Is het klimaat te belangrijk voor de democratie?
De Franse president Emmanuel Macron is voorstander van een referendum over de vraag of de strijd voor het klimaat aan de Franse Grondwet moet worden toegevoegd. Dat idee werd geopperd door de ‘burgerconventie voor het klimaat’, die naar aanleiding van demonstraties door de ‘gele hesjes’ werd opgericht. Die conventie bestond uit zo’n 150 willekeurig gekozen burgers.
Het grondwettelijk vastleggen van een plicht om klimaatverandering tegen te gaan (en een daarmee corresponderend afdwingbaar recht) is een bijzonder slecht idee. Zo’n grondwettelijke bepaling zou de democratie verder beteugelen en de volksvertegenwoordiging beperken bij het verdelen van de schaarse middelen over de noden van het volk. Bovendien zou voortschrijdend wetenschappelijk inzicht niet in het klimaatbeleid verdisconteerd kunnen worden, dat daarmee ontaardt in dogmatische dwingelandij.
Klimaat en ‘ecocide’
Bovenaan het lijstje van wensen van de Franse burgerconventie stond naast de strijd tegen klimaatverandering ook een gerelateerd voorstel om ‘ecocide’, de vernietiging van flora en fauna, strafbaar te stellen. Omdat klimaatverandering volgens de conventionele wetenschap vernietiging van natuur veroorzaakt, zou hen die bijdragen aan klimaatverandering dus ook gevangenisstraf boven het hoofd kunnen hangen.
Het idee om ‘ecocide’ als afzonderlijk misdrijf in het internationale strafrecht op te nemen is al weer enkele decennia oud. Tot nu toe is dat niet gelukt, maar klimaatverandering biedt nieuwe kansen. Ook op Europees niveau wordt gepleit voor het opnemen van ecocide in de Milieumisdrijvenrichtlijn, die momenteel herzien wordt. Zodra ecocide strafbaar is, schept dat een mogelijkheid om de veroorzakers van klimaatverandering ook langs de weg van het strafrecht aan te pakken. Grondwet, burgerlijke aansprakelijkheid en strafrecht werken zo hand in hand om de vermeende veroorzakers van klimaatverandering het leven zuur te maken.
Nederland ‘gidsland’?
In Nederland zijn we na het beruchte ‘Urgenda’-klimaatarrest al een stap verder dan in Frankrijk – hier heeft de Hoge Raad een mensenrecht op een veilig klimaat afgekondigd. Daar is bij ons geen burgerconventie aan te pas gekomen, laat staan een referendum. Wel een tegenstribbelende regering, maar daar wisten de rechters wel raad mee – ‘had je maar niet eerder iets anders moeten beloven.’
In Nederland is een vage belofte van een regering, gecombineerd met wat klimaatalarmistische ‘wetenschap’, kennelijk voldoende om een mensenrecht op een veilig klimaat in het leven te roepen. Wij zijn er dus al aan gewend dat ‘de democratie onder curatele wordt geplaatst,’ zoals de klimaatactivisten het zo graag uitdrukken.
Onze democratie was al beperkt door de uitdijende macht van de Europese Unie, die ver af staat van de nationale parlementen. Met de uitdijende rechterlijke macht (ook wel ‘dikastocratie’ genoemd) wordt de democratie nog verder belemmerd.
De hoorzittingen in de rechtszaak die Milieudefensie tegen Shell heeft aangespannen, doen vermoeden dat de rechters hard hun best doen om een manier te vinden om, naast de overheid, ook de industrie voor het karretje van de klimaatbeweging te spannen. Op het vlak van klimaatbeleid is Nederland dus zeker en vast ‘gidsland,’ op het vlak van democratie ligt dat net even anders.
Europese Hof voor de Rechten van de Mens
Inmiddels heeft ook een groep Portugese kinderen een klimaatzaak aangespannen bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Het is een soort ‘Urgenda maal 33 maal 3’ (maal 99 dus) — ze eisen dat 33 landen wordt bevolen niet alleen hun binnenlands klimaatbeleid aan te scherpen, maar ook maatregelen te nemen in relatie tot de klimaateffecten van fossiele brandstoffen die zij exporteren en van de producten die zij importeren, alsmede in relatie tot de klimaateffecten van de buitenlandse activiteiten van multinationale ondernemingen binnen hun landsgrenzen. Een rechterlijk bevel tot ambitieus klimaatbeleid voor zo ongeveer de gehele wereld, zeg maar.
Volgens berichten in de pers heeft het Hof inmiddels besloten om de zaak niet af te wijzen, hoewel de eisers zelf hebben toegegeven dat er voor hen nationale rechtsgangen open stonden in alle van de 33 landen die zij aanklagen. Omdat dit inderdaad het geval is, heeft het Hof niet de bevoegdheid om een zaak te openen. Dat heeft het Hof in dit geval kennelijk niet weerhouden.
Op grond van vermeende ‘urgentie’ zou het Hof de zaak zelfs met spoed willen behandelen. In januari worden de gedagvaarde staten geacht hun antwoorden op de eisen in te dienen. Zeer opmerkelijk is dat het Hof, wederom volgens berichten in de pers (op de website van het EHRM is nog niets te vinden), de gedagvaarde landen ambtshalve heeft gevraagd om niet alleen te reageren op de claim dat hun klimaatbeleid het recht op leven zou schenden, maar ook op de vraag of ontoereikend klimaatbeleid onmenselijke behandeling en foltering oplevert. Klimaatverandering als foltering! Indien die berichten juist zijn, roept dat serieuze vragen op over de onpartijdigheid en deskundigheid van het Hof.
‘Vergrondrechtelijking’
In de juristerij wordt in dit verband gespoken van “vermensenrechtelijking” en “vergrondrechtelijking.” Daarmee wordt bedoeld dat door oprekking en uitbreiding van mensenrechten en grondrechten steeds meer claims en behoeften een geprivilegeerde, meer absolute status krijgen, waardoor de beslissingsmacht van de volksvertegenwoordiging wordt ingeperkt. Want op mensenrechten en grondrechten, in tegenstelling tot gewone rechten, zijn slechts bij uitzondering beperkingen toegestaan.
Uiteraard is het de vraag of deze ontwikkeling wenselijk is. Door de macht van de volksvertegenwoordiging in te dammen krijgen de burgers, nog meer dan voorheen, het gevoel dat ze geen invloed meer hebben op het beleid. Dat gevoel van machteloosheid is niet gezond voor een democratie en leidt onvermijdelijk tot extremistische en revolutionaire tendenzen. Bovendien roepen de ‘vermensenrechtelijking’ en ‘vergrondrechtelijking’ zelf vragen op van grondwettelijke aard.
De functie van een Grondwet
Om te kunnen beoordelen of de opname van een plicht tot het tegengaan van klimaatverandering (en een daarmee corresponderend recht) in de Grondwet een goed idee is, is eerst een antwoord nodig op de vraag naar de functie van een grondwet. In algemene zin vervult een grondwet twee belangrijke functies: het vastleggen van de grondrechten van burgers en van de regels voor de inrichting en uitoefening van de staatsmachten. Die rechten en regels hebben een grote mate van bestendigheid en worden gedragen door een brede consensus in de samenleving.
Omdat de Nederlandse grondwet slechts bij twee derde meerderheid gewijzigd kan worden, behoren daarin geen zaken opgenomen te worden die sterk afhankelijk zijn van zich ontwikkelende wetenschappelijke inzichten en die meer weg hebben van ‘de waan van de dag’ dan van een fundamenteel waardeoordeel.
Grondrechten worden verdeeld in twee categorieën – de klassieke en de sociale grondrechten. Klassieke grondrechten zijn de rechten die het individu beschermen tegen de staat (of tegen anderen die inbreuk maken op hun rechten); voor een belangrijk deel vereisen deze rechten slechts dat de staat zich van bepaalde handelingen onthoudt. Denk aan de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van vereniging en godsdienstvrijheid.
Sociale grondrechten daarentegen scheppen aanspraken die burgers op de staat kunnen maken; deze vereisen derhalve inspanningen van de staat en vaak belangrijke uitgaven. Denk aan het recht op onderwijs, het recht op gezondheidszorg en het recht op huisvesting.
Recht op een veilig klimaat
Het voorstel van Macron zou kunnen leiden tot een sociaal grondrecht op een veilig of althans onveranderd klimaat. Zo zou de Franse Grondwet kunnen bepalen dat de overheid alle noodzakelijke maatregelen treft om klimaatverandering tegen te gaan. Actiegroepen en burgers zouden naar de rechter kunnen stappen indien ze van mening zijn dat de overheid niet alle noodzakelijke maatregelen neemt; de rechter beslist dan.
Zo’n grondrecht zou mogelijk nog verder kunnen reiken dan het recht op een veilig klimaat dat de Hoge Raad ons heeft opgedrongen. Dit recht op een veilig klimaat is immers een afgeleide van het mensenrecht op leven. Dit betekent dat zodra de rechters duidelijk is dat het terugdringen van koolstofdioxide uitstoot niets doet voor het menselijk leven, het recht op een veilig klimaat geen actie vereist.
Maar wanneer de strijd tegen klimaatverandering een afzonderlijke grondwettelijke basis heeft, doet het niet langer ter zake of de noodzakelijke maatregelen het menselijk leven beschermen. Sterker nog, de noodzakelijke maatregelen tegen klimaatverandering zouden getroffen moeten worden, ook al zou dat ten koste gaan van het menselijk leven.
Of het referendum om het klimaat in de Franse Grondwet op te nemen er komt, is nog niet definitief beslist. Het Franse parlement moet nog instemmen met het uitschrijven van zo’n volksraadpleging en daarna kan de Senaat het voorstel nog tegenhouden. Maar, zoals de klimaatzaken aantonen, het Franse voorstel is slechts een symptoom van een bredere stroming – vergrondrechtelijking en vermensenrechtelijking van klimaatactivisme.
Zo’n grondwettelijke bepaling zou de democratie verder beteugelen. Het zou klimaatactivisten in staat stellen om via de rechter, buiten de democratische besluitvormingsprocedures om, de staat te dwingen meer en ambitieuzere klimaatmaatregelen te nemen.
Daarmee zou de volksvertegenwoordiging gedwongen worden meer middelen aan het klimaat toe te wijzen ten koste van andere noden, zoals gezondheidszorg en onderwijs. Zo zal de rechter de democratie beperken bij het verdelen van de schaarse middelen over de noden van het volk, daarbij andere, minder belangrijke aanspraken achterstellend.
Voortschrijdend wetenschappelijk inzicht
Het klimaatarrest van de Hoge Raad heeft nog een ander belangrijk nadeel van de vergrondrechtelijking van het klimaatactivisme aangetoond – het arrest staat vol gemeenplaatsen van het klimaatalarmisme die met wetenschap weinig van doen hebben, maar die desondanks worden gepresenteerd als vaststaande wetenschappelijke feiten. In feite gaat het om onzekere lange termijn projecties op basis van veronderstellingen, die de rechter voor feiten aanziet.
Net als in de Nederlandse klimaatzaak, zou de vergrondrechtelijking van het klimaat ertoe leiden dat aan de wetenschap een instrumentele rol wordt toebedeeld. Slechts de wetenschap die de overheid helpt om de strijd tegen klimaatverandering te winnen, zal worden meegewogen; wetenschap die aantoont dat de gevolgen van klimaatverandering geen groot probleem zijn, of dat de mens slechts een verwaarloosbare invloed op het klimaat heeft, is niet langer nuttig. Anders gezegd, alleen beleidsondersteunende wetenschap telt dan nog. Voortschrijdend wetenschappelijk inzicht zal niet in het beleid verdisconteerd kunnen worden, dat daarmee ontaardt in dogmatische dwingelandij.
De Grondwet beschermt
Kortom, het is een slecht idee om de strijd tegen klimaatverandering grondwettelijk te verankeren. De stelling dat het klimaat, om met klimaattafelheer Ed Nijpels te spreken, ‘te belangrijk is voor de democratie,’ gaat mank. Net zoals de mensenrechten, behoren we de grondwet vrij te houden van klimaatdictaten die de verdeling van de schaarse middelen scheef trekken en andere rechten, belangen en noden verdrukken. De functie van de Grondwet is de burger te beschermen tegen dogmatisch klimaatbeleid dat rechten en belangen schaadt. Dat geldt in Nederland net zo goed als in Frankrijk.