Hoe links de gewone man vaarwel zei en teloor ging
Deze week is het veertig jaar geleden dat François Mitterrand gekozen werd tot president. Die gebeurtenis geldt als het hoogtepunt van links in Frankrijk na 1945. ‘Het peuple de gauche (het volk van links) dat zo lang in de duisternis heeft gewandeld, gaat nu eindelijk het licht tegemoet’, verklaarde de minister van cultuur Jacques Lang lyrisch.
Nu weten we dat mei 1981 tegelijk ook een keerpunt was. Mitterrand moest snel terugkomen op zijn belofte – die hij had gedaan als leider van de Parti Socialiste (PS) met de communisten – om te breken met het kapitalisme. Zijn keynesiaanse feestpakket van werktijdverkorting, verlaging van de pensioenleeftijd en nationalisaties van banken en bedrijven in de noodlijdende staal- kolen- en textielindustrie was rampzalig voor de overheidsfinanciën en joeg de inflatie op.
Begin 1983 ging het roer radicaal om. Mitterrand kon kiezen: of zich verzoenen met de vrije markteconomie, of het Europees Monetair Systeem (waarmee de EEG in 1979 eerste stap had gezet naar een gemeenschappelijk monetair beleid) verlaten. Deze bruuske draai was het begin van de verwijdering tussen links en ‘de volkse categorieën’ zoals Franse sociologen dat noemen.
De donderslag van Dreux
Het jaar 1983 markeert nog een tweede, minstens zo belangrijke ontwikkeling. Immigratie werd voor het eerst een thema nadat het Front National van Jean-Marie Le Pen een eerste succes boekte. In de stad Dreux haalde de toenmalige nummer twee van de partij, Jean-Pierre Stirbois 16 procent van de stemmen bij gemeenteraadsverkiezingen. Dat resultaat, en de steun van Stirbois aan een gaullist die uiteindelijk burgemeester werd, was een grote schok.
Na deze ‘donderslag van Dreux’ raakte het linkse volk van Jacques Lang op drift. Aanvankelijk viel de schade mee, Mitterrand werd in 1988 herkozen. Maar het leger niet-stemmers groeide en Le Pen noteerde voortdurend kloeke resultaten.
In 2002 troefde ‘de menhir’ de kandidaat van de Parti Socialiste (PS), Lionel Jospin, zelfs af. Jospin haalde 16,18 procent, Le Pen 16,86 procent. Le Pen verloor daarop in de beslissende tweede ronde erg ruim van Jacques Chirac (17,79 procent tegen 82,21 procent). Maar men was nog niet van zijn partij af, zoveel was duidelijk.
Jean-Marie’s dochter Marine herhaalde het huzarenstukje van haar vader in 2017. Zij kwalificeerde zich (met 21,7 procent) voor de finale tegen Emmanuel Macron die een eigen beweging was begonnen omdat de toenmalige president François Hollande een zekere nederlaag tegemoet ging. Hollande zag af van deelname en de PS-kandidaat – Benoît Hamon – vestigde een laagterecord: 6 procent.
Hipsterkoningin en overig links komen niet van de grond
Dat de PS zich nog herstelt voor de presidentsverkiezingen van mei volgend jaar lijkt uitgesloten. Sommigen hebben hun hoop gevestigd op de burgemeester van Parijs, Anne Hidalgo. Maar in de peilingen komt de vrouw die wel de ‘hipsterkoningin’ is genoemd, niet van de grond.
De andere linkse partijen delen in de malaise. Het totale aandeel voor de progressieven op de kiezersmarkt was nog nooit zo klein. Het hele spectrum dat reikt van de trotskisten, radicaal-links (La France Insoumise (FI) van Jean-Luc Mélenchon), de communistische PCF, de PS tot de groenen van Europe Écologie Les Verts (EELV) – wordt begroot op 28 procent.
Als men niet de handen ineen slaat en besluit tot een gezamenlijke kandidaat, is links er net als vijf jaar geleden zeker niet bij in de tweede ronde van de presidentsverkiezingen in mei.
Opnieuw duel tussen Marine Le Pen en Emmanuel Macron
Het ziet er niet naar uit dat zo’n verenigd front er komt. Mélenchon, die in 2007 de PS verliet om een eigen anti-liberale partij op te richten, vindt dat iedereen zich maar achter hem moet scharen. Zijn FI is ten slotte de grootste oppositiepartij. De Groenen menen juist dat het hun beurt is om de kar te trekken.
Daarom gaat Frankrijk opnieuw af op een duel tussen Jean-Marie’s dochter Marine en Emmanuel Macron. De laatste zal volgens peilingen met een veel kleiner verschil dan de vorige keer winnen. Vandaar dat Macron, geheel in de geest van de machiavellist Mitterrand, al geruime tijd al zijn kaarten zet op een rechtse koers.
Kiezer wil meer bescherming en minder immigratie
Links, dat Macrons koerswijziging luidkeels veroordeelt, zal het aanbod niet of nauwelijks aanpassen bij de vraag. Die vraag is al decennia hetzelfde: de meeste kiezers willen meer verdienen maar ook meer bescherming (tegen buitenlandse concurrentie, tegen criminaliteit) en minder immigratie. Dat laatste geldt trouwens ook vaak voor kiezers met een immigratieachtergrond.
Maar de progressieve partijen worden gedomineerd door mensen die geloven dat immigratie goed en bovendien onvermijdelijk is. Criminaliteit is een gevolg van ongelijkheid en onveiligheid is alleen maar een gevoel. De echte problemen zijn het klimaat, racisme en de koopkracht.
Toen enkele durfals een paar jaar geleden Mélenchon voorstelden om linkse politiek te combineren met een cultureel meer behoudende agenda waarop beperking van de immigratie stond, eindigde dat met hun vertrek uit de partij.
Prolofobie
Links is met andere woorden blijvend in de greep van afkeer van het volk, het lijdt aan chronische prolofobie. Door de Woke-ideologie is dit sentiment de laatste jaren sterker aanwezig dan ooit, maar de aandoening manifesteert zich al veel langer.
Tien jaar geleden gingen in de PS zelfs stemmen op om het verkeerd denkende volk officieel te dumpen. Dit adviseerde de denktank Terra Nova in 2011 in een onthullend rapport, getiteld Links: Welke meerderheid voor 2012? Om de presidentsverkiezingen te winnen, zo beweerde dit document, kan de kandidaat heel goed zonder de praktisch opgeleiden.
‘Vervang het oude volk door een nieuw volk’
Bedenk, schreef auteur Olivier Ferrand, dat nog maar 23 procent van de beroepsbevolking uit arbeiders bestaat, tegen 37 procent in 1981. En dat twee op de vijf arbeiders inmiddels in de tertiaire sector werken als buschauffeur of magazijnbediende. De dienstensector-arbeiders hadden geen collectieve identiteit meer; de fabriek, de vakbond, beroepstrots, dat alles bestaat niet meer.
Tegen die diagnose viel weinig in te brengen. Wat grote ophef veroorzaakte waren de aanbevelingen van Ferrand. Waarom, schreef hij, zou je je richten op mensen die massaal waren gezwicht voor het racisme van Le Pen? Op mensen die je toch al lang kwijt bent? Zijn oplossing: vervang het oude volk door een nieuw volk van beter opgeleiden, jongeren, ‘bewoners van de volkswijken’ (lees: immigranten), seksuele minderheden en vrouwen.
Zo krijg je een electoraat dat wordt verbonden door cultureel progressieve waarden. Hiermee doelde Ferrand vooral op de strijd voor de acceptatie van een divers Frankrijk en Europa.
‘Toekomst van de mensheid is donkerbeige met bruin haar’
De nota sprak expliciet uit wat al een tijdje zichtbaar was. De werkende klasse, die volgens Marx de sleutel in handen had voor de samenleving van de toekomst, had plaatsgemaakt voor de kinderen van de voormalig gekoloniseerde volken. Deze nieuwe verworpenen der aarde – vol energie door de onderdrukking in hun herkomstlanden – krijgen een kapitale opdracht: zij moeten het verval van een oude, vermoeide en verwende natie stoppen.
Die gedachte van regeneratie staat natuurlijk niet in partijprogramma’s. Maar het is wel de achterliggende, diepere gedachte die af en toe aan de oppervlakte komt. Zo beweerde de schrijfster Marie Darrieussecq dat de petits Blancs (de kleine blanken) diep van binnen als de dood zijn om te verkleuren. Zij vergissen zich volgens haar, want ‘de toekomst van de mensheid is donkerbeige met bruin haar. Frankrijk, de wereld zal gemengd zijn.’ Er is geen thuis meer, jouw thuis is mijn thuis, het nieuwe, mondiale individu is van nergens.
François Hollande was alleen binnenskamers lucide over immigratie
In de PS brak rumoer uit, al snel stonden pro en anti-Terra Nova lijnrecht tegenover elkaar. Enkele linkse intellectuelen van de oude stempel maakten de kachel aan met de nota. Maar een paar dagen later werd alle aandacht opgeëist door de arrestatie van Dominique Strauss-Kahn in New York, op dat moment de gedoodverfde nieuwe president van Frankrijk.
François Hollande, die profiteerde van de val van DSK, liet de strijd rond de nota onbeslist door beide kampen gelijk te geven. Hij werd gekozen, vooral omdat zijn tegenstander – Nicolas Sarkozy – impopulair was en omdat hij de oorlog verklaarde aan ‘de financiële wereld’ die de crisis van 2008 had veroorzaakt. Hollande’s presidentschap bleek al spoedig een krachteloos, kansloos intermezzo.
Van Hollande is bekend dat hij binnenskamers lucide was over immigratie. Hij zei zelfs te vrezen voor een partition, de verdeling van het land in invloedssferen. Maar politiek hadden die bespiegelingen geen gevolgen.
Zijn opvolgers zullen het opnieuw niet durven of niet willen. Zij verliezen liever dan dat zij hun overtuigingen tegen het licht houden.