Hoe Nederland zichzelf in de voet schoot met de verengelsing van het hoger onderwijs

um
‘In 2021 was welgeteld 56 procent van alle studenten aan de Maastricht University – netjes in het Engels, of course – afkomstig uit het buitenland.’ Bron foto: europenowjournal.org.

door Filip Michiels*

Na enkele jaren van relatieve windstilte op dat front lanceren enkele Vlaamse universiteiten opnieuw een offensief richting meer Engelstalige masteropleidingen. Dat is bijzonder merkwaardig: uitgerekend in Nederland, toch hét ‘gidsland’ op dat vlak, wint het besef almaar meer terrein dat de doorgedreven verengelsing een kolossale flater was. Met een bijzonder negatieve impact op didactisch, sociaal én financieel vlak.

Het waren onder meer de Vrije Universiteit Brussel, de Universiteit Gent en de KU Leuven die de kat enkele weken geleden nog maar eens de bel aanbonden. Ze vroegen de Vlaamse minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) toestemming om een nieuwe reeks Engelstalige bachelor- en masteropleidingen te organiseren.

De universiteiten botsen naar eigen zeggen op organisatorische en financiële grenzen, omdat de Vlaamse regelgeving hen nu verplicht om voor elke Engelstalige master in Vlaanderen ook nog altijd een Nederlandstalig alternatief te voorzien.

Alleen Engelstalige ingenieurs?

Mochten de verenigde rectoren nu hun zin krijgen, dan zou onder meer de master in de ingenieurswetenschappen in Vlaanderen nog uitsluitend in het Engels worden aangeboden. Decretaal is dat verboden — Nederlands is de enige officiële onderwijstaal in Vlaanderen — maar universiteiten of hogescholen kunnen hiervoor een uitzondering aanvragen bij de Vlaamse regering.

Weyts weigerde: het voorstel om binnenkort nergens nog een masteropleiding burgerlijk ingenieur in het Nederlands aan te bieden, is voor hem meer dan één brug te ver. Ook de voorbije maanden botsten andere vragen van de universiteiten al enkele keren op een veto van Weyts. Ook een aantal academici zoals Bruno De Wever en Bart Maddens blijven zich uitdrukkelijk verzetten tegen de vraag van de Vlaamse rectoren. Ze verwijzen daarbij ook naar de situatie in Nederland, waar de verengelsing van het hoger onderwijs al sinds de jaren negentig in een stroomversnelling kwam. Met vaak dramatische gevolgen, zo blijkt nu.

Afnemende taalvaardigheid

‘Schiet hoger onderwijs zichzelf met verengelsing in de voet?’ kopte de progressieve Volkskrant eind 2021. ‘De universiteiten staan pal voor internationalisering, maar onderzoekers maken zich zorgen: “Als Nederlandse studenten mij mailen, schrik ik van de beheersing van de Nederlandse taal.”’, klonk het wat verderop in het stuk. Enkele maanden eerder had Het Parool in een opiniestuk over dat thema al hoogleraar taalpsychologie Annette de Groot geciteerd. Zij voerde aan dat de Engelse woordenschat van de doorsnee Nederlandstalige student minstens vijftig procent kleiner is dan hun Nederlandse woordenschat.

Voor Nederlandse studenten met een migratieachtergrond is de kloof vaak nog groter na het leren van Nederlands als tweede taal en Engels als derde taal, klonk het. De Groot benadrukte ook dat de afnemende Nederlandse taalvaardigheid in de toekomst ook gevolgen zou hebben op de Nederlandse arbeidsmarkt. ‘De Nederlandse taal is namelijk nog steeds essentieel in beroepen als huisarts, rechter of notaris. Je hoeft geen nationalist te zijn om hier zorgen over te hebben.’

Dat die zorgen in Nederland niet bepaald onterecht zijn, mag blijken uit deze cijfers. In 2021 was welgeteld 56 procent van alle studenten aan de Maastricht University – netjes in het Engels, of course – afkomstig uit het buitenland.

In totaal waren er vorig academiejaar 115.068 internationale studenten ingeschreven bij Nederlandse onderwijsinstellingen, zo blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek. Dat waren er 11.500 meer dan het jaar ervoor, en intussen is veertig procent van alle eerstejaars in Nederland afkomstig uit het buitenland. Zowat alle studentensteden over de Moerdijk luiden intussen de alarmbel, omdat ze die reusachtige toestroom ook logistiek niet meer aankunnen.

Naïef geweest

In het overheidsrapport ‘De Staat van het Onderwijs’ wordt in Nederland jaarlijks ook ingegaan op de voortgang van die verengelsing. Uit het rapport van vorig jaar bleek dat zomaar eventjes 78 procent van de universitaire masteropleidingen vandaag al volledig Engelstalig is. Tegelijk stipt het rapport ook aan dat 31 procent van de Nederlandse studenten die aanvullend onderwijs hebben gevolgd, dat deden omdat zij het niveau van Engels niet aankonden. Omgekeerd gaven studenten aan dat zij docenten soms moeilijk konden begrijpen, onder meer omdat die zich in het Engels minder goed konden uitdrukken.

Ironisch genoeg sloeg ook Geert ten Dam, zelf hoogleraar onderwijskunde én voorzitter van de raad van bestuur van de Universiteit van Amsterdam, eind 2021 alarm. In een bijzonder opmerkelijk interview gaf ze toe dat de Amsterdamse universiteit – intussen goed voor meer dan 40.000 studenten – de situatie niet meer aankon.

Ten Dam: ‘Toen de UvA zo’n vijftien jaar geleden begon met het aanbieden van Engelstalige studies hebben we niet kunnen bevroeden hoe groot de instroom van internationale studenten zou worden. Dat is met de kennis van nu misschien naïef geweest. Door deze ontwikkeling is er steeds minder geld per student beschikbaar, wordt onderwijs steeds grootschaliger, is er steeds minder persoonlijke begeleiding beschikbaar voor studenten en besteedt het onderwijs noodgedwongen steeds minder aandacht aan onderwerpen als taalbeheersing.’

Onwettig

De vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON) luidde veel eerder al de alarmbel, en riep de Nederlandse regering in 2017 al op om paal en perk te stellen aan de doorgeslagen verengelsing. Een jaar later startte BON zelfs een rechtszaak tegen de universiteiten van Maastricht en Twente wegens het onwettig aanbieden van een groot aantal volledig Engelstalige bacheloropleidingen.

De Nederlandse wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek schrijft immers het Nederlands voor als verplichte onderwijstaal, tenzij er een incidentele noodzaak is tot onderwijs in een andere taal.

De Nederlandse rechter sprak zich niet echt uit over de wettelijkheid van een aantal opleidingen, maar later bevestigde de Inspectie van het Onderwijs wél dat Nederlandse universiteiten massaal de wet overtraden. Vrijwel geen enkele instelling kon de wettelijk vereiste noodzaak tot het aanbieden van volledig Engelstalige bacheloropleidingen aantonen. En dan rijst natuurlijk de vraag: hoe krijg je het nog uitgelegd dat de bestuurders van de meeste universiteiten vrolijk blijven doorgaan met de organisatie van zelfs volledig Engelstalige bacheloropleidingen?

Bedrijfsmatig onderwijs

‘Ons onderwijs is heel erg bedrijfsmatig geworden en de bestuurders van hogescholen en universiteiten lijken zich vaak niet erg bewust te zijn van hun verantwoordelijkheid om het academische niveau van onze landstaal te onderhouden’, stelt Francisca Wagenmakers. Zij is naast bestuurslid bij BON zelf ook lesgever Nederlands in het hoger onderwijs, en schreef onlangs een uitgebreid politiek advies rond onder andere de problematiek van de verengelsing.

‘De Nederlandse wetgeving voorziet wel dat Nederlands de onderwijstaal is, maar in behoorlijke vage bewoordingen. Op de koop toe kunnen de Nederlandse universiteiten een aantal uitzonderingen daarop inroepen, onder meer wanneer de aard van de studenten dat nodig maakt. Met andere woorden: wanneer ze buitenlandse studenten lokken, zijn ze ook wel gedwongen om op het Engels over te schakelen. Bovendien hebben de bestuurders van de universiteiten veel macht, en lobbyen ze samen met het bedrijfsleven bij de politiek.’

Politieke splijtzwam

Toch lijkt ook die politiek stilaan wakker te worden. Eind januari debatteerde de Tweede Kamer over een wetsvoorstel voor de beheersing van de instroom van internationale studenten. Onder meer Pieter Omtzigt (ex-CDA, sinds 2 jaar partijloos) legde daarbij in een scherpe tussenkomst de vinger op de wonde.

Omtzigt: ‘Het is lachwekkend dat een Nederlandse universiteit in het Engels onderwijs mag aanbieden en dan aan de wet kan voldoen door aan de Nederlandse studenten in de Nederlandse taal te vragen om bij taalcentra nog cursussen Nederlands te gaan volgen. Ik sta even met mijn oren te klapperen. Dit is toch niet echt wat we hier zeggen, dat we op die manier aan de wet zouden voldoen?’

Het thema lijkt nu ook binnen de Nederlandse regering uit te groeien tot een splijtzwam: het CDA en de VVD willen haast maken met een beperking van het aantal buitenlandse studenten én het aantal Engelstalige opleidingen, de Nederlandse minister van Onderwijs Dijkgraaf (D66) staat dan weer eerder op de rem. Daarbij speelt, net zoals bij Open Vld in Vlaanderen, vooral het economische argument: het Nederlandse bedrijfsleven zou ook echt behoefte  hebben aan al die hoogopgeleide buitenlanders.

Belastingbetaler

‘Ook vanuit de universiteiten zelf en bij de brede bevolking komt er nu almaar meer weerstand’, geeft Francisca Wagenmakers aan. ‘Bijvoorbeeld van veel Nederlandse studenten, die vinden dat hun eigen Engels én dat van veel docenten niet voldoende op peil is, maar ook van een aantal docenten die aangeven dat studenten hen een stuk beter begrijpen wanneer ze in het Nederlands les geven.’

‘Daarnaast spelen er ook nog andere factoren: zelfs voor Nederlandse studenten wordt het steeds lastiger om een plekje te bemachtigen in sommige richtingen, omdat de buitenlandse concurrentie gigantisch groot is. En haast alle Nederlandse universiteitssteden kampen met een groeiend gebrek aan studentenkamers, waardoor uiteraard ook de prijzen daarvan de hoogte ingaan. Maar toch blijft het aantal Engelstalige opleidingen jaar na jaar toenemen, wat dan telkens opnieuw voor een grote extra instroom van buitenlandse studenten zorgt.’

Twee keer verarming

‘Tussen de universiteiten zelf is er ook een soort van opbod ontstaan, het is een ware race to the bottom op zoek naar almaar meer buitenlandse studenten. Waarbij je uiteraard ook de vraag kan stellen waarom de Nederlandse belastingbetaler jaarlijks zoveel geld zou moeten ophoesten voor de opleiding van buitenlandse studenten. Afhankelijk van de studierichting legt de overheid jaarlijks immers flink wat duizenden euro’s bij per student.’

Bovendien betalen we met ons allen ook mee voor de studiebeurzen voor driekwart van de studenten afkomstig uit de EU. Bovendien blijft ook maar een klein deel van de buitenlandse studenten uit de EU na hun studie in Nederland werken. Daar wordt Nederland financieel dus nauwelijks beter van, terwijl we onze taal intussen steeds meer zien verarmen.’

Filip Michiels was journalist bij de Vlaamse kranten De Morgen en De Tijd en is nu zelfstandig auteur, onder meer voor doorbraak.be. Dit artikel verscheen ook eerst op www.doorbraak.be.

Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar met even onafhankelijke als broodnodige berichtgeving. De donateurs maken dat mogelijk. Doet u mee? Hartelijk dank!