Hoezo ‘milde’ recessie? Voor VVD, CDA en D66 is het niet lekker campagne voeren nu het geld op is

WW Tamminga 30 augustus 2023
De overheid dreigt het koekiemonster te worden dat de echte economie opeet. Foto: Wikipedia

De Nederlandse economie zit al twee kwartalen in de rode cijfers. Zorgwekkend? Niet als je naar de commentaren luistert. De krimp heet een ‘milde recessie’. Of een ‘technische recessie’. Kortom: niets aan de hand. De twee achtereenvolgende kwartalen van negatieve economische groei, want dat is de definitie van een recessie, hebben eigenlijk niet veel te betekenen.

Zoals demissionair minister van Economische Zaken en klimaat Micky Adriaansens (VVD) twee weken geleden op X (voorheen Twitter) schreef: de economie is nog eens minimaal gekrompen net als in het eerste kwartaal. De fundamenten van onze economie zijn goed.

De minister verwoordt de klassieke reactie van een regeringspartij bij slecht nieuws. De economie staat er structureel goed voor, wel jammer van de aanhoudende prijsstijgingen.

Economie geen speerpunt van de verkiezingscampagne

Met nog twaalf weken tot de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november, zijn de recessie en aanhoudende inflatie geen wervend resultaat van VVD-D66 regeringsbeleid. Deze twee partijen zullen – tot de publicatie van de groeicijfers over het derde kwartaal (14 november) – van de economie geen speerpunt maken in hun verkiezingscampagnes, vermoed ik.

Ook al komt de economie dit kwartaal wél uit het slop, de eerste prognoses voor de komende jaren zijn weinig rooskleurig. De zogeheten milde recessie lijkt namelijk een voorbode van een veel zwaardere economische én politieke krachtproef.

Ik zet wat van de hoofdpunten op een rijtje, onderverdeeld naar internationaal en nationaal. Sommige indicatoren zijn kortlopend en te kwantificeren, andere hebben een langetermijn karakter en zijn meer kwalitatief te duiden.

Eerst de internationale omgeving. Dat is voor Nederland als export- en doorvoerland van het grootste belang, maar grotendeels ook een gegeven. Er is vanuit politiek Den Haag weinig aan te veranderen.

Bedreiging nummer één is de economische malaise in Duitsland, onze grootste handelspartner en een belangrijke afzetmarkt (autofabrikanten) van industriële toeleveranciers. Is Duitsland opnieuw de zieke man van Europa, vroeg het Engelse weekblad The Economist zich onlangs af. De Duitse industrie genoot van goedkoop Russische aardgas en de koopkracht van de Chinese middenklasse. Het eerste is voorbij, het tweede mist groei. De Duitse krimp heeft zijn weerslag op Nederland.

Bedreiging nummer twee is de Europese economie. De zogeheten index van inkoopmanagers van S&P, een indicator die de kortetermijnverwachtingen aangeeft van het bedrijfsleven, laat al maanden achtereen een neergang zien. Eerst in de industrie, nu ook in de dienstensector.

De huizenprijzen krijgen een tik

Bedreiging nummer drie: de kans op verdere renteverhoging door de Europese Centrale Bank (ECB). De inflatie is nog steeds te hoog ten opzichte van de ECB-doelstelling.

Bedreiging nummer vier, maar ongewis: stijgende energieprijzen.

De internationale bedreigingen en de milde recessie zie je terug in de meest recente ramingen van het Centraal Planbureau (CPB). De economische groei valt dit jaar terug naar 0,7 procent (2022: 4,3 procent) en de doorsnee koopkracht van huishoudens krimpt. In 2024 gaat het met beide cijfers weer wat beter. Maar de huizenprijzen, een belangrijke ‘gevoelsindicator’ voor het humeur van de middenklasse, krijgen een tik van de gestegen rente. Ander slecht nieuws: de dalende nieuwbouwcijfers.

Naast de kortetermijnraming heeft het CPB ook vooruit gekeken tot augustus 2028. Dat is het economisch kader voor de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s, voor zover politieke partijen dat nog laten doen. In de periode 2024-2028 raamt het CPB een economische groei van gemiddeld 1,1 procent. Dat is aanzienlijk minder dan de laatste tien jaar. Verder lopen het overheidstekort én de staatsschuld tot 2028 verder op, waarbij het overheidstekort de Europese norm (3 procent) schendt.

Tegen de achtergrond van deze ramingen wordt duidelijk wat voor opvallende economische piekjaren 2021 en 2022 zijn geweest. En hoe deze jaren, als je kijkt naar het overheidsbeleid, verspild zijn aan een ellenlange kabinetsformatie en de eentonige politiek van het kabinet Rutte-IV met één oplossing voor elk vraagstuk: met geld smijten.

De overheid was een permanente aanjager van de economie. De tekorten op de arbeidsmarkt zijn daar ten dele het gevolg van. Kan het volgende kabinet deze politiek overnemen?

Nee.

Geld lenen kost weer geld. In 2028 raamt het CPB bijvoorbeeld een verdubbeling van de rente die de overheid moet betalen op zijn groeiende schuld. Van 7,5 miljard euro nu naar 14,7 miljard. Dat is geld dat niet aan onderwijs, gezondheidszorg of defensie besteed kan worden.

De publieke sector dreigt de marktsector op te peuzelen

Vandaar dat de discussie in Den Haag voor de miljoenennota 2024 weer gaat over bezuinigen. Ook dat is een reden dat de economie geen speerpunt wordt in de campagne van de meeste partijen. Bezuinigen is politiek van ná de verkiezingen.

Hoe belangrijk de volgende Miljoenennota en de ramingen ook zijn, in de CPB-vooruitblik zit ook een zinnetje verstopt dat zorgen baart. Het is geen cijfer, meer een verwachting. Het CPB ziet de werkgelegenheid in de gezondheidszorg sneller groeien dan er nieuwe mensen op de arbeidsmarkt komen. Het gevolg hiervan is dat er op de middellange termijn minder mensen beschikbaar zijn om in de marktsector te werken en dat de bijdrage van de marktsector aan de economische groei zal afnemen.

Dat is een veeg teken. Economische groei vloeit voort uit particulier ondernemerschap en de arbeidsproductiviteit van werknemers. De overheid stelt de kaders vast voor ondernemers, zelfstandigen en werknemers. Maar de publieke sector moet geen koekiemonster worden dat de marktsector oppeuzelt.

Menno Tamminga is economisch columnist van Wynia’s Week. Eerder was hij redacteur en columnist van het Financieele Dagblad en van NRC Handelsblad.  

Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de vrijwillig betaalde abonnementen van de lezers. Doet u al mee? Doneren aan Wynia’s Week kan HIER. Hartelijk dank!