Jammer voor de doemdenkers, maar het gaat juist goed met onze natuur

schepel
Winterlandschap bij Ruinen (Drenthe). Foto: Matthias Groeneveld/Pexels.

Door Joost Schepel*

In Nederland is het heersende narratief dat de landbouw en dan vooral de veeteelt slecht zijn, dat er steeds minder natuur is en dat de natuur die nog over is, bedekt wordt door een ‘stikstofdeken’, waardoor zeldzame planten overwoekerd worden door braam en brandnetel. In werkelijkheid gaat het in ons land verrassend goed met de natuur en worden kosten noch moeite gespaard om het nog beter te maken.

Onder het motto ‘de toekomst is plantaardig’ wil de Partij voor de Dieren een einde maken aan de ‘vee-industrie’ in Nederland. Binnen twee jaar moet het aantal dieren 75 procent minder zijn. D66 is iets minder rigoureus, maar wil niettemin een halvering van de veestapel. Deze partijen zien de rundveehouderij als grootste boosdoener voor stikstofemissie en CO2 en de biodiversiteit van de natuur.

In ’Nederland Natuurpositief’ (2019), een document van het toenmalige ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en de gezamenlijke provincies staat letterlijk dat het vijf voor twaalf is voor de biodiversiteit van de natuur en dat natuurgebieden kleiner worden en versnipperd raken. Die beweringen roepen alleen maar vragen op en blijken vervolgens niet waar te zijn.

Ongerepte natuur bestaat in Nederland niet

Veel mensen associëren natuur met woeste natuur, ongerepte natuur. Van die natuur is steeds minder over op aarde.

In Nederland bedraagt het percentage ongerepte natuur nul. Het is in de Oostvaardersplassen – tussen Almere en Lelystad – weleens geprobeerd om de natuur geheel haar eigen gang te laten gaan, maar toen dat tot ongewenste ontwikkelingen leidde, kwam men daar schielijk op terug. De natuur die we hebben in Nederland is voor 100 procent door mensen gevormd. Dat geldt voor kleinere én voor grotere natuurgebieden, maar ook daarbuiten.

Hoewel boeren en natuurbeschermers elkaars bondgenoten hadden kunnen zijn, zijn ze in de loop der tijd steeds verder uit elkaar gegroeid. Dat kan niet los worden gezien van de steeds fellere concurrentiestrijd om de schaarse grond. Ondanks steeds grotere tractoren raakten boeren hoe langer hoe meer in de marginaliteit. In de periode 1950 tot 2024 is het ruimtebeslag van de landbouw in Nederland teruggelopen van circa 70 tot circa 50 procent. Overigens bleef het aantal melk- en kalfkoeien in de periode 1950 tot 2024 vrijwel gelijk, nog steeds ongeveer 1,5 miljoen. Nog maar 2 procent van de bevolking is werkzaam in de landbouw.

De Nederlandse bevolking groeide van 5 miljoen inwoners in 1900 naar 10 miljoen in 1950 en naar 18 miljoen in 2024. Het aantal personenauto’s nam in dezelfde periode toe van vrijwel nul in 1900 naar 139.000 in 1950 en naar 9,1 miljoen in 2024. Tegelijkertijd groeide ook het ruimtebeslag van wegen, industrieterreinen en verdeelcentra voor alle goederen voor die steeds grotere bevolking.

In het licht van de explosie van mensen, auto’s en asfalt is de roep om forse inkrimping van juist de melkveehouderij door partijen ter linkerzijde onbegrijpelijk. Het mag duidelijk zijn dat naar mate er meer mensen zijn, er meer voedsel geproduceerd moet worden. De vruchtbare Nederlandse delta vervult daarbij een belangrijke functie, ook voor het ons direct omliggend buitenland. Je voor de voedselproductie afhankelijk maken van aanvoer uit verre buitenlanden is niet wenselijk en gevaarlijk. De wijdverbreide mening dat ook de overige Nederlandse veehouderij niet voor het buitenland zou moeten produceren, snijdt overigens geen hout wat betreft de stikstof- en CO2 discussie. Krimp in Nederland betekent bij een gelijke consumptie een uitbreiding elders in de wereld, waar minder oog voor deze kwesties is.

In 1992 is de EU Habitatrichtlijn van kracht geworden. Deze richtlijn kent een verslechteringsverbod voor de natuur. Op basis van de richtlijn heeft Nederland in de jaren daarna 162 Natura2000-gebieden aangewezen. Landen hebben een zekere vrijheid om uitleg aan het verslechteringsverbod te geven. Voor dier- en plantensoorten die in hun voortbestaan bedreigd worden, zijn in de richtlijn rode lijsten vastgesteld. Op deze lijsten staan, naast de bedreigde soorten, beschermingsmaatregelen om deze soorten waar mogelijk weer in aantal te laten toenemen.

Uitzonderlijke uitleg

Nederland heeft – anders dan andere landen – voor een wel zeer uitzonderlijke uitleg van het verslechteringsverbod gekozen. Wanneer bijvoorbeeld op een locatie geen beschermde soorten zijn gemeld, betekent dat volgens de criteria niet dat de locatie geen potentie heeft voor deze soorten. Aan de hand van de habitat wordt gekeken welke soorten mogelijk zijn te verwachten. Worden deze natuurdoelsoorten vervolgens niet gevonden, dan wordt de toestand van een locatie als slecht gekwalificeerd.

In 2022 heeft stikstofminister Christianne van der Wal voor acht jaar een Ecologische Autoriteit ingesteld. Deze autoriteit beoordeelt de natuurdoelanalyses van de Natura2000-gebieden die door de provincies zijn en worden opgesteld. Het hoeft niet te verbazen dat deze natuurdoelanalyses en het oordeel van de Ecologische Autoriteit met deze criteria slechts twee uitkomsten over de natuurkwaliteit van de Natura2000 gebieden kunnen hebben: het is niet goed óf het deugt niet.

De logica brengt met zich dat het verslechteringsverbod uit de EU-richtlijn ook op een andere manier had kunnen en moeten worden benaderd. Gelijktijdig met het vaststellen van de Nederlandse Natura2000-gebieden had in elk daarvan een deugdelijke nulmeting moeten plaatsvinden (dat is niet of slechts gebrekkig gebeurd). Dat zou de uitgangssituatie zijn geweest. Ook dan kun je nog werken aan beschermingsmaatregelen om bedreigde soorten weer in aantal te laten toenemen, maar niet constant met het stigma dat het slecht gaat en dat het vijf voor twaalf is.

Dan was ook de vooruitgang sinds 1990 inzichtelijk gemaakt.

Maar het is nog niet te laat om nu alsnog met een deugdelijke nulmeting te komen en vandaar uit verder te werken. Dat zou tevens een meer positieve berichtgeving over de natuur tot gevolg (kunnen) hebben.

Ter opfrissing van het geheugen: in 1990 werd een Natuurbeleidsplan aangenomen, waarin een Ecologische Hoofd Structuur (EHS) als beleidsdoel werd geïntroduceerd: een aaneensloten netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Deze EHS werd later hernoemd tot Natuur Netwerk Nederland (NNN). In 1990 was het NNN circa 435.000 hectare groot. Op 1 januari 2011 telde het NNN 655.293 hectare en op 21 december 2022 703.805 hectare. Om tot een verwachte omvang van 735.294 hectare per 31 december 2027 te komen, moet nog 31.489 hectare worden gerealiseerd. Het aantal natuurhectares is dus sinds 1990 bijna verdubbeld.

Anders dan het ministerie van LNV en de provincies in 2019 beweerden, zijn de natuurgebieden sinds 1990 niet kleiner geworden en versnipperd geraakt, maar zijn ze integendeel juist vergroot en door ecoducten en faunapassages meer met elkaar verbonden. Maar hoe zit het met de kwaliteit van de natuur?

Positieve meetresultaten

Een indicator daarvoor is de Living Planet Index (LPI) 1990-2022. Die is in deze periode in Nederland met 14 procent toegenomen. De LPI geeft de gemiddelde verandering in populatieomvang weer van vrijwel alle inheemse broedvogels, reptielen, amfibieën, vlinders en libellen en de meeste zoogdieren en zoetwatervissen, in totaal 376 soorten. De LPI beperkt zich tot de fauna, waardoor vaatplanten, (korst)mossen en paddenstoelen er niet in voorkomen.

De stijging van de Nederlandse LPI betekent dat de soorten gemiddeld iets meer toenemen dan afnemen. Individuele soorten kunnen dus wel afnemen of zelfs verdwijnen, maar daar staat een toename van andere soorten tegenover. Faunasoorten staan vaak aan de top van de voedselketen. Als het hen goed gaat, kun je voorzichtig veronderstellen dat het met de onderliggende lagen – bijvoorbeeld de flora – ook (redelijk) goed gaat.

In het rapport ‘Natuur anno 2023: vallen of opstaan’ beschrijft Henri Prins, gepensioneerd onderzoeker van Wageningen University & Research (WUR), de ontwikkeling van plantensoorten in Natura2000-gebieden in Nederland vanaf het jaar 2000. Op basis van een methode, die mede tot stand is gekomen op advies van vooraanstaande ecologen, zijn in dit rapport de trendmatige ontwikkelingen van 521 plantensoorten beschreven. Deze is over het algemeen positief.

De natuur is geen statisch geheel, maar is voortdurend in beweging. Wordt het in Nederland bijvoorbeeld warmer door klimaatverandering, dan zullen hier planten uit het zuiden verschijnen en andere planten naar het noorden verdwijnen. Alarmistische berichten in de media over de staat van de natuur in Nederland mogen dus best vaker met een flinke korrel zout worden genuttigd.

Om blijvend de staat van de natuur vast te kunnen stellen, zou voortdurend ecologisch onderzoek moeten plaats vinden met een inventarisatie van de aanwezige soorten én een beschrijving van alle parameters in de biotoop, een indicatie van de aantallen van de aanwezige soorten en een beschrijving van de trend vanaf het moment dat deze soorten daadwerkelijk zijn geïnventariseerd.

Voorzorgbeginsel blijkt funest

Als leidraad kan hierbij de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) worden gebruikt. Dat gebeurt tot nu toe niet systematisch en bij vergunningverlening wordt nog steeds gewerkt met een modellenwerkelijkheid – systeem Aerius, dat zich in negatieve zin heeft bewezen – en het voorzorgsbeginsel, waardoor Nederland grotendeels op slot zit.

Wat het voorzorgsbeginsel in de praktijk kan inhouden, kon ik onlangs zien tijdens een natuurexcursie in het Plan Huydecoper te Hilversum, waar Rijkswaterstaat van een in onbruik geraakte afslag van de A27 een natuurgebied van 36 hectare maakt, dat vervolgens aan de stichting Goois Natuurreservaat zal worden overgedragen.

Bij de werkzaamheden kwamen grote bergen zand vrij. Op het zand groeiden teunisbloemen, een heel algemene soort die niet beschermd is. Maar er bestaat ook de teunisbloem pijlstaart, een vlinder op de rode lijst, waarvan de rupsen op de teunisbloem leven. Nu daar teunisbloemen waren aangetroffen, moesten tegen gigantische kosten alle bergen zand worden gefilterd om te controleren of er ook rupsen van de pijlstaart waren. Die werden echter niet aangetroffen. Ook de gids vond dat wat ver gaan. Deze excursie leerde mij ook dat veel natuurinvesteringen, zoals ook ecoducten en faunapassages, op andere begrotingen terecht komen – in dit geval bij Rijkswaterstaat.

Doorgeschoten wetgeving

Dit is één voorbeeld, maar zo zijn er veel andere te geven waaruit blijkt dat Nederland in veel opzichten te ver is doorgeschoten met de natuurbescherming. Dat geldt ook voor de stikstofcrisis die zich nu nog steeds alleen in Nederland voordoet. De vergunningverlening ligt door een uitspraak van de Raad van State uit 2019 grotendeels stil, hoewel sinds 1990 de stikstofemissie al met een factor drie is verlaagd. Arnout Jaspers heeft daar in Wynia’s Week en in zijn boek De Stikstoffuik ruimschoots over bericht (inclusief het inmiddels welbekende vogelpoepje).


Ook de deskundigen Chris Backes en Luuk Boerema zien intussen mogelijkheden wanneer een drempelwaarde van 1 mol/ha/jaar zou worden gekoppeld aan een duidelijk neerwaartse lijn van stikstofdepositie in overbelaste gebieden. Hiermee zou de stikstofcrisis in Nederland onmiddellijk tot het verleden behoren. Landbouwminister Femke Wiersma (BBB) is conform het Hoofdlijnenakkoord druk bezig met een wetswijziging daarover.


Het lijkt erop dat partijen die een drastische verdere beperking van de veehouderij in Nederland en een wijziging van onze zeer productieve en duurzame landbouwmethodes en eetgewoonten voorstaan, niet het natuurbelang voor ogen hebben, maar een andere agenda (moeten we minder vlees eten?). Het wordt dan ook interessant om te zien hoe de Tweede Kamer op de komende stikstofwetsvoorstellen van Wiersma gaat reageren.

*Joost Schepel was advocaat, directeur en eigenaar van reisbureaus.

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in het nieuwe jaar 2025? Kijk HIER. Hartelijk dank!