Hoe Ollongren Defensie kreeg
Van de zes nieuwe ministers van D66 moesten er twee haastje-repje lid worden gemaakt van de partij. Robbert Dijkgraaf en Ernst Kuipers.
Het blijft verbazingwekkend hoe rommelig en improviserend ministers telkens worden aangeworven. Last minute werk waar de bakker en de slager op de hoek voor zouden passen.
Berucht zijn de anekdotes over gegadigden die ‘het telefoontje’ misten omdat ze in de tuin zaten of op de wc, en daarmee hun kansen verkeken zagen.
Ik heb eens meegemaakt hoe een partijbons met wie ik een overleg had, schuchter haar telefoon op tafel legde en mompelde: ik kan zo worden gebeld… En steeds maar checken of de accu vol was. Aandoenlijk. Dat overleg kon me niet lang genoeg duren.
Ernst Kuipers wilde heel graag minister worden
Opmerkelijk is dat D66 dat toch ruim 27.000 leden heeft, kennelijk geen geschikte kandidaten in eigen kring kon vinden en buiten de deur moest winkelen. Dijkgraaf en Kuipers mogen een mooie catch zijn (Haags jargon), als je nou een oogje hebben op deze mensen, waarom benader je die dan niet al veel eerder. Om lid te worden en wat dingen in de partij te doen.
Dat scheelt ook weer allerlei speculaties.
Hadden beide heren geen trek in een lidmaatschap zonder ministerspost? Of wilden ze hun kaarten voor de borst houden tot er een partij voorbij kwam met een mooie baan in de aanbieding? Van Kuipers gaat het verhaal dat hij ook met de PvdA in gesprek was. En dat hij heel graag minister wilde worden, had hij meer dan eens kenbaar gemaakt.
Niets lukte Ollongren
Als je er twee van buiten haalt, dan kan drie ook. Daar was alle reden voor, want de benoeming van partijtijger Ollongren op Defensie is een echte misslag.
Als minister van Binnenlandse Zaken en Wonen is ze ronduit mislukt. Zelfs de progressieve kranten noemen haar ministerschap ‘niet zo geslaagd’ of ‘weinig succesvol’. Samen met partijgenoot Van Engelshoven die de boeken in zal gaan als zwakste onderwijsminister ooit, bungelde ze in alle lijstjes onderin. Samen overigens met de minister van Defensie van het CDA, Ank Bijleveld.
De afschaffing van het raadgevend referendum zal Ollongren tot in lengte van jaren worden nagedragen. Maar ook het geklungel met de organisatie van de verkiezingen, de afgedwongen samenvoegingen van gemeentes, de jacht op nepnieuws (lees onwelgevallige meningen),het onvermogen de woningnood aan te pakken en niet te vergeten het vastgelopen en inmiddels heimelijk geschrapte gasverbod voor woningen, eigenlijk niets kwam uit haar handen.
Stiekeme acties
Tot overmaat van ramp viel ze door ziekte uit. Toen herstel erg lang bleek te gaan duren, gaf mevrouw niet haar post in ’s lands belang op, maar bleef ze er uit eigen belang aan vasthouden. Met als curieus en uniek gevolg dat Nederland een half jaar lang twee ministers van BiZa had. Nog los van het ontwrichtende feit dat ze in het totaal door vier bewindslieden moest worden vervangen.
Ook als informateur ging het mis. Het was natuurlijk al erg onhandig van Rutte en Kaag om twee actieve politici als informateur aan te zoeken, maar de boel liep pas uit de hand toen Ollongren in paniek het Binnenhof oprende omdat ze met corona besmet was. Fladderende papieren onthulden de stiekeme acties van de informateurs, Rutte en Kaag om het lastige Kamerlid Omtzigt te lozen. Daarmee stond ze mede aan de basis van de langste kabinetsformatie ooit.
Nare mix
Het kan Kaag niet zijn ontgaan dat Ollongren een brekebeen is. En aan collegialiteit doet deze hoekige partijleider niet zo erg. Waarom heeft ze dan toch Ollongren voorgedragen voor een volgend ministerschap?
En waarom heeft Ollongren niet de eer aan zichzelf gehouden? Ook zij moet hebben beseft dat ze niet de door god gezonden bewindspersoon is. Een simpele verwijzing naar haar gezondheid had volstaan en alle begrip gekregen.
De dames zullen het ons nooit vertellen, we moeten het dus zelf bedenken.
Dat het landsbelang de doorslag heeft gegeven, kunnen we direct vergeten. Het landsbelang leidt niet een-op-een naar Ollongren, zeker niet gezien haar onbekendheid met de krijgsmacht.
We hebben hier waarschijnlijk te maken met die nare mix van persoonlijke ambitie van een gekwetst mens en de klassieke voor-wat-hoort-wat-mentaliteit van de oude bestuurscultuur.
Revanche
Mevrouw Ollongren wil revanche. Altijd was ze het beste jongetje (m/v) van de klas, paradepaardje van de Algemene Bestuursdienst, secretaris-generaal van het ministerie van Algemene Zaken en daarmee eerste adviseur en vertrouweling van Rutte, kortstondig wethouder in Amsterdam, het kon niet op. Totdat bleek dat ze misschien achter de schermen wel goed werk doet, maar in het felle daglicht verschrompelt en verstart. Keer op keer werd ze door Kamerleden met de grond gelijk gemaakt. Aan verweer ontbrak het haar, zelfs aan verbale behendigheid.
Je proeft aan alles dat ze de schuld buiten zichzelf legt. Ze was ziek, ze moest kabinetsbesluiten uitvoeren, de Kamer (met name de PVV) deed vervelend en als die fotograaf haar niet had gekiekt toen ze naar haar dienstauto holde, was er nooit een functie-elders-incident geweest.
Revanche, een slechter motief kun je je niet voorstellen, vooral als het gepaard gaat met een gebrek aan zelfinzicht.
Je zult maar militair zijn
Kaag heeft er geen boodschap aan. Of kan er geen boodschap aan hebben. Het heeft er alle schijn van dat we hier te maken hebben met de tweede deal in de categorie Vera Bergkamp.
Toen Kaag besloot zich te kandideren voor het lijsttrekkerschap, trokken de twee tegenkandidaten zich zonder mankeren terug. Ollongren vanwege haar gezondheid, zei ze, en Jetten omdat hij Kaag zo goed vond, zei hij.
Daarmee was de weg voor Kaag’s lijsttrekkerschap geëffend en kon ze op pad naar de hoofdprijs: het Torentje, volgens sommigen noodzakelijk om ooit een keer secretaris-generaal van de Verenigde Naties te worden, de door haar geclaimde biotoop.
Tja, dat is andere koek dan solliciteren op een baan als verpleegkundige of politieman.
Het kost weinig fantasie te bedenken dat Ollongren en Jetten een prijs hebben gevraagd: het ministerschap.
En zo kreeg Ollongren Defensie.
Je zult maar militair zijn.