Hoe lang blijft Philips nog een zelfstandig Nederlands bedrijf?
Philips verkeert in een crisis die je gerust existentieel kunt noemen. Bestuursvoorzitter Frans van Houten gaf vorige week een winstwaarschuwing. Het was zijn tweede dit jaar, maar meteen ook zijn laatste. Van Houten is afgelopen vrijdag, zoals eerder aangekondigd, voortijdig vertrokken.
De beurskoers is dit jaar al meer dan gehalveerd. Dat maakt Philips, dat nauw is verweven met Eindhoven, de Nederlandse economie én met politiek Den Haag, meer dan ooit kwetsbaar voor een buitenlandse overname. ‘Ik ben er trots op dat we Philips voor Nederland hebben weten te behouden’, zei oud-Shell-topman Jeroen van der Veer tegen het FD toen hij vorig jaar stopte als president-commissaris van Philips.
Zal zijn opvolger, oud DSM-chef Feike Sijbesma, hem dat nazeggen?
‘Gloeilampenfabriek uit het Zuiden des lands’
Sinds afgelopen zaterdag heet de Philips-topman Roy Jakobs. De 48-jarige Nederlander draaide al mee in de top van het bedrijf dat ooit bekend stond als de ‘gloeilampenfabriek uit het Zuiden des lands’. Maar die tijd ligt ver achter ons.
Philips zetelt in Amsterdam en heeft de afgelopen dertig jaar zijn bonte verzameling dochterbedrijven verkocht, gesaneerd of gesloten. De lichtdivisie, bakermat van het concern, staat als Signify op de Amsterdamse beurs. De lucratieve fabricage van chipmachines is in handen van ASML, ooit een dochterbedrijf. Op de beurs is ASML 162 miljard euro waard (aantal aandelen maal beurskoers), tegen ruim 12 miljard euro voor Philips.
Falend management
Vijftig jaar geleden werkten er zo’n 300.000 mensen bij Philips, waarvan 100.000 in Nederland. Nu heeft Philips in Nederland nog een tiende daarvan over: ruim 11.000. Je kunt erop wachten dat China (ruim 8.000 werknemers) of India (8.300) Nederland voorbij streeft.
In de VS werken twee maal zoveel werknemers bij Philips als in Nederland. Dat is het resultaat van de keuzes bij de krimp van het concern. Philips richt zich op medische technologie. Daar ligt ook de bron van de existentiële crisis.
Als de Philips-gloeilamp te snel kapot ging, kocht je een nieuwe, misschien niet een van Philips. Maar als je een Philips-apparaat hebt gekocht om gezondheidsklachten weg te nemen en hij blijkt potentieel gevaarlijk, zoals nu bij slaapapneu- en beademingsmachines, dan slaan angst en woede toe.
Dan associeer je de merknaam Philips niet meer met zorgeloze kwaliteit, maar met ondeugdelijke producten, met tekortschietende kwaliteitscontroles en, uiteindelijk, ook met falend management. Dan volgen schadeclaims. Eerst van patiënten. Nu ook van beleggers. De consequenties zijn verstrekkend.
Zwart gat
Om te beginnen zijn de relaties met een deel van de gebruikers van de Philips-technologie verstoord. Slecht voor de merknaam, slecht voor de reputatie en slecht voor de toekomstige verdiencapaciteit. Als tweede en nu het meest urgent: beleggers kijken in een zwart gat waarin de waarde van hun aandelen is verdwenen.
Op hun vergadering in mei lieten aandeelhouders al merken dat hun geduld op was. Maar liefst 80 procent van de uitgebrachte stemmen veroordeelde het besluit van de commissarissen om topman Van Houten ondanks het apneudebâcle een bonus van 1,8 miljoen euro uit te keren. Dat zijn woede-uitbarstingen zoals je zelden ziet bij grote bedrijven.
Groei is weg
Wie zijn de Philips-beleggers? Het merendeel (57 procent) komt uit de Verenigde Staten en Engeland, landen waar professionele beleggers, zoals pensioenfondsen en vermogensbeheerders, gewend zijn hun zin te krijgen.
Nog maar 2 procent van de aandelen is handen van Nederlandse beleggers. Zo mogelijk nog gevaarlijker voor de positie van de nieuwe topman: meer dan de helft van de Philips-beleggers investeerde in Philips vanwege de verwachte groei of de waarde van het concern. De groei is weg, waarde is verkruimeld.
Wat is het gevolg? De ‘oude’ aandeelhouders verkopen hun effecten, de nieuwe beleggers zijn de meer opportunistische geldbeheerders, die met Philips een paar snelle euro’s willen verdienen. Dat kan lukken als topman Jakobs voortvarend de schadeclaims weet op te lossen en de vrede herstelt met angstige klanten en de Amerikaanse zorgcontroleurs.
Maar dat kan óók lukken als een Amerikaanse concurrent een overnamebod doet dat de Philips-top na deze fiasco’s niet kan weigeren. Of, meer realistisch: als activistische beleggers bij Philips gaan stoken en aandringen op verkoop van het bedrijf tegen een aantrekkelijke prijs.
Multinationals vertrekken
Heeft Philips in die situatie nog iets aan zijn vrienden in Den Haag? Het politieke sentiment is: multinationals moeten maar voor zichzelf zorgen. Van Houten was vier jaar geleden nog mee op missie met premier Mark Rutte (VVD) naar de Amerikaanse president Trump. Maar de lobby van Rutte als hoeder van de multinationals oogt machteloos na het vertrek van de hoofdkantoren van Shell en Unilever naar Londen.
Binnenkort gaat ook DSM (voedingsingrediënten) weg. Tot ziens Heerlen, tot ziens Maastricht, hallo Kaiseraugst. Het vertrek is het gevolg van een fusie met een Zwitsers bedrijf. DSM is de vorige werkgever van Feike Sijbesma die als president-commissaris van Philips bij een buitenlands overnamebod een sleutelrol heeft.
Het Nederlanderschap van grote bedrijven is hooguit wisselgeld als het management een aantrekkelijke deal kan doen, constateerde beleggingsanalist Corné van Zeijl (vermogensbeheerder Actiam) vier maanden geleden bij het vertrek van DSM. Als het oer-Nederlandse DSM (ooit: De Staatsmijnen) dat doet, wat houdt Philips dan tegen?
Econoom en journalist Menno Tamminga was redacteur en columnist voor NRC Handelsblad. Sinds de zomer van 2022 publiceert hij zijn wekelijkse columns in Wynia’s Week.
Wynia’s Week verschijnt 104 keer per jaar. De betalende lezers maken dat mogelijk. Wordt u ook donateur? Dat kan HIER. Hartelijk dank!