Jan Pronk moet nu eens begrijpen dat het Westen niets meer te zoeken heeft in Soedan
Steeds ondraaglijker wordt de last van postkoloniale zonden waaronder westerlingen geacht worden gebukt te gaan. Daar is dezer dagen een zware last bijgekomen: de oorlog in Soedan. De Nederlandse oud-minister Jan Pronk, een kenner van het land, betoogt in een lang en leerzaam opiniestuk in NRC dat ‘wij’ daar medeverantwoordelijk voor zijn.
‘Soedan? Europa heeft het te druk met zichzelf’, luidt de kop boven zijn stuk. Daarin ligt niet alleen een verwijt besloten van desinteresse in een schimmige oorlog, maar ook van navelstaarderij. De pakkende titel suggereert tevens een zweem van superioriteit: de schrijver beweert dat hij en andere kenners al lang zagen aankomen dat het fout zou gaan in Soedan. Maar niemand luisterde.
Huidige oorlog is meer van hetzelfde
Nu is dat niet zo vreemd, want in Soedan is het eigenlijk altijd fout gegaan sinds de onafhankelijkheid in 1956, boekstaaft Pronk overtuigend. Coups, tegencoups, revoluties, contrarevoluties, een bloedige afscheiding van het zuiden, twee rivaliserende generaals die hun land nu meeslepen in een volslagen oorlog, burgers die worden afgeslacht of verdreven, het is allemaal deel van de macabere Soedanese routine.
De huidige oorlog is dus ‘meer van hetzelfde’, wat het gebrek aan mediabelangstelling verklaart. Zonder de evacuatie van westerse en andere burgers uit dat gedoemde land – vaak degenen die trachtten de Soedanezen te helpen – zou het zoveelste conflict nog minder belangstelling hebben gewekt.
Jan Pronk heeft een indrukwekkende staat van dienst in en buiten politiek Den Haag en was van 2004 tot 2006 bijzonder VN-gezant voor Soedan. Hij zat dus op de eerste rij bij pogingen van de ‘internationale gemeenschap’ om dat land lastige westerse begrippen bij te brengen als respect voor mensenrechten en vredesverdragen. Die pogingen zijn volledig mislukt, erkent Pronk. Hij memoreert hoe twee voormalige secretarissen-generaal van de Verenigde Naties, Kofi Annan en Ban Ki-moon, persoonlijk de machthebbers in Khartoem trachtten te dwingen zich te gedragen.
Aan vredesakkoorden en loze beloftes geen gebrek, maar telkens bleek dat Khartoem de top van de werelddiplomatie had voorgelogen. Na de foto-momenten bij het ondertekenen van loze akkoorden ging het moorden en muiten gewoon door.
Geen Afrikaanse solidariteit
Buitenlanders die de afgelopen decennia vergeefs hebben getracht de Soedanese machthebbers tot fatsoen te manen, zoals Jan Pronk, moesten altijd oppassen voor het verwijt van westerse postkoloniale arrogantie. Dat verwijt kon de Ghanees Annan en de Zuid-Koreaan Ban Ki-moon moeilijk worden gemaakt. Maar zelfs zij faalden.
Op Afrikaanse solidariteit hoeven de beklagenswaardige Soedanese burgers niet te rekenen. Zo weigerde Zuid-Afrika om de toenmalige Soedanese dictator Omar al-Bashir te arresteren toen deze zich op zijn grondgebied bevond, al was het daartoe verplicht door het Internationale Strafhof in Den Haag. De Afrikaanse Unie, die moet uitgroeien tot een Afrikaanse tegenhanger van de EU, beperkt zich dezer dagen tot nutteloze oproepen aan de strijdende partijen om te stoppen.
‘De buitenwereld had voor de zoveelste keer opzij gekeken’, aldus Pronk. Zijn verwijt treft in feite het Westen, want de rest van de wereld kijkt zo min mogelijk naar Soedan. Pronk betreurt de afwezigheid van politieke en economische druk, van sancties en van waarschuwende woorden die de rivaliserende generaals tot inkeer hadden kunnen brengen. Pronk: ‘De buitenwereld had de mogelijkheid om de huidige brute machtsstrijd te voorkomen. Dat is nagelaten.’
Het is bewonderenswaardig dat hij geloof blijft houden in het nut van de diplomatie, maar gezien zijn ervaringen en die van de top van de VN ook wat naïef. Juist van een expert als Pronk verwacht je geen gemeenplaatsen over drukmiddelen die, zo stelt hij zelf vast, al decennialang niets hebben uitgehaald. Waaruit bestond bijvoorbeeld de door hem gesignaleerde mogelijkheid de oorlog te voorkomen? We vernemen graag iets concreets, geen vrome vaagheden die ten onrechte suggereren dat de lieden die Soedan ‘besturen’ voor rede vatbaar zijn.
Laat post-koloniale missiedrang varen
Pronk betreurt dat in Soedan inmiddels ‘China, Rusland, Egypte, Saoedi-Arabië en de Golfstaten in het gat springen dat Europa achterlaat’. Vanwaar die treurnis? Dat is juist een goede zaak, want ‘wij’ hebben daar niets meer te zoeken, de drie laatstgenoemde landen liggen bovendien in de regio waar de oorlog zich afspeelt. Saoedi-Arabië sommeerde de rivaliserende generaals om afgevaardigden naar Djedda te sturen voor onderhandelingen, wat een Europees land nooit zou lukken.
Het lijkt alsof Pronk niet kan verkroppen dat Soedan en andere Afrikaanse oud-koloniën zich afkeren van het bemoeizuchtige, belerende Westen en liever zaken doen met totalitair bestuurde landen als Rusland en China. Dat is echter hun keuze, wij moeten die respecteren, ons verlies nemen en onze postkoloniale missiedrang vaarwel zeggen. Die heeft, zo blijkt uit Pronks ervaringen, Soedan niet van zichzelf kunnen redden.
René ter Steege is journalist, schrijver en vertaler.
Wynia’s Week is onafhankelijk, ongebonden en broodnodig. De donateurs maken Wynia’s Week mogelijk. Doet u mee? Dat kan op verschillende manieren, kijk HIER. Hartelijk dank!