Hoe het gedoogbeleid van Dries van Agt Nederland tot narcostaat maakte

hans (1)
Na een explosie brandt het gemeentehuis van het Brabantse Waalre volledig uit, juli 2012. Beeld: YouTube.

Legaliseren van hennepproducten zat er veertig jaar geleden niet in. Internationale verdragen en de weerstand van buurlanden als Frankrijk, Duitsland en Zweden tegen een laks drugsbeleid maakten dat onhaalbaar.

Die landen zagen ook niks in het gedoogbeleid dat minister van Justitie Dries van Agt (CDA) in 1976 door de Tweede Kamer wist te krijgen. Het idee was dat de handel in heroïne zwaarder moest worden bestraft, maar dat de huisdealer van wiet en hasj ‘gedoogd’ moest worden: dat wilde zeggen niet vervolgd. Gidsland Nederland klopte zichzelf op de borst; in het buitenland zouden ze kunnen leren van onze geniale oplossing van het drugsprobleem.

Narco’s

Jan Meeus, misdaadverslaggever van NRC, wijst veertig jaar later op het langetermijneffect van Van Agts spitsvondigheid. Coffeeshops mogen een product verkopen dat ze niet legaal kunnen inkopen. Die paradox heeft ertoe geleid dat de overheid een legale markt gecreëerd heeft die alleen door criminelen kan worden bediend. Het was de basis voor de groei en bloei van de georganiseerde misdaad en alle problemen vandien.

Meeus brengt die problemen in kaart in Narco’s in Nederland. Hij vertelt zijn verhaal aan de hand van de schilderachtige kopstukken die Nederland tot wereldmarktleider in xtc en tot Europese draaischijf van de cocaïnehandel maakten. Sommige ‘narco’s, zoals Dino Soerel en Ridouan Taghi, kennen we uit de krant, maar de meesten bleven – tot hun eigen opluchting – buiten de publiciteit. Ze kwamen uit Amsterdam, Alkmaar of Curaçao, maar ook uit plaatsen als Eersel, Heerlen, Breda of Leende.

De boodschap van Meeus – zelf Brabander van afkomst en bij aankomst in Amsterdam ‘verdwaald tussen de dealers, junks en straatcriminelen’ – is dat de samenwerking tussen de Brabantse xtc-producenten en de Amsterdamse groothandelaren in coke Nederland tot wereldleider in de drugseconomie hebben gemaakt.

‘Samenwerking’ is misschien wat eufemistisch uitgedrukt. Alleen al in 2014 werden 38 drugsbaronnen geliquideerd door branchegenoten. Maar ondanks de moordpartijen in Amsterdamse nachtclubs, op Brabantse woonwagenkampen en in roversnesten als Marbella, bediende Nederland vanaf 2000 driekwart van de wereldmarkt in xtc. Australië blijkt een van de belangrijkste afnemers, maar de synthetische drugs lenen zich ook uitstekend voor ruilhandel met de cocaïneproducenten in Colombia.

Achterlijk wingewest

We hebben het over een miljardenbusiness die heel wat vergt aan productiecapaciteit, aan de opbouw van internationale netwerken, logistiek, witwassen en het op afstand houden van politie en justitie. De kopstukken van Meeus reizen af en aan naar Dubai, Zuidoost-Azië, Noord- en Midden-Amerika, Marokko, West-Afrika, Turkije en de rest van de wereld. Hoe kwam het dan dat Brabant zo’n sleutelrol speelt?

Meeus geeft in de eerste plaats een historische verklaring. Brabant was van oudsher een achterlijk wingewest in een welvarend koninkrijk der Nederlanden. De afscheiding van België in 1839 zorgde voor een grens tussen twee stukken Brabant – en dus voor een markt voor smokkelaars. Die zorgden voor de broodnodige handel te midden van ploeterende keuterboeren, illegale jeneverstokers en andere kleine krabbelaars. De pastoor, de veldwachter en de magistraat keken de andere kant op. Het katholieke gedogen van Van Agt kon bogen op een eeuwenoude Brabantse traditie.

Van de alcohol ging het naar hasj en wiet en uiteindelijk naar xtc en crystal meth.

De drugsbazen begonnen hun criminele loopbaan meestal op zeer jonge leeftijd, vaak van vader op zoon. Iedereen kende elkaar, vaak vanuit de gevangenis. Meeus portretteert de bajes als de ideale netwerkplek voor het leggen van criminele contacten.

Daarmee komen we op een tweede verklaring: de haperende opsporing door foute beslissingen van de overheid. Meeus vertelt uitvoerig over de verwaarlozing van Brabant door de autoriteiten. De grootste blunder was het opheffen van de Unit Synthetische Drugs in 2005. Deze USD had een enorme kennis vergaard over hoe de hazen in Brabant liepen, maar die kennis ging verloren met de oprichting van een nationale recherche. De havens van Antwerpen en Rotterdam blijken nog altijd poreus genoeg voor de overslag van gigantische ladingen hasj, coke, xtc en de grondstoffen voor synthetische drugs.

Verwevenheid met bovenwereld blijft onbesproken

Meeus’ inventarisatie is even belangrijk als goed leesbaar. Een kleine kanttekening: hij laat de verwevenheid tussen onderwereld en bovenwereld vrijwel onbesproken. Tien jaar geleden werd Brabant opgeschrikt door een explosie van het gemeentehuis van Waalre en door bedreiging van burgemeesters op grote schaal. Die dimensie ontbreekt in Meeus’ verhaal, evenals de vraag waar de miljarden van de drugsbaronnen zijn gebleven. Zo hebben diverse Nederlandse banken een strafblad vanwege witwassen.

Jan Meeus: Narco’s in Nederland, Nieuw Amsterdam, 254 pagina’s, € 21,99

Hans Wansink is historicus en journalist en publiceert over boeken in Wynia’s Week. Hij was redacteur van NRC Handelsblad, Intermediar en de Volkskrant.

Wynia’s Week verschijnt altijd, drie keer per week. Het zijn de donateurs die dat mogelijk maken. Nog geen donateur? Kijk HIER. Hartelijk dank!