Hoe we werden wie we zijn

Wansink
Cover van het besproken boek.

Je had Holland en zes bondgenoten die in naam een republiek waren, maar waarin de elites van de steden en de provincies de dienst uitmaakten. Dat veranderde fundamenteel in wat we van historicus Niek van Sas niet meer ‘de Franse Tijd’ mogen noemen. Hij schetst in het nieuwe deel van de reeks De Geschiedenis van Nederland hoe ons land een gedaantewisseling doormaakte met als uitkomst een liberaal-nationale democratie.

Deze reeks is het initiatief van Mai Spijkers, gepassioneerd historicus en succesvol uitgever van eerst Bert Bakker en later Prometheus. Spijkers zet al 35 jaar lang historici aan het werk om monografieën te schrijven, van Europa’s koloniale eeuw (H.L. Wesseling), via Gouden Eeuw (Maarten Prak) tot Het land van Beatrix (van schrijver dezes).

Met De geschiedenis van Nederland begon Spijkers rond 2000 een langjarig megaproject: het opnieuw laten schrijven van een meerdelige vaderlandse geschiedenis door de meest vooraanstaande historici van het land. Het is een vervolg op de legendarische Algemene Geschiedenis der Nederlanden van twaalf delen uit de jaren vijftig en de vijftien delen tellende tweede AGN die verscheen rond 1980.

Rehabilitatie van een cruciale periode

De wentelende eeuw is de synthese van recent onderzoek en nieuwe inzichten in ‘de lange negentiende eeuw’. Aan die nieuwe inzichten leverde Niek van Sas, emeritus-hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, twintig jaar geleden een wezenlijke bijdrage. In zijn bundel De metamorfose van Nederland stelde hij voor de periode tussen de Bataafse revolutie van 1795 en de stichting van het Koninkrijk in 1813 te beschouwen als ‘het hart van de grote transitie in de Nederlandse geschiedenis’.

Het was het resultaat van wat Van Sas noemde ‘penser la révolution batave’: ‘het doordenken, begrijpen en historisch plaatsen van die nog altijd slecht gekende en daardoor ook vaak miskende achttiende-eeuwse Nederlandse revolutie.’ In zijn nieuwe boek consolideert Van Sas de rehabilitatie van deze cruciale periode als kantelpunt in de transitie van de oude Republiek tot een moderne natiestaat.

Voor Van Sas is Thorbeckes Grondwet van 1848 de bekroning van een langdurig proces dat met de patriottenbeweging in de jaren 1780 de wind in de zeilen kreeg. De patriotten streefden naar een ‘vernederlandsing van de Verlichting’ en belichaamden zo een vroege manifestatie van de (nog onbesmette) ideologie van het nationalisme in Europa.

Met de eerste Nederlandse Grondwet, de Staatsregeling van 1798, kreeg de meest fundamentele staatkundige hervorming sinds de Opstand onherroepelijk zijn beslag. In de woorden van Van Sas: ‘Het “zevenkoppig monster” van de Republiek was nu onthoofd (…) 1798 was daarmee voor Nederland het definitieve einde van de Middeleeuwen.’

De grote doorbraak was de realisatie van het principe één en ondeelbaar. Van Sas: ‘Een en ondeelbaarheid was een kwalitatieve norm, gericht op een moderne, verlicht-rationele staat én samenleving. Dat betekende eenheid van wetgeving en rechtspraak, financiën en belastingen, onderwijs, armenzorg gezondheidszorg, maten en gewichten. In plaats van geaccumuleerde privileges, vrijheden in het meervoud, ging het nu om vrijheid in het enkelvoud en om de gelijkheid die in 1795 aan het hoofd van de Bataafse Omwenteling was geplaatst.’ Die gelijkheid betekende een einde aan de achterstelling van al die tweederangsburgers die niet tot de gereformeerde staatskerk behoorden.

De vondst van Van Hogendorp

De verlichte conservatief Gijsbert Karel van Hogendorp trok in 1813 het initiatief naar zich toe met zijn beroemde strooibiljet ‘Oranje Boven! Holland is vrij’. In zijn studeerkamer had Van Hogendorp jarenlang gesleuteld aan een Restauratieproject Nederlandse stijl dat de overgang naar een postnapoleontische orde moest bewerkstelligen.

Zijn vondst om de prins van Oranje tot soeverein uit te roepen, maar hem wel met een grondwet aan banden te leggen, viel bij de geallieerde overwinnaars op Napoleon in goede aarde. En zo kwam het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, inclusief België, als nieuwkomer op de politieke kaart van Europa.

In de visie van Van Sas bevonden Noord en Zuid zich in verschillende ontwikkelingsfasen, waarbij eenheidsstaat Nederland sinds 1798 op staatkundig terrein een belangrijke voorsprong had op het verbrokkelde België. Bovendien verzette de Belgische katholieke clerus zich principieel tegen het godsdienstartikel in de Grondwet. Export van de hoofdbeginselen van de Bataafse Revolutie richting België werd daar dus niet op prijs gesteld. Vandaar dat de spanningen tussen Noord en Zuid als het ware waren ingebouwd, al verzekert Van Sas dat het mislukken van het Verenigd Koninkrijk niet bij voorbaat vastlag.

Met de Grondwet van Thorbecke werd Nederland een constitutionele monarchie met ministeriële verantwoordelijkheid, rechtstreeks (census-) kiesrecht voor de Tweede Kamer en getrapte verkiezingen via de Provinciale Staten voor de Eerste Kamer. Van Sas beschrijft uitgebreid de brede maatschappelijke discussie die eraan voorafging en de behendigheid waarmee Thorbecke inspeelde op de onrust in het land in het Europese revolutiejaar 1848.

Liberale comeback

Na de dood van Thorbecke waren de liberalen de weg kwijt tot in de jaren 1880. Toen ervoeren ze de noodzaak het liberalisme te actualiseren in het licht van de opspelende sociale kwestie. Een principieel debat over de rol van de staat had als uitkomst het op stapel zetten van een sociaalliberaal programma op het gebied van leerplicht, ongevallenwetgeving, gezondheidszorg en volkshuisvesting.

Van Sas waardeert het kabinet Pierson-Goeman Borgesius (1897-1901) als het hoogtepunt van de liberale staatkunde. Onenigheid onder liberalen over de invoering van het algemeen kiesrecht leidde evenwel tot een scheuring. De Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) werd het tehuis van de links-liberalen.  Het politiek initiatief moesten de liberalen in 1901 laten aan de klerikalen onder leiding van Abraham Kuyper.

In twee delen van de reeks De geschiedenis van Nederland behandelen de historici Piet Emmer, Jos Gommers en Wim van den Doel de overzeese expansie en het kolonialisme. Van Sas beperkt zich dan ook tot het Batig Slot aan koloniale opbrengsten die het moederland benutte voor de financiering van spoorwegen en kanalen.

Treffende schetsen

Wel biedt Van Sas de lezer treffende schetsen van de Max Havelaar van Multatuli, De stille kracht en ander werk van Louis Couperus en de brieven van Raden Adjeng Kartini, dochter van de regent van Jepara, die in 1911 werden uitgegeven en furore maakten.

Een uitgebreide behandeling geeft Van Sas tenslotte aan het toonaangevende tijdschrift van de jaren 1890 De Kroniek van P.L. Tak. Iedereen die ertoe deed in de avant-garde van het Nederlandse fin de siècle publiceerde, polemiseerde of recenseerde erin. De gedurfde vormgeving en illustraties van kunstenaars als Jan Toorop, Jan Veth en Hendrik Haverman onderstreepte het antiburgerlijke karakter van een weekblad dat in de woorden van Johan Huizinga (zelf medewerker) ‘Nederland voor en na niet meer heeft bezeten’.

Met De wentelende eeuw geeft Niek van Sas de fascinerende ‘lange negentiende eeuw’ eindelijk de behandeling die het tijdvak verdient – een revolutionair tijdvak met als resultaat de metamorfose van Nederland tot liberaal-democratische natiestaat.

Niek van Sas: De wentelende eeuw. De geschiedenis van Nederland 1795-1914 (Prometheus) 414 pagina’s, € 34,99.

Hans Wansink is historicus en journalist en publiceert over boeken in Wynia’s Week. Hij was redacteur van NRC Handelsblad, Intermediair en de Volkskrant.

Wynia’s Week verschijnt ook dit jaar 104 keer met even onafhankelijke als broodnodige berichtgeving. Plus video’s en podcasts. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!