Inheemse volkeren doen helemaal niet aan consuminderen

VALKENBERG040223-nobelwild
Feest op Nieuw-Guinea. Gaan Papoea’s het westen voor in klimaatverandering? (Beeld: pacificisland.travel)

Even met de ogen knipperen, maar het stond het er echt. Het welvarende Westen kan leren van de Congolese geschiedenis, betoogden twee auteurs op de opiniepagina’s van NRC Handelsblad (19 november 2022). Niet iedereen is zo verslaafd aan consumeren als wij. ‘Ver voor de aanvang van de slavenhandel leefden de inwoners, de Bashi, daar in harmonie met de natuur.’

Het is dat de datum boven het lange artikel staat. Anders had de lezer zich aan het begin van de 20e eeuw kunnen wanen, toen de antropologie ontstond en deze nieuwe discipline volkeren ontdekte die nog onbedorven waren. Of in de vroege 19e eeuw, tijdens de Romantiek. Toen al fantaseerden maatschappijcritici over de deugden van de ‘nobele wilde’.

Opgewarmde prak

In tegenstelling tot de zondige westerling, die er een potje van maakte. Wij zijn hebzuchtig, ontaard, oppervlakkig – en zo ging de lijst met klachten, die eigenlijk aanklachten zijn, nog een tijdje door. Gelukkig bestond er een uitweg. De verre exoot deed voor hoe het wel moest.

‘Alles is goed zoals het uit de handen van de Schepper komt, alles raakt verdorven in de handen van de mens,’ schreef Jean-Jacques Rousseau in Émile ou De l’éducation est un traité d’éducation (1762). Ofwel: beschaving bracht barbarij en primitieve samenlevingen waren drager van de echte beschaving.

Nu wordt deze prak nog eens opgewarmd. De exotische voorbeeldigheid zou helpen tegen klimaatverandering. Ook wordt de aarde minder uitgewoond als we een voorbeeld nemen aan primitieve volkeren, nog niet besmet door het verlangen naar meer en beter.

Dat deze zienswijze populair is, wil niet zeggen dat ze klopt. Ze is hardnekkig. Als onkruid dat ook steeds tussen de tuintegels door piept.

Een twijfelachtig rolmodel

Hoe zit het echt met de veronderstelde nobelheid? Allicht konden vroege volken zonder de consumptiemaatschappij. Alleen doet dit nauwelijks ter zake. De kwestie luidt in hoeverre zij ons ten voorbeeld kunnen strekken. Worden zij terecht tot rolmodel uit geroepen? Nee, in tegenstelling tot wat hedendaagse opiniemakers beweren. Wat zij over het hoofd zien, is dat eeuwen terug (‘ver voor de slavenhandel’) ook wij het consumeren nog niet hadden ontdekt.

Nu de correctie op het populaire beeld: met een edel karakter had dit weinig te maken. De afwezige consumptiedrift duidt niet op de deugd der matigheid. Als die aanlokkelijke spullen en spulletjes er niet zijn, is het ook geen verdienste om ze niet te begeren. Onterecht krijgt de nobele wilde zijn medaille opgespeld. Weinig volkeren kunnen weerstand bieden aan de verleidingen als de welvaart zich aandient, leert een blik op de geschiedenis.

Consumentisme: een universele kwaal

Ruim twee eeuwen geleden voltrok zich de Industriële Revolutie, met haar rokende schoorstenen en bonkende machines. Een sleutelmoment in de geschiedenis, zou later blijken. We werden rijker en er kwamen goederen beschikbaar. En: voor steeds meer mensen in plaats van een kleine elite.

Onze levensstandaard, die toen vorm begon te krijgen, nemen we gemakkelijk voor lief, terwijl ze een unicum is. ‘Afgezien van een paar perioden van bloei en verval; had de mensheid tot het begin van de negentiende eeuw eigenlijk nooit economische groei meegemaakt,’ schrijft Johan Norberg in Vooruitgang (2016).

In de tweede helft van de 20e eeuw volgde Azië het pad omhoog. Dit continent werd rijker zoals Europa en de Verenigde Staten dat eerder deden. Dat gebeurde op vergelijkbare manier. Ook de inwoners van deze landen, nadat ze zich een dak boven hun hoofd hadden verworven, wilden een comfortabel matras om op te slapen en een tv voor wat vertier.

Er bestaat weinig reden voor de aanname dat Afrika een uitzondering op de regel vormt. In de kleinste dorpjes lopen de mensen in Nike-shirts en op sneakers. Ook zij gaan aan de smartphone. Het lijkt een constante: het leven in nauw contact met de natuur, al dan niet in goede harmonie, wordt vaarwel gezegd zodra dat kan. Deze observatie loochent de populaire aanname dat het consumentisme een typische Westerse kwaal is.

Diepe inzichten of tegeltjeswijsheden?

Toch blijft de mythe hardnekkig. Niet alleen moeten we ons spiegelen aan oude stammen, ook hun hedendaagse opvolgers zouden een inspirerend voorbeeld zijn. Eind vorig jaar verscheen er een reportage in NRC Handelsblad (15 december 2022) over de VN-conferentie over de bescherming van natuur en ecosystemen in Montreal. Meerdere vertegenwoordigers van ‘inheemse volkeren’ had de krant gesproken. Opnieuw wijzen zij ons de weg.

Het milieubeleid moet anders, zei Domingo Peas van de Achuar-bevolking in Ecuador – die ‘over zijn overhemd een traditioneel kralenvest draagt,’ schreef de krant om zij inheemse afkomst te benadrukken. De reportage begint naar kitsch te zwemen als ook nog blijkt dat hij een kleurig hoofddeksel op heeft. ‘Het is simpel: we moeten af van hebzucht,’ begint Peas, ‘Nu denken we alleen maar aan geld, we rennen altijd achter geld aan zonder om te kijken naar de verwoesting die het achter ons aanricht.’

Dan de inheemse volken. Deze ‘streven een collectieve harmonie na.’ En even verderop: ‘Wij willen olie en grondstoffen in de bodem laten en bestaand bos beschermen.’ Zo staat het artikel vol met lessen die zo op een tegeltje kunnen. ‘Als we voor het land zorgen, zorgt het land voor ons.’ En: ‘Eerlijk delen, neem niet meer dan je nodig hebt, verspil niet.’

Zo algemeen dat het nietszeggend wordt.

De verheerlijking gaat ten koste van de kritische houding. En reden tot kritiek is er genoeg. De exotische adviezen blijven nogal vaag. Ze klinken lekker, maar wat zijn de implicaties van de uitspraak dat het land voor ons zorgt als wij dat ook doen voor het land? Of eerlijk delen. Weer zo’n slogan die het geweten kietelt, terwijl er geen beleid uit af te leiden valt. De formulering is zo algemeen dat het nietszeggend wordt.

Wel kunnen we raden waarheen het moet. Als de Westerse benadering het probleem is, dan is de oplossing om minder Westers te worden. In de praktijk blijkt dat: de klok terugzetten. Tot wanneer wordt zelden duidelijk, maar in elk geval tot voor de Industriële Revolutie, toen het grote consumeren nog moest beginnen. Net als andere ontwikkelingen trouwens. Rond 1800 was de levensverwachting in Europa ongeveer 35 jaar. De onbedorven eeuwen verliezen hun aantrekkelijkheid.  

Bovendien is het twijfelachtig of de inheemse benadering het gewenste resultaat oplevert. Ter toetsing hoeven we ons niet te beperken tot gedachtenexperimenten; er zijn historische gegevens beschikbaar. Deze zeggen iets anders. Hoewel jagers-verzamelaars dichterbij de natuur leefden dan wij, gebeurde dat zeker niet in harmonie. Per persoon hadden ze een grotere ecologische voetafdruk dan wij.

Flora en fauna merkten dat op hardhandige wijze. ‘Met een populatie van slechts enkele miljoenen slaagden onze voorouders erin om,’ schrijft wetenschapsfilosoof Maarten Boudry in Meer (2021), ‘zowat overal waar ze voet aan de grond zetten, alle grote landdieren uit te roeien. Hetzelfde patroon zien we voor ontbossing: kleine menselijke populaties veroorzaken grootschalige schade.’

Pas dus op met wat je wenst. Of wie je op het voetstuk plaatst. Bezorgde maatschappijcritici hebben behoefte aan een contrapunt met onze samenleving, die ze hoofdschuddend bezien. Intussen vergeten ze dat hun rolmodel in het echt nauwelijks voorkomt. Inheemse volkeren? Harmonie met de natuur? De critici laten zich bedwelmen door een kralenvest en een kleurig hoofddeksel.

Filosoof en publicist Sebastien Valkenberg publiceert over 21ste eeuwse cultuurgeschiedenis in Wynia’s Week.

De donateurs vormen het fundament van Wynia’s Week. U maakt het mogelijk dat ons online magazine 104 keer per jaar verschijnt. Doneren kan op verschillende manieren, kijk HIER. Alvast hartelijk dank!