Hoe ‘woke’ zich in onze universiteiten nestelt. De academische vrijheid is in gevaar.
Universiteiten zijn bolwerken van het vrije academische denken. Althans, dat ideaalbeeld bestaat. Maar universiteiten ontkomen niet aan de woke tijdgeest en het heftige discours over racisme. Rector-magnificus Henk Kummeling van de Universiteit Utrecht waarschuwde op 18 augustus 2021 bij NPO Radio 1 bij Spraakmakers voor toenemende overgevoeligheid en intolerantie onder studenten. Is ‘woke’ in opmars op universiteiten?
In EénVandaag van 16 september 2021 was te zien hoe universitair docenten en studenten aan de Universiteit van Amsterdam zeggen soms op eieren te lopen omdat andere studenten vallen over woordgebruik en om het minste of geringste ‘microagressies’ ervaren.
‘Blank’ zeggen en niet ‘wit’ geldt als een overtreding. Uitspraken tijdens colleges over het slavernijverleden, de Israëlisch-Palestijnse kwestie of het postmodernisme weegt men op een goudschaaltje. Opvallend: de journalist van EénVandaag gaf aan dat nauwelijks iemand op de UvA zich voor de camera over het onderwerp wilde uitspreken.
Wat is ‘woke’?
Activistische studenten stellen eisen. Of beter gezegd: demands – want alles komt overgewaaid uit de Verenigde Staten. Het curriculum moet worden ontdaan van ‘witte’ ideeën en wetenschappers. De universiteit moet worden gezuiverd van ‘foute’ namen, gebouwen en beelden. De ‘verkeerde’ docenten moeten weg.
Het bestuur moet de uitgangspunten van Black Lives Matter en de Critical Race Theory kritiekloos overnemen. De voorstanders noemen het ‘sociale rechtvaardigheid’ en hebben de mond vol van de urgentie ervan. Tegenstanders noemen het ‘wokeness’, wijzen op intolerant gedrag van activistische studenten en wetenschappelijk personeel en zien het als bedreiging van de academische vrijheid.
Puur wat opgewonden studenten?
Woke als term komt uit de Verenigde Staten en staat voor ‘wakker zijn’, het onrecht in de maatschappij zien en actief willen bestrijden. Wokeness uit zich in een hele waslijst aan opvattingen, van Critical Race Theory, intersectionalisme, dekolonisatie van het westerse denken, het allesoverheersende belang van het slavernijverleden tot Queer Theory en genderidentiteit.
De bezetting in 2015 van het Maagdenhuis – hoofdkantoor van de UvA – door studenten begon als een protest tegen bezuinigingen en rendementsdenken in het hoger onderwijs. Deze bezetting werkte ook als katalysator voor het stellen van een heel pakket aan woke eisen.
Als moment van institutionalisering bij de UvA geldt het verschijnen van het rapport Diversiteit is een werkwoord van een commissie onder voorzitterschap van de Utrechtse emeritus hoogleraar ‘Gender en Etniciteit’ Gloria Wekker. De UvA, zo concludeerde de commissie, was niet divers, kende ‘witte’ machtsstructuren en was onveilig voor studenten uit minderheidsgroepen.
Gekwetstheid lag op de loer, zoals het bestaan van de Heeren XVII-kamer in het Oost-Indisch Huis die, zo stelt het rapport, ‘zonder verdere problematisering van de koloniale geschiedenis wordt gebruikt, terwijl het voor mensen die hun afkomst traceren naar gekoloniseerde volken kwetsend is om te worden geconfronteerd met deze onkritische trots’. En het had volgens Wekker de hoogste urgentie dat de UvA zich transformeerde van ‘zogenaamd egalitair’ naar ‘diversiteitsvaardig’.
Barrage aan diversiteitsbeleid
Universiteitsbesturen zijn de laatste jaren erg gevoelig voor dergelijke eisen. Vrijwel alle universiteiten hebben inmiddels Diversity Officers. Beleidsplannen staan vol van loffelijke voornemens om alle mogelijke minderheidsgroepen ter wille te zijn en niemand uit te sluiten.
De diversiteitsbureaucratie wordt actief aangemoedigd door de geldgevers, waaronder D66-minister van onderwijs Ingrid van Engelshoven. In de publicatie Nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek uit augustus 2020 jubelde de minister: ‘We zien goede initiatieven en infrastructuren, zoals de Diversity Offices, ontstaan.’
De afgelopen jaren lanceerde Van Engelshoven een barrage aan plannen voor een meer diverse samenstelling van universiteiten. Ze verlangt van alle universiteiten ‘institutionele genderplannen’, omdat de Europese Commissie deze verplicht zou stellen om in aanmerking te komen voor financiering uit onderzoeksubsidieprogramma Horizon Europe.
In haar Handreiking voor het opstellen van een gendergelijkheidsplan uit juni 2021 drong Van Engelshoven aan op allerlei maatregelen die verder gaan dat wat de EU verlangt. Zo lezen we dat universiteiten moeten werken aan het ‘voorkomen van individuele, competitieve cultuur (‘chilly climate’) en micro-agressies’. En de minister maant tot ‘controleren van de fysieke omgeving: toegankelijkheid, kunst, namen van gebouwen, foto’s, genderneutrale toiletten’. De minister beheerst het woke jargon inmiddels uitstekend.
Toegeeflijkheid
In een terugblik van 26 februari 2020 op stadszender AT5 over de Maagdenhuisbezetting was te zien hoe bestuurders van universiteiten ongemakkelijk worden van opstandige studenten, hoeveel miscommunicatie er is en hoe snel een – in aantal en studierichtingen zeer beperkte groep – actievoerende studenten grote onrust kunnen veroorzaken. De actievoerders gooien daarbij allerlei issues op één hoop. Voor universiteitsbesturen is het dan eenvoudiger toe te geven op cosmetische en symbolische issues waarover de emoties hoog oplopen, zoals vermeend racisme.
Voor besturen is het veel moeilijker om meer geld uit Den Haag aan te trekken voor goed onderwijs, of om een duidelijke keuze te maken voor meer kwaliteit van onderwijs. Of voor het behouden van kleine, maar zeer waardevolle studierichtingen als filosofie. Makkelijker is het om de boosheid van studenten af te kopen met wat handreikingen naar de woke activisten onder hen, of steunverklaringen te verspreiden over Black Lives Matter.
Eisenpakket gaat steeds verder
Rectoren onderschatten wellicht de ideologische lading van het woke eisenpakket. Dat streeft niet naar gelijkheid (a seat at the table) maar steeds vaker naar dominantie en naar uitsluiting van andersdenkenden. Pessimisten zien in Nederland onherroepelijk ‘Amerikaanse taferelen’ ontstaan met campussen waar men docenten intimideert, ideologische tegenstanders het spreken onmogelijk maakt of fysiek aanvalt en waar de onderwijskwaliteit achteruit holt. Ook wijzen ze op het gevaar van een harde en even ongenuanceerde tegenreactie uit de politiek rechtse hoek.
Vrijwel elke Amerikaanse universiteit, inclusief de topuniversiteiten, hebben studentenpopulaties die ‘demands’ inbrengen. Soms zijn ze hilarisch, zoals het afschaffen van de Master-titel omdat die doet denken aan de slavernij. Soms zijn ze absurd, zoals de eis tot het vervangen van de volledige oude garde en het bestuur. En soms zijn ze financieel gemotiveerd, zoals de eis dat blanke studenten collegegeld moeten betalen en zwarte niet.
Studenten en jonge wetenschappers van de Universiteit Utrecht publiceerden in juni 2021 pontificaal steunbetuigingen aan de BLM-beweging in de VS. James Kennedy, destijds de Dean, kwam zelf op 12 juni 2020 met een steunverklaring aan BLM (‘statement on Black Lives Matter’) waarin hij – uiteraard in het Engels – onomwonden stelde dat Nederland vol was van institutioneel racisme: ‘As empirical evidence has shown time and again, systemic racism, as well as covert and overt discrimination against people of colour are deeply rooted and widely institutionalized in the Netherlands.’
Meer dan personeelsbeleid
Diversiteitsbeleid klinkt neutraal, alsof het puur gaat om toegankelijkheid van gebouwen voor rolstoelen en om personeelsbeleid dat streeft naar een mix van mannen en vrouwen, etniciteit en afkomst. Maar het diversiteitsbeleid bemoeit zich juist expliciet met de beoefening van wetenschap. Het rapport-Wekker stelt onomwonden dat in de wetenschap ‘witte’ perspectieven domineren en diskwalificeert dat als ‘gesloten’.
Hoe diversiteit en inclusiviteit in de praktijk uitwerken is af te lezen aan discussies over canons en lesboeken. De canon van de Nederlandse geschiedenis is in opdracht van minister Van Engelshoven herschreven door een commissie onder voorzitterschap van bovengemelde James Kennedy, om meer aandacht te geven aan de ‘zwarte bladzijden’ van de vaderlandse geschiedenis.
Zo heeft de Vrije Universiteit per komend academisch jaar een bijzonder hoogleraar diversifying philosophy benoemd. De VU werkt ook aan het diversificeren van de canon van de filosofie, die nu teveel ‘witte’ filosofen zou bevatten. Ook de het eindexamenprogramma voor havo en vwo – geschreven door filosofen werkzaam op universiteiten – behoeft revisie omdat van de 48 genoemde filosofen er slechts vier vrouw en één ‘van kleur’ was, zo viel te lezen in een artikel op 1 september 2021 in de Groene Amsterdammer. ‘Binnen de maatschappelijke discussies over diversiteit en gelijkheid blijkt filosofie als vakgebied achter de feiten aan te lopen’, zo schrijft De Groene, alsof wetenschap vanaf nu draait om het tellen van kleuren en genders.
Onprettige groepsdruk en zelfcensuur?
Als de bureaucratische bovenlaag diversiteit belangrijk maakt, er geld en mensen voor vrijmaakt en promoties en aanstellingen er mede van af hangen: hoe vrijwillig is het dan nog om mee te bewegen? Het kan voor docenten heel ongemakkelijk zijn als de inhoud van vakken, voorgeschreven literatuur of uitspraken tijdens colleges onder de loep komen te liggen.
Wie in het openbaar kritiek levert, binnen de vakgroep of zelfs in de media, is al snel mikpunt van boze collega’s en studenten of krijgt te maken met verontwaardigde reacties via e-mails en in koffiegesprekjes met leidinggevenden.
in vakgroep-overleggen maken mensen zich druk over of de personeelsadvertentie de juiste pronouns bevatten, of onderzoeksvoorstellen de juiste codewoorden bevatten en of academici geen ‘munitie geven aan de verkeerde politici’. Wie tegenspreekt kan te horen krijgen dat dergelijke kritiek niet de bedoeling is, slecht afstraalt op de universiteit of ‘politiek rechts’ in de kaart speelt. Is er reden voor alarm? Universitair docenten zijn nog steeds autonoom in hoe ze hun eigen vakken en hoorcolleges inrichten. Tegelijk hangen arbeidscontracten en aanstellingen als hoogleraar deels af van hoe iemand ligt in diens academische omgeving.
Ontkenning zelfcensuur
Nadat signalen van zelfcensuur binnen de sociale en de geesteswetenschappen de media haalden – leidend tot de motie van de toenmalige VVD-Kamerleden Karin Straus en Pieter Duisenberg – boog de Koninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschappen zich over de kwestie. De KNAW stelde in zijn adviesbrief van maart 2018 Vrijheid van wetenschapsbeoefening in Nederland dat zelfcensuur op universiteiten amper een probleem zou zijn. Socioloog Eric C. Hendriks betoogde op 23 april 2019 in NRC dat de KNAW tot deze conclusie kwam zonder zelf empirisch onderzoek bij universiteiten en op vakgroepen te hebben gedaan.
In 2019 publiceerden bijna 1600 bezorgde academici een open brief in reactie op de beschuldigende uitspraak van Thierry Baudet dat ‘wij en onze boreale wereld worden kapotgemaakt en ondermijnd door onze universiteiten’. In die open brief citeerden de academici dezelfde publicatie van de KNAW uit 2018 als bewijs dat er geen gevaar is voor zelfcensuur door een gebrek aan diversiteit in politieke perspectieven.
Taligheid en zwart-wit denken
Woke is een inherent talige beweging. Woorden met een emotionele lading staan centraal. Men eist op luide toon ‘dekolonisatie’ van het lesprogramma en bestrijding van ‘witte suprematie’, daarmee een beeld oproepend van volkeren die zuchten onder een vreemde overheerser.
Veel inspanningen vanuit de woke-beweging zijn er op gericht het eigen ‘narratief’ de boventoon te laten voeren. Niet de waarheidsvinding of academische discussie vanuit verschillende verklarende theorieën staat voorop, maar de ideologische strijd tegen het onrecht.
‘Wokisme’ denkt letterlijk én figuurlijk zwart-wit. Zwart-wit in de zin van huidskleuren die tegenover elkaar staan. En zwart-wit in de zin van de strijd tussen Goed en Kwaad. Niet empirie, data en feiten staan centraal maar sentimenten, kwetsingen en lived experiences.
Overal microagressies
De geestesgesteldheid van een aantal studenten is nogal fragiel. Elk onderwerp, elke uitspraak van een docent – zelfs een blik in de ogen – is potentieel een micro-agressie. De bereidheid hierover te klagen en de docent ‘aan te geven’ neemt toe. Diversiteitsbeleid stimuleert dit, want ook Diversity Officers bewijzen graag hun bestaansrecht.
Journalist Wierd Duk deelde op 7 september 2021 op Twitter een filmpje van actievoerende studenten van het UCU die een lange lijst eisen oplazen die vrijwel één op één overeenkwamen met die van studenten aan Amerikaanse universiteiten. De UCU-studenten scandeerden ‘Fuck Locke, fuck Voltaire and fuck Newton too’. Deze verbale agressie tegen lang geleden overleden ‘witte’ filosofen en natuurkundigen lokte op Twitter smalende reacties uit van onder andere Telegraaf-columniste Nausica Marbe. Het filmpje verdween nog diezelfde dag van YouTube.
Wie kan tegen antiracisme zijn?
Wie ingaat tegen het heersende diversiteits- en inclusiviteitsbeleid moet verbaal goed beslagen ter ijs komen. Want wie zegt wél tegen discriminatie en racisme te zijn maar niet onderschrijft dat Nederland en het hoger onderwijs systemisch racistisch zijn moet zich verantwoorden. Want hoe kan iemand tegen aanpassing van curricula en canons zijn? Daar moet wel verborgen racisme achter zitten! Het kan voor docenten erg lastig zijn zich te verdedigen tegen dergelijke subjectieve en op emotie gebaseerde verwijten.
De woke-ideologen aan universiteiten pakken goede uitgangspunten – zoals gelijke kansen – en maken er door ze te framen in termen van Critical Race Theory verbale wapens van. Ongelijke onderwijsuitkomsten zijn zo altijd het gevolg van discriminatie en racisme, andere verklaringen zijn simpelweg onacceptabel.
Wat zijn de drijvende factoren achter diversiteitsbeleid?
De verengelsing en internationalisering laten zich sterk voelen. Universiteiten werven om commerciële redenen studenten van buiten Europa. Angelsaksische studenten nemen de woke canon van thuis mee. Voor universitair docenten uit Angelsaksische landen bij de geesteswetenschappen geldt dat ze in – uiteraard Engelstalige – vergaderingen vaak dominant aanwezig zijn en allerlei eisen stellen over ‘decolonization’ van het curriculum en de werkomgeving. En een aantal studenten loopt graag achter modieus-activistische docenten aan.
De meest bepalende factor bij de institutionalisering van het diversiteitsbeleid is de geldstroom. Wetenschappelijke instituten als de KNAW en de NWO en hun kopstukken stimuleren in woord en gebaar dat onderzoeksvoorstellen met labels als ‘inclusiviteit’, ‘anti-discriminatie’ of ‘ongelijkheid’ financiering krijgen.
De toekenning van een NWO-Stevinpremie van 2,5 miljoen aan Judi Mesman – hoogleraar in de interdisciplinaire studie van maatschappelijke uitdagingen – werd door de Stevincommissie mede gemotiveerd vanuit Mesmans strijd tegen racisme in het hoger onderwijs en haar onderzoek naar interetnische vooroordelen bij jonge Nederlandse kinderen. De wetenschappelijke verdiensten van Mesman staan niet ter discussie, wel valt haar onderzoeksgebied precies in de heersende politieke en institutionele trend.
President Ineke Sluiter van de KNAW liet zich lovend uit over de doelstelling van minister Van Engelshoven om diversiteit en inclusie beter te verankeren in de beoordeling van onderzoeksvoorstellen en accreditaties: ‘Wij willen dat dit lukt en we zijn gemotiveerd om dit te laten lukken!’. Onderzoekers zullen dan sneller geneigd zijn om in onderzoeksvoorstellen de juiste termen en toverwoorden op te nemen – al is het maar als een vorm van academische marketing.
De NWO streeft als belangrijkste verdeler van onderzoeksgeld naar het ‘inclusief beoordelen’ van onderzoeksplannen en waarschuwt voor ‘bevooroordeeld taalgebruik’ en voor ‘onbewuste overtuigingen’ die leiden tot een ‘eenzijdig ideaalbeeld’. De NWO danst angstvallig heen om een heldere definitie van het – als zeer problematisch neergezette – ideaalbeeld. Doelt de NWO op kenmerken als ‘wit’, man en rationaliteit?
Gevaar academische vrijheid?
Promovendus Steije Hofhuis stelde in een opinieartikel van 26 februari 2021 in de NRC getiteld ‘KNAW-rapport garandeert academische vrijheid niet helemaal’ dat instituten als de KNAW de academische vrijheid juist te weinig beschermen. Zo spreekt de KNAW in zijn rapport Academische vrijheid in Nederland van februari 2021 omstandig over het belang van ‘een veilige omgeving’ voor studenten en – wederom – van diversiteit en inclusiviteit. Hofhuis is er niet gerust op dat die diversiteit zich ook uitstrekt tot onderzoeksresultaten: ‘Want wat als een naar waarheid vorsende wetenschapper conclusies trekt die volgens collega’s niet bijdragen aan ‘diversiteit’ en ‘inclusie’?’
KNAW benoemt het gevaar van zelfcensuur, maar wijst vooral op druk via de sociale media. Dat is een gecodeerde verwijzing naar de kritiek die als links bekend staande wetenschappers regelmatig krijgen op Twitter en Facebook. De KNAW benoemt oproepen tot deplatforming door studenten, typisch een woke verschijnsel.
De KNAW stelt ook – zonder bronvermelding – dat studenten zijn betrokken bij een ‘meldpunt linkse indoctrinatie’. Hier lijkt de KNAW ietwat geforceerd op zoek naar ‘enerzijds, anderzijds’. En de KNAW benoemt niet dat diversiteitsbeleid vermengd is met de financiering van onderzoek door instituties als het ministerie van OCW en de NWO en neerkomt op subtiele politieke beïnvloeding.
Bourgeois verzetshelden?
Politieke onrust op universiteiten is niets nieuws. De bezetting van het Maagdenhuis in 2015 was een imitatie van de eerdere bezetting in 1969. Destijds kwam schrijver Harry Mulisch zijn steun betuigen, in 2015 was het rapper Typhoon die langskwam.
Studenten intimideerden (‘cancelden’) in 1969 de eerbiedwaardige politicoloog Hans Daudt omdat diens colleges ‘niet maatschappijkrities genoeg’ waren. Veel deelnemers aan dat studentenverzet zijn nu huizenbezitters en pensioengerechtigheden uit de hoge middenklasse. Waait woke op universiteiten op identieke wijze over?
Moed
Anders dan met het activistische gedachtengoed in de jaren zeventig is het woke denken in een paar jaar tijd al stevig geïnstitutionaliseerd. Van de pijnkreet van de studenten die in 2015 het Maagdenhuis bezetten over de afnemende kwaliteit van het onderwijs door bezuinigingen is weinig meer vernomen, van hun woke-stokpaardjes des te meer.
Tekenend is dat commentatoren het als moedig zagen dat Henk Kummeling de academische vrijheid verdedigde. Als dat al moedig is voor een rector magnificus, hoe moeilijk moet het dan zijn voor een universitair docent met een jaarcontract en onzekerheid over verlenging? Henk Kummeling zei onomwonden: de academische vrijheid is in gevaar.