Klimaatbeleid is onnodig streng: netto-nul CO2-uitstoot in 2050 is helemaal niet nodig

Hagoort
‘De meeste weerstand tegen een herijking van het klimaatbeleid valt te verwachten van een uiterst machtig en nog steeds groeiend klimaat-industrieel complex.’ Beeld: nestle.be.

Niks geen ‘shredder’, het nieuwe extra-parlementaire kabinet Schoof zet voorlopig het klimaatbeleid van Rutte 2, 3 en 4 keurig voort. Met dank aan VVD-leider Dilan Yesilgöz die ‘de aarde netjes wil doorgeven aan de volgende generaties’. De toon zal wellicht veranderen maar verder blijft alles hetzelfde.

Dat kan ook moeilijk anders want Nederland is met handen en voeten gebonden aan de Green Deal van de EU waarvan de klimaatdoelen zijn verankerd in een bindende Europese klimaatwet, de trots van de Europese Commissie-Von der Leyen.

Dwaling

Het probleem is alleen dat de Europese klimaatdoelen de uitkomst zijn van een wetenschappelijke dwaling. Bij het formuleren van die doelen heeft de Europese Commissie zich laten leiden door het in 2018 verschenen rapport (SR15) van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), de klimaatwetenschappelijke tak van de VN, over de 1,5 graad Celsius doelstelling van het Akkoord van Parijs.

In dat rapport wordt het wereldwijde opwarmingsdoel van 1,5 graad ten opzichte van de pre-industriële periode vertaald naar een wereldwijd CO2-reductiepad en dat pad heeft de Europese Commissie in essentie overgenomen. Maar bij de vertaling is het IPCC in de fout gegaan.

Het door het IPCC voorgestelde reductiepad loopt van een jaarlijkse uitstoot van bijna 40 GigatonCO2 in 2020, via 22 GigatonCO2 in 2030 naar een uitstoot van netto-nul rond 2050. Na het bereiken van de netto-nul in 2050 blijft, volgens het IPCC, de CO2-concentratie in de atmosfeer constant en stopt dus de wereldwijde opwarming. Vanaf 2050 blijft de opwarming dan tot in lengte van dagen schommelen rond de 1,5 graad. Doel bereikt.

Wat er is misgegaan in het SR15-rapport is dat de auteurs ten onrechte hebben aangenomen dat de opname van CO2 door de biosfeer en de oceanen in de toekomst geen rol meer zal spelen. Terwijl die natuurlijke opname er tot op de dag van vandaag wel voor heeft gezorgd dat van de totale hoeveelheid door de mens uitgestoten CO2 sinds 1850 er uiteindelijk maar minder dan de helft (42%) blijvend in de atmosfeer is terecht gekomen ─ geen klein bier. Als die natuurlijke opname er niet was geweest zou de opwarming van de aarde de 3 graden al lang en breed zijn gepasseerd. Voor de aanname van het IPCC bestaat dan ook geen enkele wetenschappelijke grond.

Het belang van de natuurlijke opname

Het negeren van de natuurlijke opname van CO2 leidt vanzelfsprekend tot een onnodig restrictief reductiepad. Het is een onrealistisch pad dat nooit als basis voor het klimaatbeleid van de EU had mogen dienen. Laat staan dat de op dat pad gebaseerde uitstoot van netto-nul-in-2050 in een wet terecht had mogen komen. Maar dat kan de Europese Commissie niet worden aangerekend, die volgt eenvoudig de wetenschap, of wat daarvoor doorgaat.

De onderstaande figuur illustreert het belang van de natuurlijke opname van CO2 door de biosfeer en de oceanen op de opwarming van de aarde voor een viertal toekomstige CO2-uitstootscenario’s. Het linker plaatje toont de CO2 uitstootprofielen vanaf het begin tot het eind van de eeuw. Het rechter plaatje laat de daarbij behorende opwarming zien.

Vier scenario’s

Alle 4 scenario’s starten op 1 januari 2025 na een periode van historische exponentiële groei van de CO2-uitstoot, weergegeven door de ononderbroken blauwe lijn. De jaarlijkse uitstoot in 2024 zal uitkomen op 45 GigatonCO2 en de opwarming in 2024 op ruim 1,3 graad.

Het eerste scenario (gestreept blauw) is een voortzetting van de exponentiële uitstoot in het verleden. In het tweede scenario (goud) wordt de uitstoot vanaf 2025 constant gehouden op de 45 GigatonCO2 per jaar in 2024. In het derde scenario wordt de uitstoot over een periode van 25 jaar teruggebracht naar 26 Gigaton per dag. Die uitstoot is zo gekozen omdat dan de opwarming na een voldoende lange tijd zal uitkomen op 1,5 graad. Het vierde en laatste scenario (groen) is het netto nul scenario van het IPCC met als stip op de horizon een netto-nul uitstoot in 2050.

Exponentiële en constante uitstoot

In het scenario met de exponentiële uitstoot loopt de opwarming op tot bijna 6 graden aan het eind van de eeuw. Het is met recht een ‘worst case’-scenario en laat nog eens duidelijk zien dat de CO2-uitstoot aan banden moet worden gelegd.

Bij een constante uitstoot van 45 Gigaton per jaar neemt de opwarming toe en stabiliseert ergens aan het eind van de volgende eeuw op een niveau van ruim 3 graden. De uitstoot van CO2 is dan gelijk aan de natuurlijke opname van CO2, met als gevolg een constante concentratie van CO2 in de atmosfeer en dus ook een constante opwarming.

In het scenario waarbij de uitstoot wordt gereduceerd naar 26 Gigaton in 2050 loopt de opwarming aanvankelijk op tot een maximum van 1,7 graad in 2040. Daarna zet een gestage afkoeling in naar ruim 1,5 graad in 2100 en naar exact 1,5 graad in het begin van de volgende eeuw. Op dat moment is de uitstoot in evenwicht met de natuurlijke opname.

Het netto-nul scenario laat een stijging van de opwarming zien tot een maximum van 1,6 graad in 2035 gevolgd door een periode van betrekkelijk snelle afkoeling. De afkoeling is het gevolg van de opname van de natuurlijke CO2-opname waardoor de CO2-concentratie in de atmosfeer geleidelijk zal dalen. De afkoeling blijft doorgaan totdat de CO2-concentratie in de atmosfeer het niveau van voor de industriële periode bereikt, ver in de volgende eeuw. Van de door het IPCC voorspelde stabilisatie van de opwarming op 1,5 graad na 2050 is in de verste verte geen sprake.

Drijfzand

Om alle misverstand te voorkomen, de opwarming van de aarde is een serieus mondiaal probleem en dient voortvarend te worden aangepakt. Maar het CO2-reductiepad dat het IPCC heeft voorgesteld, en dat is overgenomen door de EU en de andere rijke industrielanden, is gebouwd op wetenschappelijk drijfzand.

Voor het beperken van de opwarming tot maximaal 1,5 graad hoeft de wereldwijde netto uitstoot van CO2 in het geheel niet in 2050 naar nul te worden teruggebracht. De uitstoot moet wel terug maar meer dan een reductie van ongeveer eenderde van de huidige uitstoot is echt niet nodig.

Meer realistische klimaatdoelen

Het nieuwe kabinet-Schoof mag dan van plan zijn het oude klimaatbeleid voort te zetten, het zal niet kunnen ontkomen aan een kritische beoordeling van de huidige klimaatdoelen. Zeker niet als de wetenschap achter die doelen ter discussie wordt gesteld. Klimaatbeleid dat ingrijpt in alle sectoren van de samenleving dient gegrond te zijn in solide wetenschap en moet vrij zijn van ideologische smetten. Zo niet, dan zal het draagvlak onder dat beleid snel wegvallen en zijn we verder van huis.

Zonder enige twijfel zal een kritische evaluatie van het huidige klimaatbeleid leiden tot meer realistische klimaatdoelen en een temporisering van het huidige klimaatbeleid. De VVD zal daarmee niet direct ingenomen zijn maar zal zich uiteindelijk bij de wetenschappelijke feiten moeten neerleggen.

De meeste weerstand tegen een herijking van het klimaatbeleid valt te verwachten van een uiterst machtig en nog steeds groeiend klimaat-industrieel complex dat het netto-nul-in-2050 beleid inmiddels heeft voortgebracht: het geheel van organisaties, bedrijven en instellingen dat de uitvoering en de promotie van de netto-nul-in-2050 enthousiast heeft omarmd en ter hand genomen. De partijen die in dit complex een rol spelen zullen zich niet voetstoots neerleggen bij een drastische koerswijziging van het beleid, want daar zal het op neerkomen.

De herijking van het klimaatbeleid zou in gang gezet kunnen worden door een kleine commissie van onafhankelijke wetenschappers met ervaring op het snijvlak van politiek en wetenschap. Voor alle duidelijkheid, het gaat hier in eerste aanleg niet om een complex maatschappelijk vraagstuk maar om een overzichtelijk technisch-wetenschappelijk probleem van beperkte omvang en complexiteit, te weten de vermeende wetenschappelijke onderbouwing van de klimaatdoelen.

Toch nog klimaatkoploper

De instelling van zo’n commissie zou de eerste beleidsdaad moeten zijn van de nieuwe minister voor Klimaat en Energie. Voor de hand liggende kandidaten voor die commissie zijn de tegen die tijd oud-minister van Onderwijs en Wetenschap Robbert Dijkgraaf en de oud-voorzitter van het college van bestuur van de Universiteit Wageningen Louise Fresco. De bevindingen van de commissie en hun aanbevelingen zijn niet alleen van nationaal belang maar zullen ook een directe impact hebben op het internationale klimaatbeleid. Wordt Nederland toch nog klimaatkoploper.

Jacques Hagoort is gepromoveerd in de natuurkunde aan de TU Delft. Hij was als onderzoeker en raadgevend ingenieur werkzaam in de olie- en gasindustrie. Van 1988 tot zijn pensionering in 2002 was hij parttime hoogleraar reservoirtechniek aan de TU Delft.

Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de vrijwillig betaalde abonnementen van de lezers, kijkers en luisteraars. Doet u al mee? Doneren aan Wynia’s Week kan HIER. Hartelijk dank!