheden zuurstof in de atmosfeer. Het is zelfs zo, dat voor iedere atoom koolstof (C) die wij en ons vee opnemen uit door ons geteeld plantaardig voedsel, er een molecuul zuurstof (O2) terug de atmosfeer in gaat. Die gewassen hebben die koolstof immers opgenomen uit CO2 uit de atmosfeer, waarbij ze O2 uitstoten. Die O2 ademen wij dan weer in om van de C-tjes in ons voedsel CO2 te maken, wat wij uitademen. In die zin zitten wij en onze landbouw in een gesloten zuurstof-kringloop; daarvoor hebben we de natuur al helemaal niet nodig.

Natuurbescherming is juist duur

Proberen natuurbescherming in een verdienmodel van ecosysteemdiensten te persen is kansloos. We moeten onder ogen zien dat natuurbescherming duur is en offers vraagt, en vaak zijn degenen die vragen niet degenen die de offers moeten brengen – zie de Nederlandse boeren, maar ook de boeren aan de rand van het Amazone-oerwoud die een nieuw stukje landbouwgrond willen.

Natuurbescherming zou moeten beginnen met het besef dat de waarde van natuur voor een groot deel subjectief en esthetisch is. Welke ecosysteemdiensten levert de Hoge Veluwe, behalve werkgelegenheid voor twee dozijn boswachters en drie stikstofprofessoren? Hoeveel is dat de Nederlandse burgers waard als je het hen eerlijk zou vragen?

Wetenschapsjournalist Arnout Jaspers publiceert iedere zaterdag in Wynia’s Week zijn nuchtere columns, waarin hij populaire hypes ontzenuwt.

Doet u als donateur mee aan Wynia’s Week? Van harte welkom! Doneren kan HIER. Hartelijk dank!