In doemscenario’s over klimaatverandering wordt altijd gedaan alsof we zo dom als begonia’s zijn
Deze week: aflevering nummer zoveel van de klimaatalarmisme-soap. Reeds in 2049 zal de schade aan de wereldeconomie door klimaatverandering zes keer zo hoog zijn als de kosten van mitigatie, lees: het CO2-neutraal maken van de wereld. Dit is voor u uitgerekend door drie onderzoekers van het Potsdam Institute for Climate Impact Research.
In dat instituut zitten vierhonderd mensen dag in, dag uit te bedenken hoe de effecten van klimaatverandering nog erger zijn dan we al dachten. Zo was volgens dat instituut klimaatverandering ook de onderliggende oorzaak van de coronapandemie.
Het gebruikelijke alarmplaatje
Klimaatalarmisten beschuldigen hun tegenstanders gretig van verborgen financiële belangen, maar als je dan bijvoorbeeld wijst op die vierhonderd goed betaalde banen aan zo’n instituut waarvan de naam al zegt welke kant de conclusies op moeten gaan, dan zegt dat natuurlijk helemaal niets over de onafhankelijkheid van zulke onderzoekers.
Niettemin, het onderzoek verscheen in topblad Nature dus we moeten het er toch even over hebben, te beginnen met het gebruikelijke alarmplaatje dat zulk onderzoek oplevert:
Wat we hier zien, is de klimaatschade in 2049 als percentage van het inkomen per hoofd van de bevolking. Zoals gewoonlijk staan de tropen weer diep in het rood: in Brazilië en de Sahara verliezen mensen 30 procent van hun inkomen, en in de qua bevolking grootste landen, India en China, is het 10 tot 25 procent.
Maar wat ook opvalt, is dat een aanzienlijk deel van de wereld juist voordeel ondervindt van de klimaatverandering, of er nauwelijks last van heeft: Canada, Scandinavië, Rusland en een groot deel van de VS.
Niettemin, gewogen over de hele wereldbevolking, bedraagt de schade volgens Potsdam 19 procent van het inkomen, ofwel rond die tijd 38 biljoen (38.000.000.000.000) dollar per jaar.
Wat niet opvalt, omdat het door Potsdam wordt weggemoffeld in hun artikel in Nature, is dat ze een hele vreemde definitie van schade hanteren. Als je namelijk een soortgelijk kaartje zou maken van de werkelijke groei van het inkomen per hoofd van de bevolking als we niks tegen klimaatverandering doen, dan zou die hele wereldkaart donkerblauw kleuren, tegen zwart aan. Het inkomen per hoofd van de bevolking in Brazilië en de Sahara neemt volgens hun model tussen 2023 en 2049 namelijk met 60 procent toe, het inkomen in India en China met 65 tot 80 procent, terwijl het inkomen in de blauwe gebieden meer dan verdubbelt. En dat is dus inclusief alle klimaatschade!
Geen echte schade, maar een prognose
Die ‘schade’ door het klimaat is namelijk geen echte, tastbare schade, maar een prognose van minder economische groei, vergeleken met de prognose voor economische groei in een hypothetische wereld zonder klimaatverandering. In die ideale wereld groeit de economie elk jaar met 2,5 procent, zodat de wereldeconomie van nu 105 biljoen dollar, in 2049 gegroeid is naar 200 biljoen dollar. Onbeteugelde klimaatverandering reduceert die groei van de mondiale economie dus tot 162 biljoen dollar (200 min 38).
Het is natuurlijk teveel gevraagd van Potsdam om dat in hun artikel duidelijk te laten zien, zodat gewone mensen ook begrijpen wat die ‘schade’ voorstelt. Wel verwijzen ze naar een artikel waar dit in staat. In onderstaand plaatje uit dat artikel, laten ze diverse scenario’s voor de groei van de mondiale economie zien. De blauwe lijn is het zeer gematigde groeiscenario (SSP2) dat de onderzoekers uit Potsdam gebruiken. Daar heb ik met een klunzig stippellijntje de door Potsdam berekende ‘schade’ door ongebreidelde klimaatverandering ingetekend.
Dit is dus de existentiële klimaatramp die op ons afkomt: een groeicurve die wat minder steil omhoog gaat dan in het ideale geval.
Twee ficties vergeleken
En dat is dan nog als je hun model gelooft, dat een kaartenhuis van veronderstellingen is. Afgezien van alle technische bezwaren, lijdt dit model aan dezelfde handicap als al die modellen die doemscenario’s over klimaatverandering moeten opleveren: ze doen alsof mensen zo dom als begonia’s zijn. Ook dit model vergelijkt twee ficties: een ideale wereld zonder klimaatverandering waarin niets verandert, en een wereld mét klimaatverandering, die mensen volkomen passief over zich heen laten komen. In zulke modellen zijn mensen net zoiets als planten, waarvan je kunt berekenen dat ze bij een paar graden temperatuurstijging of een zeker percentage minder neerslag, x procent minder opbrengst leveren.
Maar als mensen, vergeleken met andere diersoorten, érgens goed is zijn, dan is het wel in adaptatie, zich aanpassen aan nieuwe omstandigheden. Als het weer verandert, passen we onze landbouw aan; als de neerslagpatronen veranderen, bouwen we dijken en sluizen; als ergens betere kansen liggen, verkassen we. Als op een locatie het ene niet meer gaat, gaan we daar wat anders doen. Dat doen we al duizenden jaren met groot succes, en adaptatie aan klimaatverandering zal daar automatisch en grotendeels ongemerkt deel van gaan uitmaken. Sterker nog, dat was altijd al zo.
Maar dat kunnen economen niet of nauwelijks kwantificeren in hun modellen, dus doen ze alsof dat niet bestaat. En dus kan ook nooit uit zo’n model komen, dat adaptatie goedkoper is dan mitigatie.
Wetenschapsjournalist Arnout Jaspers schreef de bestseller De Stikstoffuik. Deze zomer verschijnt zijn nieuwe boek, over energietransitie in Nederland. Informatie voor media en boekhandel: info@blauwburgwal.nl
Wynia’s Week viert het vijfjarig bestaan. Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de vrijwillig betaalde abonnementen van de lezers, kijkers en luisteraars. Doet u al mee?