Johannes Vervloed: Nederland moet niet rekenen op EU maar zelf asielstroom afstoppen
De nieuwe Nederlandse regering staat in de Europese Unie minder geïsoleerd dan de linkse oppositie wil doen geloven. Voor een nationale opt-out kiest, behalve Nederland, inderdaad (vooralsnog) alleen Hongarije, maar een efficiënter uitzetbeleid voor uitgeprocedeerde asielzoekers willen meerdere lidstaten. Een voorstel van Nederland en Oostenrijk om terugkeerhubs buiten de EU op te zetten is tijdens een bijeenkomst van de EU-ministers van asiel en migratie in Luxemburg door 15 lidstaten omarmd. Dat is een meerderheid, de EU telt 29 lidstaten.
De Commissie is gevraagd een dergelijk uitzetbeleid op te nemen in het afgelopen mei gesloten EU-migratie- en asielpact, dat in 2026 van kracht wordt. Of de Commissie dat doet en/of het Europees Parlement het vervolgens accordeert is echter zeer de vraag.
Verzorgingsstaat in gevaar
Ondanks alle ophef die de linkse opposite in de Tweede Kamer maakt over de in het hoofdlijnenakkoord afgesproken asielcrisiswet, die niet rechtstatelijk zou zijn en de meesmuilende reactie over de door de Commissie afgewezen opt-out die door minister Faber was gevraagd, staat Nederland niet alleen in de EU als het om de wens gaat de instroom van migranten aan banden te leggen. Het verlenen van asiel (op tijdelijke basis) aan mensen die gevlucht zijn voor oorlog in eigen land en mensen die omwille van hun geloof, geaardheid of politieke opvattingen in eigen land gevaar lopen staat niet ter discussie.
Maar het niet kunnen terugsturen van asielzoekers die zijn uitgeprocedeerd, veelal mensen die om economische redenen hun land verlaten, wordt breed in de EU als probleem ervaren. Zeker, omdat een substantieel deel van de asielzoekers tot de laatste categorie behoort. De meeste lidstaten zien hun sociale systemen, de woningvoorraad en de medische voorzieningen dermate onder druk staan, dat de verzorgingsstaat in het geding komt.
Een EU-migratie- en asielpact werd na jaren van traineren uiteindelijk gesloten. Het betreft behandeling van de asielaanvragen aan de buitengrens en een verdeling van de mensen die aldaar asiel wordt verleend over de lidstaten. Een ‘missing link’ in het akkoord is echter een terugkeerregeling. Althans een werkende regeling. Het aanvankelijke idee dat herkomstlanden hun onderdanen terug zouden nemen als met hen akkoorden zouden worden gesloten over economische hulp bleek al gauw tot het domein van het wensdenken te behoren. De miljarden die de EU, na een bezoek van de Italiaanse premier Meloni, de Nederlandse minister-president Rutte en de voorzitster van de Europese Commissie aan Tunesië toezegde, hebben weinig effect. Ze zijn in dank aanvaard, maar invloed op de stroom migranten die vanuit Tunesië de EU binnenkomt is er nauwelijks.
Terugkeerhubs
Een ander idee, het opzetten van terugkeerhubs buiten de EU werd gelanceerd door dezelfde Italiaanse premier Giorgia Meloni. Niet zo vreemd, want Italië krijgt de grootste instroom te verwerken. Meloni sloot een akkoord met Albanië, alwaar de beoogde hubs werden opgezet. Ze zijn inmiddels operationeel.
Het idee sloeg aan, met als gevolg het voorstel van Nederland en Oostenrijk, omarmd door een meerderheid van de lidstaten van de EU. Eigenlijk is er maar één lidstaat dat zich falikant tegen het voorstel heeft uitgesproken. De premier van Spanje, Pedro Sanchez, wil juist meer immigranten. Zij moeten volgens hem de vacatures vervullen die vanwege de vergrijzing ontstaan. Een argument dat al meerdere malen is weerlegd.
Ten eerste zijn de meeste economische asielzoekers ongeletterd en/of afkomstig uit een cultuur die om het zo neutraal mogelijk te stellen de Noord-Europese werkethiek niet hoog in het vaandel heeft en ten tweede vergrijzen immigranten zelf ook. Ten derde reizen de meeste migranten die Spanje binnenkomen door naar Noord-Europa.
Europees Parlement handhaaft cordon santitaire
Of de Commissie het voorstel overneemt en, zoals door de 15 lidstaten gewenst, incorporeert in het EU-migratie- en asielpact valt echter nog te bezien. De nieuwe Europese Commissie is niet veel anders dan de vorige, lees: pro-open grenzen. Het heeft ook dezelfde voorzitster gehouden.
Maar zelfs als de nieuwe Commissie het voorstel van Nederland en Oostenrijk zou overnemen, zal het Europese Parlement het naar alle waarschijnlijkheid torpederen. Na diverse nationale verkiezingen hebben de meeste lidstaten inmiddels centrum-rechtse regeringen, regeringen die een einde willen maken aan het open-grenzen-beleid van de EU. Maar de ruk naar rechts die we bij de nationale verkiezingen hebben gezien, zagen we maar mondjesmaat terug in de verkiezingen van begin dit jaar voor het Europees Parlement (EP).
Het cordon sanitaire tegen de rechtse fracties (de ECR van Meloni, de nieuwe door AfD gedomineerde ESN-fractie en vooral de nieuwe patriotten van Orbán en Le Pen) wordt in het nieuwe EP gehandhaafd. De rechtse fracties hebben geen enkele voorzitters- of ondervoorzittersfunctie gekregen in de diverse commissies van het EP. De uitkomst van stemmingen over voorstellen van de Commissie wordt dan ook grotendeels bepaald door de traditionele kongsi van christen-democraten, liberalen en groenen.
Incorporatie van terugkeerhubs in het EU-migratie- en asielpact lijkt derhalve niet waarschijnlijk. Dat neemt niet weg dat andere lidstaten het voorbeeld van Italië, dat wil zeggen bilaterale terugkeerhubs, over kunnen nemen. En dat geldt ook voor Nederland. Überhaupt liggen nationale oplossingen van het ongebreidelde instroomprobleem meer voor de hand dan EU-oplossingen. Zo stelde Duitsland onlangs grenscontroles in en andere lidstaten volgen. Het Deense model, een ontmoedigingsbeleid voor asielzoekers, kan eveneens rekenen op navolging door diverse lidstaten, waaronder Nederland.
Lege huls
Kortom, nationale regeringen zullen eigen maatregelen nemen want van ‘Brussel’ valt weinig te verwachten. Zelfs als het EU-migratie- en asielpact in 2026 van kracht wordt, zal het zonder een werkende terugkeerregeling een lege huls zijn. Nederland doet er derhalve verstandig aan zich niet blind te staren op een EU-oplossing. Vooralsnog zullen alleen nationale maatregelen soelaas bieden.
Johannes Vervloed was gedurende bijna vier decennia verbonden aan het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken, met als standplaatsen onder meer Jakarta, Sint-Petersburg en Parijs.
Wynia’s Week verschijnt nu drie keer per week! De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!