Hoe Mark Rutte de liberale euroscepsis van Frits Bolkestein overboord gooide
In 1992 moesten de politieke partijen hun mening over de Europese eenwording opnieuw bepalen. In december 1991 was immers het Verdrag van Maastricht getekend, dat door geratificeerd diende te worden door de Tweede Kamer. De VVD kwam tot een opmerkelijk besluit: als eerste gevestigde partij maakte zij bezwaar tegen onnodige overdracht van bevoegdheden aan ‘Brussel’.
Deze meer kritische benadering van de EU kwam uit de koker van Frits Bolkestein, partijleider van de VVD tussen 1990 en 1998. Aanvankelijk nam de VVD met haar positieve kijk op de Europese eenwording geen standpunt in dat afweek van de andere grote partijen. Vanaf de eerste directe verkiezing van het Europese Parlement in 1979 tot en met de verkiezingen van 1994 stelde de VVD niet eens een eigen Europees verkiezingsprogramma op. Er werd campagne gevoerd met het algemene programma van de Europese liberalen, hoewel die programma’s in 1989 en 1994 wel werden opgesteld door een commissie met een VVD-Europarlementariër als voorzitter. Begin 1992 pleitte een partijcommissie van de VVD zelfs nog voor federalisering van Europa. Maar Bolkestein zag het anders en hij kreeg zijn partij mee.
Een Europa op hoofdlijnen
Binnen de VVD krijgen leiders doorgaans pas werkelijk gezag na gewonnen verkiezingen. Voor Bolkestein gold dit vanaf de Tweede Kamerverkiezingen van 1994. In augustus 1998 droeg hij het partijleiderschap over aan Hans Dijkstal, maar de Europese verkiezingen van 1999 verliepen nog in Bolkesteins geest. Behalve het program van de ELD(R), de Europese federatie waarvan de VVD deel uitmaakte, was er een eigen tienpuntenplan, waarin werd gesteld dat Europa zich diende te beperken tot hoofdlijnen.
Dijkstal sloeg echter al snel een andere toon aan dan zijn voorganger. In tegenstelling tot Bolkestein – een rechts-liberaal met een conservatieve uitstraling – was Dijkstal eerder een links-liberaal. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2002 leed de VVD onder zijn aanvoering een dramatische nederlaag: min 14 zetels. Vooral de Lijst Pim Fortuyn (LPF) profiteerde; Dijkstal ruimde onmiddellijk het veld.
Het was het begin van een moeilijke tijd voor de VVD. De nieuwe lijsttrekker Gerrit Zalm zorgde in 2003 nauwelijks voor electoraal herstel (plus 4 zetels); zijn opvolger Mark Rutte deed het bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2006 nog slechter (min 6) en raakte ook nog eens verstrikt in een machtsstrijd met voorkeurstemmenkanon Rita Verdonk.
In 2009 werd Tweede Kamerlid Hans van Baalen lijsttrekker bij de Europese verkiezingen. Het was de eerste keer dat een prominente VVD’er het Binnenhof verruilde voor het Europees Parlement. Sommigen zagen het als het wegpromoveren van iemand die populairder kon worden dan partijleider Rutte. Van Baalen was een vertrouweling van Bolkestein, ook wiens leiding ook het Europese verkiezingsprogramma van de VVD was opgesteld.
De VVD verloor niettemin één van haar vier Europese zetels en werd bovendien voor het eerst voorbijgestreefd door de PVV. Rutte kreeg het op een liberale partijbestuursvergadering dan ook zwaar te verduren, maar mocht toch blijven. Wel veranderde zijn imago. Rutte, die in 2008 nog had gepleit voor een ‘groenrechtse’ VVD, werd omgevormd tot een liberale voorman die de nadruk legde op oude vertrouwde VVD-issues als belastingverlaging, veiligheid en automobiliteit.
Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2010 werd de VVD voor het eerst ’s lands grootste partij; Rutte werd premier. Bij de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen van 2012 gebeurde vervolgens iets merkwaardigs: tijdens de campagne bestreed Rutte op felle wijze oppositiepartij PvdA, maar al op de verkiezingsavond besloot hij dat de sociaaldemocraten zijn nieuwe coalitiepartner moesten worden. Daar begon het beeld dat Rutte zich in campagnetijd rechts voordeed, om vervolgens met links te gaan regeren.
De noodzaak van een ‘sterke EU’
In 2019 waren er opnieuw verkiezingen voor het Europees Parlement. Volgens Rutte waren die ‘niet zo relevant’, nationale verkiezingen waren belangrijker. Deze nonchalance was zichtbaar bij de samenstelling van de commissie die dat jaar het Europese verkiezingsprogramma van de VVD mocht opstellen. Na voormalig Eurocommissaris Bolkestein (2009) en vicepresident Pim van Ballekom van de Europese Investeringsbank (2014) kwam die commissie nu onder leiding te staan van Ruben Brekelmans, die slechts kon bogen op zijn voorzitterschap van het buitenlandsnetwerk van de VVD. Pas in 2021 werd hij Tweede Kamerlid.
Volgens het VVD-programma voor de Tweede Kamerverkiezingen van dat jaar was Nederland een ‘soeverein land binnen de Europese Unie’ en was een sterke EU ‘noodzakelijk om de manier van leven van Nederlandse burgers te beschermen’. Ook was er oog voor ‘Europese strategische soevereiniteit’. Het verkiezingsprogramma van de VVD voor de Europese verkiezingen van 6 juni aanstaande begint met de Russische invasie van Oekraïne in 2022.
Terugkijkend valt op dat Bolkestein een meer kritische benadering van de EU introduceerde op het moment dat hij nog geen verkiezingen had gewonnen en zijn partijleiderschap nog niet onomstreden was. Hij onderhandelde zijn partij zowel in 1994 als in 1998 kabinetten in met de PvdA en D66, zónder zijn kritiek op de EU terug te nemen. Een groot verschil met Rutte. Onder zijn leiding regeerde de VVD vanaf 2012 met de PvdA en vanaf 2017 met D66, maar nu werd de liberale koers wél in pro-Europese zin bijgesteld.
Pieter de Jonge is historicus en publicist.
Wynia’s Week is er het hele jaar door, minstens 104 keer per jaar. Met onafhankelijke, verrassende berichtgeving. En Wynia’s Week is wel gratis, maar niet goedkoop. De lezers, kijkers en luisteraars maken Wynia’s Week mogelijk. Doet u mee? Doneren kan HIER. Hartelijk dank!