Hoe succesvol is de ondermijning van drugscriminelen? ‘Het is een hetze geworden’
De vervolging van drugscriminelen is een weerbarstige problematiek. Slechts in de helft van de gevallen levert een gang naar de rechter voor het Openbaar Ministerie succes op. Van de 190 zuid-Nederlandse drugscriminelen die justitie de afgelopen twee jaar tijd in het beklaagdenbankje zette, ging de helft vervolgens vrij uit. Alle inzet ten spijt lijkt het op dweilen met de kraan open.
Strafzaken tegen witwassen en drugskartels zijn ‘logistieke nachtmerries’, aldus de in Breda werkzame officier van justitie Greetje Bos. Ze kennen vaak een frustrerend verloop en monden niet zelden uit in celstraffen waar de verdachten niet wakker van liggen.
Opmars van de integrale aanpak
Naast de moeizame weg van het strafrecht probeert de overheid ook, en steeds meer, met bestuurlijke instrumenten in te grijpen. Met de Wet Bevordering Integriteitsbeoordeling voor het Openbaar Bestuur (Bibob) voorkomt de overheid dat ze criminele activiteiten faciliteert. Hiermee kunnen bestuursorganen bij verdachte transacties en aanvragen voor subsidie of een vergunning de doopceel van de aanvrager lichten. Als daarbij blijkt dat er te veel seinen op rood staan, mogen zulke verzoeken worden afgewezen. Dit impliceert de afstemming tussen verschillende rechtsgebieden: naast strafrecht ook bestuursrecht, fiscaal recht en civiel recht. Dit heet een zogeheten integrale aanpak.
Om het criminelen zo lastig mogelijk te maken gaan de verschillenden diensten binnen een bepaald handhavingsgebied, in het bijzonder de gemeenten, intensief met elkaar samenwerken De aanpak is niet primair een juridisch, maar ook en vooral een maatschappelijk vraagstuk. Dat vraagt om maatschappelijke bewustwording en steun.
Wat is eigenlijk de inzet?
Integrale samenwerking vereist ook veel inspanning en is kwetsbaar, aldus hoogleraar Pieter Tops en senior adviseur Henny Schilders in een artikel over de aanpak van de ondermijning in Het Tijdschrift voor Politie van 2016. Het gaat om een overheidsdomein waarin autonomie en geslotenheid traditioneel een belangrijke rol spelen, dat bovendien gekenmerkt wordt door hoge emotionaliteit en lange tenen.
De onderzoekers menen dat de ontwikkelde ‘integrale’ aanpak soms wel succes lijkt te hebben, maar dat het lastig is om precies vast te stellen welk effect. En wat is eigenlijk de inzet van al deze inspanningen? Is het beoogde effect: terugdringen tot ‘normale’ proporties, de excessen eruit halen, de georganiseerde criminaliteit uitroeien?
Moeilijke vragen
Vreemd genoeg, zo menen Tops en Schilders, bestaat daar geen gedeeld beeld over. Als de bedreiging van rechtsstaat, veiligheid en integriteit centraal staat, dan zou het succes ook in deze termen moeten worden beschreven. De criminaliteit is niet uit te roeien, maar wel is te voorkomen dat ze de regie van (delen van de samenleving) overneemt.
Hoe dan ook, was het eerder zo dat criminelen alleen op hun hoede hoefden te zijn voor politie en justitie, nu liggen ook burgemeesters, gemeenten, belastingdienst, woningcorporaties en soms onderzoekende journalisten dwars. Ambtenaren aan het loket gaan moeilijke vragen stellen en elk jaar komt de belastingdienst langs.
In de provincie Noord-Brabant is Bibob uitgegroeid tot een belangrijke bestuurlijke stok achter de deur, maar het is slechts één voorbeeld. Door intensieve samenwerking en door slim gebruik te maken van elkaars bevoegdheden kunnen overheden als belastingdienst, gemeente en politie hun slagkracht vergroten.
Rinkelende alarmbellen en stalkende dienders
Ad Haverkamp (47) schuwt de publiciteit niet. Hij deed zaken met de Franse en Italiaanse maffia en Colombiaanse kartels. Haverkamp werd in België tot zes jaar cel veroordeeld voor xtc-handel en zit nu vast op verdenking van afpersing van twee makelaars in Dordrecht. Tegenwoordig verhuurt hij naar eigen zeggen motoren en hij oriënteert zich op de oliehandel. In Breda waren ze niet blij dat Haverkamp in de stad neerstreek.
Hij zegt er in het Eindhovens Dagblad (30 juni 2019) het volgende over: ‘We kregen de ene na de andere bedrijfscontrole van gemeente en inspecties. Politiewagens reden elke dag opvallend langs. Twee recherchechefs kwamen met mijn vriend praten en ze waarschuwden klanten. De politie informeerde steeds bij cafébazen wat ik had gedronken, en hoeveel ik moest afrekenen. In korte tijd werd ik vier keer op straat staande gehouden. Een arrestatieteam reed me in mijn auto van de weg, want ze wilden me aan België uitleveren.’
Aankoopbewijs van zijn Rolex altijd op zak
De overheidsdiensten legden Haverkamp ook op andere wijze het vuur aan de schenen. ‘Bij de ABN in Breda wilde ik een nieuwe rekening openen voor mijn verhuurbedrijf. Maar de politie was komen praten, zeiden ze. Die had verteld dat er een witwasonderzoek liep tegen me. Daarom kreeg ik geen rekening.’
De Brabander is nog altijd actief in het milieu. Hij heeft een ‘brede werkportefeuille’ ter spreiding van de beroepsrisico’s: van drugshandel tot heling en alles wat ertussen zit. Hij gebruikt zijn pinpas ‘alleen nog om te tanken’. ‘Ik zet nooit meer dan 400 of 500 euro op mijn bankrekening. Want elke keer als ze me aanhouden, nemen ze mijn geld in beslag.’ Op vakantie heeft hij altijd het aankoopbewijs van zijn Rolex bij zich. ‘Zonder bonnetje pakt de douane het horloge ook af.’
‘Het is een hetze geworden’
Door deze vasthoudendheid voorziet Haverkamp een nevenwerking van de ondermijningsaanpak die omgekeerd evenredig is aan het beoogde effect. ‘Ze blijven je maar achtervolgen en geld afpakken, jarenlang. Ook als mensen het rechte pad op willen. Zo houden ze je crimineel.’ De Bredanaar denkt er het zijne van. ‘Als het zo doorgaat, verhuis ik misschien ook wel eens naar Dubai.’
Dat Haverkamp last heeft van de gezamenlijke aanpak door politie, fiscus én gemeente, beaamt hij volmondig: ‘Sterker nog: ik word gewoon gestalkt door ze.’ Maar als bekende van politie en justitie kan hij dat toch verwachten? ‘Nou, dit gaat wel heel ver.’ Ze zeggen: ‘Adje, jij bent jaren stout geweest, daarom pakken we jou nu.’ Maar het is een hetze geworden, getreiter onder regie van de burgemeester.’
‘Vooral laaghangend fruit wordt geplukt’
Werkt de integrale aanpak van de georganiseerde drugscriminaliteit? Wellicht in bepaalde Brabantse gemeenten. Criminelen zeggen dat ze er last van hebben, maar de meesten stoppen niet. Ze passen de bedrijfsvoering aan of verkassen. ‘Het is water naar de zee dragen’, concluderen enkele geïnterviewde advocaten.
Strafrechtadvocaten constateren dat met de integrale aanpak vooral ‘laaghangend fruit’ wordt geplukt. ‘De bestrijding van drugs’, stelt advocaat Pieter van der Kruijs uit Den Bosch, ‘is ineens een publieke taak geworden van gemeenten, woningcorporaties, etcetera. Ze sluiten panden als er in de kamer van een kind een onsje wiet wordt gevonden. Hele families worden zo gestraft. Ze laten de kleintjes bloeden in de hoop de groten te verdrijven. Je kunt je afvragen of dat moreel-ethisch verantwoord is.’
Een miljoen euro
De geïnterviewde advocaten hebben ook andere bedenkingen. Zij stellen dat ondermijning in de beleving van diensten, politie en gemeenten een ‘toverwoord’ is geworden voor het lospeuteren van extra bevoegdheden. Advocaat Henk van Asselt uit Roosendaal zegt erover: ‘Wat die extra bevoegdheden betreft zitten we op een hellend vlak ten koste van de privacybescherming. En ze zijn helemaal niet nodig. De politie mag dan wel zwaar onderbemand zijn, ze moeten daar ook beter hun werk doen.’
Soms schiet de strenge financiële aanpak ook door. Een advocaat behandelt een zaak waarin de belastingdienst een verdachte van wietteelt een vordering van bijna een miljoen euro oplegde. Aldus de betrokken advocaat: ‘Zijn strafzaak loopt nog, maar daarmee is hij eigenlijk al kapot en zijn gezin ook. Hoe de fiscus aan dat bedrag komt? Een verkennend rapportje ter grootte van een A4’tje, losjes gebaseerd op inkomen en toeslagen.’
In Amsterdam faalt de integrale aanpak
Waar de samenwerking tussen de verschillende diensten niet sterk is ontwikkeld, komt de integrale aanpak van de misdaad niet van de grond. Dat geldt bijvoorbeeld voor Amsterdam. Dat is schrijnend, omdat de georganiseerde misdaad juist in Amsterdam een zeer groot probleem is.
De onderzoekers Tops en Tromp laten in hun rapport De achterkant van Amsterdam een ambtelijke directeur aan het woord. Hij zegt: ‘De Amsterdammer wil dat niet horen, maar het is wel zo.’ De problemen worden overwegend binnen één domein aangepakt, verticaal. Maar drugsgerelateerde ondermijning overschrijdt de grenzen van de afzonderlijke domeinen en vergt een horizontale aanpak vanuit de diverse diensten en disciplines. Het verdraagt zich slecht met autonomie, met soevereiniteit in eigen kring.
Gemeente als kop van jut
Het lijkt erop dat gemeenschappelijke projecten gemakkelijk verwateren doordat het sentiment van baas in eigen huis te sterk is. Samenwerken is nog te vaak vooral een vorm van ‘working apart together’ waarbij nog steeds de eigen taken en targets het vertrek en eindpunt zijn in plaats van een gemeenschappelijke probleem en de gezamenlijk te bereiken effecten.
De gemeente dient zijn eigen rol te spelen, maar niet als kop van Jut. In een ‘integrale aanpak’ heeft elke partner zijn eigen verantwoordelijkheid. De problemen in de strafrechtketen kunnen, aldus Tops en Tromp, geen alibi zijn om bepaalde zaken dan maar bij de gemeente neer te leggen, in de hoop dat een bestuursrechtelijke aanpak wel werkt. Bestuursrecht, strafrecht, fiscaal recht en soms ook privaatrecht dienen te worden gebruikt waarvoor ze bedoeld zijn; afstemming en overleg zijn een groot goed, maar bevoegdheden en verantwoordelijkheden moeten zorgvuldig benoemd en gerespecteerd worden.