In de ‘klimaatzaak van de eeuw’ zijn wetenschap en burger onmisbaar
Op 15 maart vindt een zitting plaats voor het gerechtshof Den Haag in de klimaatzaak tussen Milieudefensie en Shell. Hierbij gaat het over de vraag of twee stichtingen die de stem van de wetenschap, de burger en de democratische rechtsstaat willen laten klinken tot de procedure moeten worden toegelaten. Milieudefensie verzet zich tegen die toelating, maar verliest daarbij het algemeen belang uit het oog.
Lucas Bergkamp legt uit hoe en waarom Milieudefensie het monopolie op het vertolken van de belangen van alle burgers blijft opeisen. In een democratische rechtsstaat zijn in klimaatzaken de wetenschap en de burger zelf echter onmisbare partijen.
Algemeen belang-actie
Namens alle ingezeten van Nederland hebben Milieudefensie en zes geestverwante ngo’s een juridische procedure tegen Shell aangespannen. Milieudefensie, gesteund door zo’n 17.000 aanhangers, eist dat Shell de emissies verbonden aan de eigen installaties, de ingekochte energie en de verkochte producten tegen 2030 met ministens 45% vermindert. Dat betekent dat de beschikbaarheid en betaalbaarheid van fossiele brandstoffen versneld zullen verminderen.
De eis werd in eerste aanleg door de rechtbank Den Haag in een geruchtmakend vonnis toegewezen. Shell ging in hoger beroep. Nu zal het gerechtshof Den Haag over de zaak oordelen.
Andere visies op het algemeen belang
Twee stichtingen willen zich in het hoger beroep tussen Milieudefensie en Shell gaan mengen en vorderen tussenkomst zodat ze mogen meepraten over de belangen van burgers. Een van die stichtingen, Stichting Milieu en Mens, staat voor milieubescherming, de democratische rechtsstaat en burgerrechten, en heeft de steun weten te verkrijgen van zo’n 5.000 burgers. Clintel, de andere stichting, heeft al procesmachtigingen verkregen van zo’n 3.000 mensen uit Nederland en het buitenland en mag zo’n 1.500 wetenschappers en andere professionals tot ondertekenaars van de World Climate Declaration rekenen – die verklaring stelt dat het wel meevalt met de klimaatcrisis. Clintel propageert op wetenschap gebaseerd beleid dat rekening houdt met rechten.
Deze stichtingen verbaasden zich over het vonnis in eerste aanleg. Zij menen dat het beeld dat Milieudefensie van het algemeen klimaatbelang heeft geschetst, niet deugt. Daarom willen zij in de procedure andere relevante feiten, argumenten en perspectieven op het algemeen klimaatbelang naar voren brengen. Dat ziet Milieudefensie echter niet zitten.
Is alleen Milieudefensie representatief?
Ondanks het geringe budget dat deze stichtingen ter beschikking staat, hebben zij een aanzienlijke aanhang weten op te bouwen. Net als bij Milieudefensie gaat het echter om een fractie van de Nederlandse bevolking. De wet eist dat een organisatie ‘representatief’ is voor ‘soortgelijke belangen’ van de Nederlandse bevolking. Als je dit uitsluitend kwantitatief zou bekijken, zou Milieudefensie noch enige andere organisatie representatief zijn. Kwalitatief gezien zijn zowel Milieudefensie als de beide stichtingen representatief voor verschillende perspectieven op het algemeen klimaatbelang.
Met een cirkelredenering claimt Milieudefensie echter dat de beide stichtingen niet representatief zijn voor het algemeen belang (de ‘soortgelijke belangen’ van het Nederlandse volk) – alleen zij vertolkt die belangen, want alleen zij streeft naar ambitieus klimaatbeleid. Het is begrijpelijk dat Milieudefensie liever niet wil dat op haar klimaatfeestje tegengeluid klinkt. Het vonnis dat zij hebben weten te verkrijgen is immers fragiel en het is de vraag of het grondige tegenargumenten kan verdragen. De kwetsbaarheid van het vonnis biedt echter geen juridische basis voor het wegdrukken van andere feiten, argumenten, belangen en rechten.
Kritiek op de feiten van Milieudefensie
Eigenaardig genoeg brengt Milieudefensie ook het argument in dat de beide stichtingen wel eens kritiek zouden kunnen geven op de wetenschap die zij voor het voetlicht heeft gebracht. Milieudefensie heeft zorgvuldig geshopt in de IPCC-rapporten en andere overheidsstukken om de rechter het eenzijdige beeld van ‘gevaarlijke klimaatverandering’ (een term die het IPCC niet gebruikt) voor te kunnen houden. Zij probeert daarom te voorkomen dat de rechter ook andere relevante feiten en tegenargumenten moet meewegen.
Of een algemeen belang-actie vereist dat de rechter zich beperkt tot de feiten die de eiser inbrengt, is natuurlijk de vraag. Zo heeft Milieudefensie gezwegen over de nadelen en kosten van het geëiste emissiereductiebevel. Ook over de gevolgen voor de rechten en belangen van energiegebruikers en burgers in Nederland en elders heeft zij vrijwel niets ingebracht. Het algemeen belang is gediend met opvulling van die leemten, zodat de rechter zich op een volledig feitencomplex kan baseren.
Vermeende samenzwering
Hoewel samenzweringstheorieën in progressieve kringen in het algemeen met ‘wappies’ worden geassocieerd, moest deze afkeer voor het goede doel even onderdrukt worden. Milieudefensie suggereert dat de beide stichtingen zouden samenzweren tegen hen en zij eigenlijk ‘een pot nat’ zijn. Dat argument doet wel wat wanhopig aan als je bedenkt dat Milieudefensie met 6 andere clubs samenspant in haar zaak tegen Shell.
In feite zijn de beide stichtingen afzonderlijke rechtspersonen met afzonderlijke bestuursorganen die hun eigen beslissingen nemen. Dat blijkt gewoon uit de openbare registers, dus Milieudefensie had dat ook kunnen vaststellen. Een samenzweringstheorie verandert daar niks aan.
Waarheidsplicht
De aanval is de beste verdediging, denkt Milieudefensie. Zij suggereert dat de stichtingen in strijd met de waarheidsplicht zouden handelen. De wet bepaalt dat de partijen in een burgerlijk geding verplicht zijn ‘de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren’. Indien een partij deze plicht niet naleeft, dan kan de rechter daaraan gevolgen verbinden.
Dat is exact wat Milieudefensie verweten wordt: de door haar gestelde feiten zijn gekleurd en onvolledig. Zo heeft Milieudefensie verzwegen dat het IPCC heeft vastgesteld dat klimaatverandering slechts een geringe impact heeft op de economie in vergelijking met factoren als bevolkingsgroei, technologie, lifestyle en overheidsregelgeving, inbegrepen het klimaatbeleid zelf. Daarnaast komt de democratie er bij Milieudefensie bekaaid van af en over kernenergie uiteraard geen woord, want dat zou ‘geen oplossing voor de klimaatcrisis’ zijn.
Eigen belang
Het verzet van Milieudefensie toont aan hoe het algemeen belang naar de achtergrond verschuift waar het eigen belang van de eiser in het geding komt. Milieudefensie heeft een enorm belang bij het verdedigen van het vonnis van de rechtbank. Dat vonnis wordt overal ter wereld in klimaatzaken als lichtend voorbeeld opgevoerd (meestal tevergeefs overigens), heeft Milieudefensie wereldfaam bezorgt en is een troefkaart bij het binnenhalen van subsidies en donaties. Ook gebruikt Milieudefensie het vonnis om andere bedrijven onder druk te zetten en om in Brussel voor klimaatwetgeving te lobbyen.
Of het algemeen belang wel gediend is met de verdediging van het eigen belang door Milieudefensie is een open vraag. Dat er een behoorlijk gat gaapt tussen de beide is inmiddels pijnlijk duidelijk geworden.
De gevolgen van tussenkomst
In de procedure tot nu toe heeft Milieudefensie alle lastige problemen verbonden aan haar eis verborgen weten te houden. Ook Shell is niet toegekomen aan het blootleggen van die problemen. Met de tussenkomst van de twee stichtingen zou de rechter wel moeten nadenken over de gronden van de eis en de gevolgen van het gevorderde bevel. Dat Milieudefensie dat uit lijfsbehoud wenst te voorkomen is verklaarbaar, maar heeft met het algemeen belang niets uit te staan.
In het vonnis van de rechter valt bijvoorbeeld bar weinig te lezen over het probleem dat het internationale klimaatrechtelijke systeem zo lek is als een mandje. De ontwikkelingslanden zullen in toenemende mate de wereldwijde uitstoot voor hun rekening nemen en die landen zijn tot niets verplicht en weinig van plan. Alle uitstoot die het Westen voorkomt zal de uitstoot elders doen toenemen.
Kosten en baten
Ook over de kosten en baten van de verschillende opties voor emissiereductie zegt het vonnis niets. In de economische wetenschap is bekend dat het nastreven van het doel van 1,5 C veel meer kost dan het oplevert, aangenomen dat de ontwikkelingslanden meedoen. Milieudefensie zal die kennis niet met de rechter delen, terwijl het algemeen belang daarom wel vraagt.
De milieukosten van het emissiereductiebevel zijn ook buiten beschouwing gebleven. Is de Nederlandse natuur gebaat bij nog meer windturbines op zee en land? Of met biomassacentrales die bossen opbranden? Wederom, Milieudefensie wil die stekelige problemen graag doodzwijgen maar het algemeen belang wil ze juist horen.
Mensenrechten
Milieudefensie stelt dat het recht op leven een recht behelst op emissiereductie gebaseerd op een mondiale temperatuurstijging van niet meer dan 1,5 C. Het recht op leven behelst echter op de eerste plaats een recht om geen armoede en honger te lijden, een recht op voedsel — mag dat realiseerbare recht worden achtergesteld bij het irreële recht op niet meer dan 1,5 C temperatuurstijging? Dat er een conflict tussen beide rechten bestaat, staat vast: kunstmest is in belangrijke mate afhankelijk van fossiele chemie.
Daarnaast hebben bedrijven als Shell een algemene morele verantwoordelijk op zich genomen voor de naleving en realisatie van mensenrechten. Overdreven klimaatbeleid gaat ten koste van die andere rechten. Denk, naast het recht om geen honger te lijden, aan het recht op bestaanszekerheid, het recht op energie, het recht op werk en het recht op economische ontwikkeling. Van Milieudefensie zal de rechter niets horen over deze conflicten die inherent zijn aan haar eis van ambitieus klimaatbeleid.
Effectiviteit
Opvallend is ook dat het vonnis totaal niet verzekert dat het emissiereductiebevel tot daadwerkelijke daling van de wereldwijde emissies leidt en dus tot de noodzakelijke bijdrage aan het voorkomen van gevaarlijke klimaatverandering. Om dat te verzekeren zou de rechter moeten voorkomen dat Shell simpelweg bedrijfsonderdelen verkoopt zonder de emissiereductieverplichting door te geven.
Milieudefensie heeft de rechter echter niet gevraagd om het bevel effectief te maken omdat zij weet dat de rechter zou moeten antwoorden dat zij daartoe geen bevoegdheid heeft. Dan maar een vonnis dat ons eigen belang dient en voor het klimaat niets uithaalt, denkt Milieudefensie.
Mocht het vonnis in hoger beroep in stand blijven dan is het in het algemeen belang om bijkomende voorwaarden te stellen. Daarbij valt te denken aan de voorwaarde dat de maatregelen die Shell neemt de natuur, de omgeving en de menselijke gezondheid niet beschadigen en de beschikbaarheid en betaalbaarheid van energie niet negatief beïnvloeden. Dat zijn belangrijke randvoorwaarden die Milieudefensie om haar moverende redenen niet vraagt.
Zo simpel mogelijk, maar niet simpeler
In het algemeen is het een goed idee om een zaak zo simpel mogelijk voor te stellen. Maar daar zitten grenzen aan — sommige dingen kun je immers niet simplificeren. Milieudefensie heeft de rechter een onverantwoord simplistisch model van het klimaatprobleem voorgehouden.
Het emissiereductiebevel zou logischerwijs voortvloeien uit het koolstofbudget dat bij 1,5 C hoort: zoals de rechtbank op aangeven van Milieudefensie abusievelijk stelt, ‘iedere reductie van de uitstoot van broeikasgassen een positief effect heeft op het tegengaan van een gevaarlijke klimaatverandering. Iedere reductie betekent immers dat meer ruimte overblijft in het koolstofbudget’. Met deze drogreden kon de rechter alle complicaties omzeilen. Zo lijkt het net alsof de rechter samen met Milieudefensie het algemeen klimaatbelang zou kunnen bevorderen. De werkelijkheid is echter anders.
Dom houden of verlichten?
De hoorzitting op 15 maart is voor het algemeen belang van de burger cruciaal. Mogen de wetenschap en de burger meepraten over hun belangen of behouden de machtige ngo’s geleid door Milieudefensie hun monopolie en wurgreep op de feiten en de burgerrechten?
Het antwoord op die vraag beslist of de rechter ook de onwelgevallige feiten en argumenten zal horen en of de burger zijn rechten kan uitoefenen. In een democratische rechtsstaat wordt die vraag niet gemakzuchtig op basis van Milieudefensies eigen belang beantwoord.
Politiek en rechtspraak
Eigenlijk wil Milieudefensie van klimaatrechtspraak een verlengstuk van klimaatpolitiek maken. Als het met het lobbyen van de wetgever niet lukt, gaan ze over tot het lobbyen van de rechter. Maar rechtspraak is geen politiek.
Een politicus, die weggestemd kan worden, mag geloven wat hij wil. Een rechter, die voor het leven is benoemd, heeft bewijs nodig. Een politicus maakt nieuw recht, een rechter past het bestaande recht toe. In deze eenvoudige stellingen ligt de kern van de ‘klimaatzaak van de eeuw’.
Machtsvrij, grondig debat
Niet de status van de spreker, maar de kracht van het argument moet het uitgangspunt vormen voor besluitvorming, heeft de filosoof Jürgen Habermas gezegd. Dat geldt ook in een algemeen belang-actie voor de rechter. In een machtsvrij debat heeft iedereen recht van spreken.
Milieudefensie wil het debat voor de rechter evenwel laten bepalen door haar macht over de feiten en controle over de argumenten. De angst voor het snijdende feit en het krachtige argument is begrijpelijk. In een democratische rechtsstaat kan een rechtszaak over het algemeen belang echter niet zonder grondige deliberatie. Daarom dient de stem van de wetenschap en de burger zelf gehoord te worden.
Op 15 maart zal de eerste stap in die richting gezet kunnen worden. Voor het eerst zal in een klimaatzaak tegengeluid klinken vanuit de wetenschap en burgerij. Voorwaar een heuglijk moment voor onze democratische rechtsstaat. Misschien zelfs een constitutioneel moment.
Lucas Bergkamp is arts en milieujurist te Brussel. Hij heeft pro bono twee stichtingen geadviseerd in verband met tussenkomst in Shell vs. Milieudefensie.
Wynia’s Week is onafhankelijk, ongebonden en onverstoorbaar. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!