Hoe lang kan Israël in oorlogsmodus economisch overleven? Vijf vragen aan econoom Ivan Van de Cloot
Een jaar geleden viel terreurbeweging Hamas Israël binnen. Als gevolg van die gruwelijke slachtpartij voert het land intussen oorlog op twee fronten: in Gaza en in Libanon. Israël slaagde er lange tijd in om de economische impact van die oorlog relatief beperkt te houden, maar dat wordt steeds lastiger, stelt de prominente Belgische econoom en columnist Ivan Van de Cloot.
Hoe zwaar weegt Israël eigenlijk op economisch vlak, zowel in de regio als op wereldschaal?
Van de Cloot: ‘Het land heeft een bruto binnenlands product (bbp) van bijna 530 miljard dollar. Nu zegt zo’n bbp uiteraard niet alles, maar zeker als je het afzet tegenover de andere landen in het Midden-Oosten is Israël bijzonder welvarend. Je zit daar in de regio natuurlijk ook met een aantal oliestaten met een bijzonder hoog bbp, maar zodra je ook andere parameters mee in rekening brengt, doen die landen het toch veel minder goed. De welvaart is er veel minder evenwichtig verdeeld.
‘Op wereldschaal stelt het Israëlische bbp uiteraard niet zoveel voor, maar tegelijk staat het land er op technologisch vlak zo goed voor dat het eigenlijk boven zijn gewicht speelt. Die technologische superioriteit vertaalt zich dan in een berg groeikapitaal en een indrukwekkend aantal startups, maar zorgt er tegelijk ook voor dat het land behoorlijk kwetsbaar is. Al die hoogtechnologische bedrijven steunen immers op een zeer grote mobiliteit van mensen én kapitaal, en dat is vandaag natuurlijk behoorlijk problematisch geworden.’
Hoe groot was de economische impact van de terreuraanslagen van oktober vorig jaar, en in welke mate is het land erin geslaagd om die min of meer te boven te komen?
‘Israël kan gelukkig terugvallen op bijzonder bekwame beleidsmakers, waardoor de economie aanvankelijk zeer goed standhield. Meteen na de aanslagen kwam er bijvoorbeeld zware druk op de munt en gierde de angst door de financiële markten, maar de Israëlische centrale bank beschikte over voldoende financiële reserves om die schokken en eventuele negatieve speculaties te weerstaan. Enkele weken later noteerde de Israëlische sjekel zelfs hoger dan voor de aanslagen.
‘Op korte termijn bleef de impact dus relatief beperkt, maar tegelijk moest het land wel in ijltempo overschakelen op een oorlogseconomie. Er moesten enkele honderdduizenden mensen naar het front worden gestuurd. Die kwamen niet zelden uit het bedrijfsleven of uit de landbouw, twee cruciale sectoren. Zoiets kon natuurlijk ook economisch niet zonder gevolgen blijven. Bovendien weigerde de minister van Financiën te besparen op niet-militaire uitgaven – wat Oekraïne en Rusland bijvoorbeeld wél doen – waardoor hij dit jaar al tweemaal een noodaanpassing van de begroting moest vragen. Israël stevent voor dit jaar ook af op een begrotingstekort van 8,1 procent.’
Met andere woorden: op wat langere termijn dreigt de inflatie te ontsporen en zal het monetaire beleid steeds meer onder druk komen te staan. De Israëlische regering staat dus voor een dilemma?
‘Dat klopt. Er bestaan nu eenmaal geen wonderoplossingen. Toont Israël zich niet bereid zijn monetaire beleid te verstrakken, dan dreigt er een kapitaalvlucht en een instorting van het hele financiële systeem. En dan belanden we dus in een Belgisch scenario, waarbij politici weigeren om de economie pijn te doen uit schrik om de bevolking pijn te doen. Met alle risico’s van dien voor een ontsporing van de inflatie én veel bredere destabilisering van de economie. Naarmate de oorlog langer duurt, nemen ook die risico’s toe.’
Intussen is er in Libanon een tweede front bijgekomen. Kan Israël dit economisch blijven volhouden?
‘Dat blijft natuurlijk altijd een beetje koffiedik kijken, maar het perspectief is intussen grondig veranderd vergeleken met enkele maanden geleden, toen iedereen er nog van uitging dat de oorlog snel zou worden beëindigd. Vorig jaar al stelde de Central Bank of Israël dat de economische schade mogelijk zesmaal groter kon zijn dan die van vorige conflicten, zoals de Libanese oorlog van 2006 of het eerdere conflict met Hamas in 2016. Een langdurige oorlog zal dus onvermijdelijk ook een almaar zwaardere economische tol eisen.’
Daar komt dan nog bovenop dat Israël internationaal gezien ook steeds meer een paria wordt. Kan ook dat zijn tol eisen voor zo’n extreem internationaal georiënteerde economie?
‘Dat klopt, maar tegelijk heeft het land ook enkele unieke troeven. Vanuit Joodse gemeenschappen overal ter wereld is er een bijzonder grote loyauteit, en daarnaast mogen we ook de unieke band tussen de Verenigde Staten en Israël niet vergeten. Ik zie dus nog wel enkele hulplijnen, maar naarmate Israël meer Amerikaanse steun nodig heeft, krijgen de Amerikanen natuurlijk ook meer hefbomen om het conflict te beëindigen.’
Filip Michiels publiceerde dit artikel op 7 oktober op Doorbraak.be.
Wynia’s Week is er het hele jaar door, drie keer per week. De donateurs maken dat mogelijk. Bent u ook supporter van Wynia’s Week? Doneren kan HIER Hartelijk dank!