Kies bij sneltesten voor branchegerichte aanpak

UMC-sneltest-1333x750
Sneltest

De eerste sneltesten zijn al begin oktober goedgekeurd. Toch wordt in januari 2021 pas getest hoe die sneltesten het beste ingezet kunnen worden. Het gaat daarbij dus nog niet om het testen zelf, maar alleen nog maar om het testen van het testproces. Waarom kost dat zoveel tijd. Heeft minister Hugo de Jonge soms last van koudwatervrees?

Heel ingewikkeld

Mensen uit diverse branches staan te popelen om steltesten in te kunnen zetten. Wanneer komen die eindelijk eens beschikbaar vragen ze zich af. Hugo de Jonge geeft als antwoord: ‘We gaan het doen in januari in twee gemeenten om te leren hoe je dat organiseert.’

Op de opmerking dat je toch ook gewoon kunt beginnen, antwoordt De Jonge: ‘Het is heel ingewikkeld om dat goed te organiseren. Stel dat we in Rotterdam-Zuid, in een aantal wijken waar de bezettingsgraad hoog is, willen dat heel veel mensen door de teststraat gaan, dan moeten we dat wel organiseren, en iedereen die zich moet testen, moet ook komen.’

Wat opvalt, is dat De Jonge er blijkbaar niet aan denkt om sneltesten doelgericht in te zetten binnen bepaalde branches, binnen een bepaalde professionele context dus, maar dat als getest wordt meteen de totale bevolking van een wijk getest moet worden. Dat dit ‘heel ingewikkeld’ is wil ik best geloven.

Dan moet je immers weten hoe je dat hele ingewikkelde, diverse web van een plaatselijke samenleving ertoe kunt bewegen om zich te laten testen. Dan moet je kijken naar wie er allemaal in die wijk, woont, maar ook naar wie er allemaal wijk werkt, en wie allemaal die wijk om de een of andere reden bezoeken. Vervolgens krijg je dan ook nog eindeloos gedoe over de vraag of mensen wel verplicht kunnen worden een sneltest te ondergaan. Waarschijnlijk is dat niet het geval.

Wijkgerichte aanpak

Maar waarom denkt De Jonge eigenlijk in termen van hele wijken? Is dat omdat men binnen zijn ministerie enkel denkt in termen van bestaande, vertrouwde overheidskanalen? Bij de verdeling van beschermingsmiddelen en bij de organisatie van testen, bleek De Jonge een grote voorkeur te hebben voor de bestaande kanalen zoals het ministerie van Volksgezondheid die sinds jaar en dag behandelt. Met betrekking tot beschermingsmiddelen had dat tot gevolg dat mondmaskers wel bij ziekenhuizen maar veel minder bij verpleeghuizen en thuiszorg terecht kwamen. Vooral in verpleegtehuizen zijn toen veel coronaslachtoffers gevallen.

Ten aanzien van PCR-testen zocht De Jonge wederom de vertrouwde kanalen met ziekenhuizen op. De verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van testen kwam bij de ziekenhuislaboratoria te liggen. Die konden die grote aantallen echter niet aan. Het aanbod van maar liefst 60.000 extra tests uitgevoerd door commerciële laboratoria, legde De Jonge naast zich neer.

Volgens hem zouden deze bedrijven slechts tijdelijk kunnen uithelpen. Er zou onzekerheid over bestaan of de aangeboden capaciteit structureel beschikbaar blijft. Die bedrijven laten echter weten dat er met hen daarover helemaal niet gesproken is. Het ministerie zou hebben volstaan met een telefonische afwijzing.

Nu met die sneltesten voelt het ministerie zich wel genoodzaakt de bekende kanalen van de gezondheidszorg te verlaten. Maar weet het niks beters te verzinnen dan terug te vallen op de algemene bestuurlijke kanalen. Ik bedoel de kanalen die bestaan tussen de verschillende bestuursniveaus. De Jonge kiest voor samenwerking met de gemeente Rotterdam in de vorm van een wijkgerichte aanpak.

Wijkgerichte aanpak, dat klinkt vertrouwd. Dat is een bijltje waar men al jaren mee hakt. Alleen jammer dat de resultaten vaak achter blijven bij de verwachtingen. Dat komt omdat de wijk net zo ingewikkeld is dan de samenleving in het groot. Heel ingewikkeld dus, zo’n wijkgerichte aanpak van sneltesten.

Waarom geen branchegerichte aanpak?

De Jonge kiest met betrekking tot sneltesten niet voor een branchegerichte aanpak, terwijl dat toch veel eenvoudiger zou zijn. Wat is er eenvoudiger dan bijvoorbeeld onderwijzend personeel, winkelpersoneel of pakketbezorgers een (of twee) keer per week te testen? Het ministerie van Volksgezondheid kan het ook dichter bij huis zoeken, door ziekenhuispersoneel, verzorgingshuispersoneel of personeel in de thuiszorg regelmatig te testen. Ook mensen met contactberoepen zouden op regelmatige basis kunnen worden getest. Er kunnen per gemeente een of enkele sneltestlocaties worden ingericht.

Voordeel van deze aanpak is allereerst dat de sneltesten worden ingezet bij mensen die vanwege hun beroep veel in contact komen met andere mensen en daardoor een verhoogd risico lopen. Fijn voor deze mensen als hun gezondheid wordt gecontroleerd. Dat hebben ze ook wel verdiend, want ze houden in moeilijke tijden de samenleving draaiende. Mocht de horeca zijn opengebleven, bijvoorbeeld de buitenterrassen, dan zou het horecapersoneel ook in aanmerking zijn gekomen voor sneltesten.

Gedetailleerd beeld

Ten tweede geeft het sneltesten van personeel enig zicht op wat er in de diverse sectoren qua besmettingen gebeurd. Raakt bijvoorbeeld veel winkelpersoneel besmet, dan weet je dat in winkels veel besmettingen plaatsvinden. En dat niet alleen in het algemeen, maar je hebt dan ook een heel gedetailleerd beeld van waar en wanneer die besmettingen plaatsvinden. Op basis van die gegevens kun je plaatselijke brandjes blussen, maar kun je ook tot meer generiek beleid komen. Als bijvoorbeeld bij opticiens veel besmettingen voorkomen, dan weet je dat daar het klantcontact anders georganiseerd moet worden.

Het gemak van Arbowetgeving

Een derde voordeel van een branchegerichte aanpak, is dat het veel gemakkelijker is om eisen te stellen aan mensen die een beroep uitoefenen dan aan gewone burgers. Vergeet niet dat het rookverbod is ingevoerd via Arbowetgeving. Volgens de letter van de wet mag de klandizie aan de bar niet roken vanwege de gezondheid van het personeel achter de bar. Via de Arbowetgeving is gedrag dus beter te sturen dan via algemene wetgeving.

Een vierde voordeel is dat sneltesten via bedrijven veel gemakkelijker te organiseren is. Wat je nodig hebt zijn lijsten met personeel per bedrijf. Als werkgevers die niet zelf al met graagte verstrekken, dan doen ze dat wel als deze lijsten als voorwaarde gelden om open te kunnen. Dan is in ieder geval zeker wie er op regelmatige basis getest dient te worden.

De administratie van wie wanneer waar getest moet worden regel je via een app. Zo kun je ook de testafspraken spreiden. De uitslag van de test kan ook bekend worden gemaakt via de app. Per gemeente richt je een of enkele testlocaties in. Bij grotere bedrijven kan ook ter plaatse getest worden. Wie niet tijdig getest is, mag niet meer werken. Wordt er ongetest doorgewerkt dan krijgt zowel de werkgever als de werknemer een boete.

… hoeft al niet meer

Sinds begin oktober zijn al meer dan twee maanden voorbij, en is het nog steeds wachten totdat de sneltesten structureel worden ingezet om beter zicht te krijgen op de verspreiding van het virus én om waar mogelijk bij te dragen aan het coronaveilig functioneren van diverse branches. Als in januari pas getest wordt hoe de sneltest kan worden toegepast, wordt de sneltest pas in maart, april of mei effectief ingezet. Dan hoeft het eigenlijk niet meer. Van verleden jaar weten we dat het virus als sneeuw voor de zon verdwijnt naarmate het lente wordt, en de temperaturen stijgen. Ook bestaat er dan een betere oplossing, namelijk vaccinatie.

Juist nu zijn de sneltesten wel hard nodig, want had de epidemie bij de eerste lentegolf een V-vorm, de tweede wintergolf blijkt een U-vorm te hebben. Dat het einde van de tunnel in zicht is, betekent dus niet dat we het ergste al gehad hebben.