Hoe lang moeten wanhopige burgers nog de staatskas spekken, Mark Rutte?

koopgoot
‘Consumptie is 60% van de welvaart.’

Vraag de Nederlandse consument hoe hij zich voelt en je krijgt als antwoord: steeds wanhopiger. Nooit eerder – de indicator bestaat al 36 jaar – telde statistiekbureau CBS zoveel pessimisten over de ontwikkeling van de economie. Het CBS meet het saldo van positivo’s en pessimisten. Dat is nu minus 74. Tel je de positivo’s niet mee, dan kom je op het percentage pessimisten: 87 procent. 87 procent van de kiezers.

Geef de somberaars maar eens ongelijk. Intense inflatie vreet koopkracht weg. Gas en stroom wordt in één klap tweeëneenhalf of drie keer zo duur als een vast contract afloopt. De cao-lonen kunnen dat niet bijbenen. De pensioenen ook niet. Het goede nieuws voor winkeliers is dat pessimisme zich niet stel en sprong vertaalt in een consumentenstaking. Het slechte nieuws is dat consumenten wél het fundament zijn van economie en werkgelegenheid: consumptie is 60 procent van de welvaart.

CPB móet leveren

Onder deze verstorende omstandigheden kwam het Centraal Planbureau (CPB) afgelopen week met economische ramingen voor 2022 en 2023. Waaróm zou je zeggen? Waarom zegt het CPB niet tegen het kabinet: laat de economische en politieke stormen eerst uitrazen. Dan krijgt u van ons een raming waar u economische politiek op kunt baseren.

Dat is namelijk het enige doel van deze raming: het CPB levert de harde gegevens voor de Miljoenennota die op Prinsjesdag wordt gepubliceerd. Maar ja, uitstel is geen optie. Het CPB valt onder het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, dat dateert nog van de oprichting (1945) toen dat ministerie planeconomie en maakbaarheid aanhing. Het CPB móet leveren. Want op basis van deze cijfers, tot achter de komma, maakt het kabinet keuzes over koopkrachtsteun en andere maatregelen tegen de somberheid van de burgers.

Niet eerder vertoond

Die cijfers reduceren de complexe werkelijkheid tot handzame getallen die een eigen leven krijgen. Een cijfer dat bij het CPB een raming heet, is in de handen van politici een feit. Een feit dat tot actie dwingt, of niet, afhankelijk van ideologie en achterban. Hoezo feiten?

De ramingen zijn de uitkomst van een complex economisch model dat vol gestopt is met eerdere ervaringen, wisselwerkingen en schattingen, zoals de wereldhandel. Dat laatste is cruciaal voor Nederland exportland. Alleen: deze crisis is niet eerder vertoond. Zijn de oude, vertrouwde economische verbanden in de modellen nog houdbaar? De coronapandemie, de ontwrichting in de wereldhandel en nu de oorlog in Oekraïne schudden de glazen bollen hard heen en weer.

Schijn van uniforme geldigheid

Wat moet je wel niet inpassen in het model? Geopolitiek natuurlijk, om veranderingen in handelsstromen, bewapeningsbudgetten en gas- en elektriciteitsprijzen te taxeren. Lokale politiek, om te zien wat de impact is van boerenprotesten. Maar je moet inmiddels ook de waterstanden van de Rijn volgen, want de lage waterstand hindert de kolenvaart en drijft de Europese gasprijs op. Daar lijdt de Duitse economie onder. Dat werkt door bij Nederlandse toeleveranciers.    

De ramingen worden niet alleen versimpeld tot politieke feiten. Ze geven ook de schijn van uniforme geldigheid. Alsof de cijfers voor iedereen gelden. Niet dus. Eén voorbeeld: de inflatieraming van 9,9 procent voor dit jaar gaat ervan uit dat alle consumenten een variabel energiecontract hebben. Maar dat is niet zo. Wie eind dit jaar zijn vaste contract moet omzetten in een variabel contract krijgt dán pas de kostenshock. Deze consumenten voelen de inflatiedreun vólgend jaar, als het CPB juist een daling (4,3 procent) raamt.

Grote winnaar is de staatskas

Kortom: ramingen worden politieke feiten, media gaan erin mee, maar de feiten zijn voor de burger vooral fictie. Wie minder last heeft van de stookkostenstijging zul je niet horen, die kijkt stilletjes uit naar compensatiemaatregelen. Wie veel grotere optaters krijgt, is woest. Evenals zijn belangenbehartigers.  

Toch is het niet verstandig om op basis van bovenstaande argumenten de ramingen maar terzijde te schuiven. De rekenmeesters van het CPB komen namelijk ook tot een politiek spannende conclusie: de grote winnaar van de crisis blijkt de Nederlandse staatskas te zijn. De overheid incasseert extra belastingen omdat winsten en prijzen stijgen (meer BTW), de banen en lonen groeien (meer inkomstenbelasting) en de Staat duurder aardgas verkoopt.

De winter versterkt de wanhoop

Anders gezegd: de overheid trekt de baten van de grootste naoorlogse koopkrachtcrisis naar zich toe, terwijl de burgers de prijs betalen. De particuliere armoede steekt schril af tegen de publieke rijkdom. Misschien is dat aanleiding voor een feestje onder socialisten, maar het is politieke zelfmoord voor een kabinet met een VVD-minister-president. Dan dreigt ook voor hem: functie elders. Over ruim zes maanden zijn er verkiezingen (Provinciale Staten) en de winter verhoogt de kans op nog meer wanhopige kiezers.

Wil Mark Rutte ook deze crisis overleven, dan hoeft hij de voorzet van CDA-leider Wopke Hoekstra maar in te koppen. Hoekstra eiste vorige week vóórdat de CPB-ramingen openbaar werden om compensatie van zeker 10 miljard euro voor de koopkrachtcrisis. Met deze ramingen kan Rutte dat bedrag wel overtreffen en er nog een liberaal sausje overheen gieten ook.       

Economisch journalist Menno Tamminga publiceert iedere woensdag zijn column in Wynia’s Week. Over bedrijven, over economie en (soms) over politiek.

Wynia’s Week wordt mogelijk gemaakt door de donateurs. Doet u mee? Hartelijk dank!