Klimaatpolitiek blijkt industriepolitiek: geen staal zonder miljardensubsidies. Hoeveel krijgt Tata?
Wie had dat ooit kunnen denken. Kolenmijnen en staalfabrieken waren in de vorige eeuw synoniem voor strijd en Europese oorlogvoering. Daarom besloten Nederland, België, Luxemburg, Italië, Frankrijk en Duitsland in 1951 tot samenwerking. Zij vormden de zogeheten Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. De EGKS moest de kolen- en de staalproductie onder gemeenschappelijke leiding pacificeren. Met succes. De EGKS zou uitgroeien tot de Europese Unie.
Maar nu is staal opnieuw de inzet van strijd. Nu geen militaire confrontatie, maar een keiharde subsidiestrijd. Nationale overheden verdringen elkaar om, met fiat van de Europese Commissie, staalbedrijven riante steun te verlenen om het productieproces te vergroenen.
Veelzeggend is de foto van een paar weken geleden waarop de Duitse minister van klimaat Robert Habeck en Mona Neubauer, de viceminister-president van de deelstaat Noordrijn-Westfalen, de directie van staalgigant ThyssenKrupp een cheque aanbieden van 1.999.702.295,30 euro.
Nationale belangen staan voorop
Het is maar een van de vele cheques die nationale ministers aan ‘hun’ staalfabrieken uitschrijven om te verduurzamen. Er gaat ook staatssteun naar het Duitse Salzgitter en naar fabrieken van ArcelorMittal in België, Frankrijk en Spanje. En IJmuiden? Ziet u de foto al voor zich van de volgende Nederlandse minister van Economische Zaken en Klimaat die Tata Nederland-topman Hans van den Berg ‘onze’ subsidie van een miljard of meer overhandigt?
Van den Berg zou het wel willen, zo mag je afleiden uit de plannen van Tata Nederland, dat in 1918 is opgericht als de Koninklijke Nederlandse Hoogovens en Staalfabrieken. Het oprichtingsjaar is van betekenis. Nederlandse industriëlen én politici waren er namelijk tijdens de Eerste Wereldoorlog, waarin Nederland neutraal was, achter gekomen dat ons land te afhankelijk was van Duitsland voor zijn staal. Dat moest anders. Nationale belangen en soevereiniteit stonden voorop, vandaar de investering. En eigenlijk is de situatie, als je de subsidierace nu ziet, in meer dan een eeuw niet wezenlijk veranderd.
Wat wel is veranderd: het eigendom van de staalfabriek. De eigenaar is tegenwoordig Tata, een wijd vertakt conglomeraat in India met industriële en dienstverlenende bedrijven. Nederland is maar een van de vele landen waar het concern belangen heeft.
En als er al een Nederlandse minister subsidie zou willen geven aan Tata Nederland, voor welk plan zou dat dan moeten? Tata en de Nederlandse directie konden niet kiezen. Eerst zou Tata inzetten op het afvangen van CO2 en dat in lege gasvelden opslaan onder de Noordzee (project Athos). Dat ging niet door. Men wilde een ambitieuzer plan: groen staal produceren.
In de tussentijd flopte ook nog een ‘droomfusie’ met een groene staalproducent in Zweden (SSAB). De reden: het productieproces van Tata was te oud en te vervuilend. Misschien is het toeval, maar het lijkt wel alsof de bezwaren van de omwonenden tegen de vervuiling van de fabriek sindsdien de wind in de zeilen hebben.
Nieuw plan
Enkele weken geleden bleek opeens een nieuw plan realiteit te worden. Tata behoudt wel zijn ambitie als producent van groen staal, zij het in meer bescheiden omvang, maar wil óók een grote smelter worden, die oud schroot omzet in staal. Waarom wordt de strategie opnieuw gewijzigd?
Kosten, kosten, kosten. Eigenaar Tata let op de centjes. Waterstof produceren is duur en het duurt nog wel even voordat er zoveel windturbines staat opgesteld. In de tussentijd blijft aardgas nodig. Dat is duurder geworden en levering is niet verzekerd.
De zigzagkoers van Tata Nederland is om twee redenen van nationaal belang. De eerste is dat het nieuwe Tata-plan de basis zal zijn voor de aanvraag van staatssteun. Het plan gaat lang niet zo ver als de in IJmuiden machtige FNV eerste wilde. Het eerste ‘groen staal’-plan kwam uit de koker van de vakbond.
Met een verwijzing naar de Duitse subsidieconcurrentie en met de Nederlandse werknemerslobby kan Tata-chef Hans van den Berg zich bij het subsidieloket in Den Haag melden. Zonder subsidie blijft Tata op de oude weg voortgaan, is de suggestie. Dan verpietert de zaak. Dan zet de politiek 9.000 werknemers en de toeleveranciers in Noord-Holland in de kou.
Je kunt het chantage noemen. Je kunt het bedrijfsbelang van Tata noemen. Hoe dan ook, er gebeurt wat het inmiddels demissionaire kabinet RutteVier vorig jaar nog juist niet wilde. ‘Een subsidierace tussen lidstaten moet voorkomen worden’, schreef minister van economische zaken Micky Adriaansens (VVD) in een brief aan de Tweede Kamer over industriepolitiek en het belang van de industrie (800.000 banen). De realiteit van de EU, waarin nationale staten industriepolitiek bedrijven onder het motto ‘kijk ons eens groen zijn’, heeft Den Haag nu ingehaald.
Andere CO2-uitstoters kijken ook naar wat Tata krijgt
De zigzagkoers van Tata is ook om een tweede reden van belang. Dat is het kostenargument. Het kabinet stelde het steeds voor alsof de overgang naar verduurzaming van de industrie een wissel is. Je zet de wissel om, dat kost een paar centen, maar daarna gaat iedereen verder. Groen! Zo werkt het dus niet.
De twintig bedrijven die de meeste CO2 uitstoten, waarvan Tata de grootste is, zijn stuk voor stuk in handen van buitenlandse aandeelhouders. Zij kijken net als Tata naar kosten, naar het wegvallen van ooit goedkoop Gronings gas, leveringszekerheid, naar kansen om elders in de wereld (met subsidie!) fabrieken te openen of uit te breiden waar olie, gas of zon goedkoper zijn.
De kaarten in de wereldeconomie worden opnieuw geschud. Of het volgende kabinet Tata wil steunen, en welk bedrag op de cheque staat, bepaalt ook of de 19 andere CO2-uitstoters in Nederland willen blijven investeren. Of dat zij hun tenten elders opslaan.
Menno Tamminga is economisch columnist van Wynia’s Week. Eerder was hij redacteur en columnist van het Financieele Dagblad en van NRC Handelsblad.
Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de vrijwillig betaalde abonnementen van de lezers. Doet u al mee? Doneren aan Wynia’s Week kan HIER. Hartelijk dank!