Is oorlog goed voor de economie? Nee, maar oorlogsangst wél

Het is elke dag raak. Elke dag is er nieuws over oorlog, vrede en extra uitgaven voor defensie.
Politici beslissen over oorlog en vrede, niet economen. Maar de economie speelt wel een sleutelrol. Economische kracht (of zwakte) is mede bepalend voor de uitkomst van elke oorlog. Maar de economie bepaalt hoeveel geld er in vredestijd is voor een robuuste defensie.
Maar als je de relatie omdraait… is oorlog goed voor de economie. Of is juist vrede het beste?
Oorlog is goed voor de economie, toch? Er is dan bijvoorbeeld volledige werkgelegenheid, een doel dat in vredestijd zelden wordt bereikt. Mannen gaan naar het front, vrouwen nemen hun plaats in het arbeidsproces in.
Nee, vrede, dát is pas goed voor de economie. Kijk naar de afgelopen tachtig jaar in Nederland. Vrede, vrijheid en wat een welvaartsexplosie.
Tja, wat is het nu?
Oorlogseconomie
De laatste weken valt steeds vaker het woord oorlogseconomie. Wat mensen dan blijken te bedoelen zijn hogere defensiebestedingen. Van de huidige NAVO-norm van minimaal 2 procent van de nationale economische productie (bbp) naar bijvoorbeeld 3,5 procent. Maar dan heb je nog lang geen oorlogseconomie.
Jasper Lukkezen, hoofdredacteur van economisch vakblad ESB, schetste vorig jaar in een rondetafelgesprek met Tweede Kamerleden hoe de Amerikaanse uitgaven aan defensie bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in twee jaar van 2 procent van het bbp naar 40 procent bbp gingen.
In zo’n échte oorlogseconomie staat de productie van goederen en diensten volledig ten dienste van de militaire strijd. De productie van consumptiegoederen gaat op een laag pitje. De markteconomie word ingeruild voor een planeconomie. De extra defensie-uitgaven jagen de economie aan. Dat leidt tot inflatie. Omdat te voorkomen worden loon en prijscontroles ingevoerd, maar ook begrenzing van bedrijfswinsten.
Een oorlogseconomie is op langere termijn onhoudbaar. Oorlog vernietigt op grote schaal fabrieken en infrastructuur. Dat is een kostenpost die juist een rem zet op economische groei. Er zit ook weinig economische logica in de productie van dure tanks, raketten en munitie, waar vervolgens op het slagveld niets van overblijft. Je reinste kapitaalvernietiging.
Oorlog kan een economie maken of breken. Daarvoor hoef je alleen maar naar de afloop van de Tweede Wereldoorlog te kijken. Het Verenigd Koninkrijk was een verarmde winnaar, terwijl de Verenigde Staten een groeispurt maakte naar de status van economische én militaire wereldmacht. De VS hadden daarbij een groot voordeel: de oorlog woedde (met uitzondering van Pearl Harbor) op andermans grondgebied. Daar werd kolossale persoonlijke en materiële schade geleden. Dat helpt Rusland nu ook in Oekraïne. Daar vindt de verwoesting plaats.
Toch is er ook wel iets positiefs te zeggen over een oorlogseconomie. De strijd ontketent namelijk een urgentie die je in vredestijd zelden meemaakt. De urgentie én de beschikbaarheid van overheidskapitaal brengen technologische innovaties, die daarvoor ondenkbaar waren. Denk aan de atoombom in de Tweede Wereldoorlog of dronetechnologie nu.
Brede welvaart
In vredestijd gedijt de economie. De markteconomie staat ten dienste van de productie van consumptiegoederen en diensten. En als de overheid met extra uitgaven de economie wil stimuleren, zoals in een oorlogseconomie gebeurt, kan dat natuurlijk ook. Meer geld voor wegen en spoorrails. Hogere sociale uitkeringen.
Uitgaven voor defensie worden in vredestijd als een noodzakelijke kostenpost gezien. Een soort verzekeringspremie. Defensie is een onmisbare voorwaarde voor economische groei, zoals onderwijs en gezondheidszorg dat ook zijn. Maar waar deze ‘zachte’ indicatoren zijn opgenomen in het politieke streven naar zogeheten ‘brede welvaart’, is defensie dat niet. Dat moet anders. Ook het waarborgen van onze veiligheid is brede welvaart. Daar hoort defensie gewoon in thuis.
Is vrede dan het beste voor de economie? Nee, er is nog een derde situatie. Een situatie die heel actueel is: oorlogsangst. De angst dat het met de lieve vrede gedaan is omdat Vladimir Poetin al drie jaar oorlog voert tegen Oekraïne en Donald Trump de Amerikaanse defensieparaplu boven Europa inklapt.
Een toepasselijke graadmeter van oorlogsangst is de koers van de Duitse tankbouwer Rheinmetall. Op de dag voor de inval van Rusland in Oekraïne drie jaar geleden stond de koers op 98 euro, nu op 1.197 euro.
Oorlogsangst heeft de afgelopen dagen een uitzonderlijke politieke omslag in de Europese Unie ontketend. Europa wil herbewapenen. Er is uit het niets 800 miljard euro gevonden. Het is het soort van urgentie dat je associeert met een oorlogseconomie. Deze investeringsimpuls stimuleert economische groei én arbeidsproductiviteit.
Gevaarlijke weg
Vooralsnog lijkt het erop dat de EU ervoor kiest om de extra uitgaven te financieren met extra schulden. Dat is de gemakkelijke, maar ook gevaarlijke weg. Het is nu (tanks, munitie) kopen en later de schuld afbetalen. Het gevaarlijke zit ‘m in de historische parallel met de VS in de jaren zestig van de vorige eeuw. Toenmalig president Lyndon Johnson escaleerde de oorlog in Vietnam én de oorlog tegen armoede in eigen land. Hij financierde dat met schulden. De economie raakte oververhit. De gevolgen werden na enkele jaren zichtbaar: niet meer te remmen inflatie en het internationale geldstelsel, dat leunde op de dollar en het goud, viel om.
Europa dreigt dat nu te herhalen. Laten de lijvige Europese verzorgingsstaten en de vergrijzingskosten (zorg, pensioenen) zich combineren met extra defensiebestedingen én een nieuwe ronde staatschuldgroei zonder dat het een ontwrichtende economische werking heeft? Ik vrees van niet.
Menno Tamminga is economisch columnist van Wynia’s Week. Eerder was hij redacteur en columnist van Het Financieele Dagblad en van NRC Handelsblad.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u mee? Kijk HIER. Hartelijk dank!