Hoe ‘extreem’ wordt ‘Wilders-I’ helemaal? (Ssst…: een heel erg Nederlands middenkabinet!)
Het nieuwe kabinet van PVV, VVD, NSC en BBB wordt niet ‘extreem rechts’. Het wordt ook niet ‘radicaal-rechts’, niet ‘centrumrechts’ of ‘rechts’. Het wordt een gewoon middenkabinet, zoals elk kabinet in Nederland.
In het debat over de informatie, afgelopen woensdag in de Tweede Kamer, vlogen tal van typeringen door de zaal. Timmermans (GL-PvdA) noemde het nieuwe kabinet-in-wording ‘radicaal-rechts’, een typering waar Dassen (Volt) zich bij aansloot. Timmermans voegde daar de oude woorden van Hirsch Ballin aan toe: ‘Doe dit ons land niet aan.’ Yesilgöz (VVD) sprak van een centrumrechts kabinet, Wilders van een ‘rechts, centrumrechts’ kabinet.
Roxanne van Iperen
De strekking van deze gekozen formuleringen is duidelijk: op links wil men het schrikbeeld van een ‘radicaal-rechts’ of ‘populistisch-rechts’ kabinet verspreiden, dat door Wilders vanuit de Kamer zal worden gedomineerd en dat een schrikbewind zal gaan voeren, met vooral heel veel discriminatie en uitsluiting en heel weinig oog voor zaken als klimaat en milieu.
De term ‘extreemrechts’ wordt in de Kamer niet gebruikt, en dat is maar goed ook, want die term impliceert de bereidheid om geweld te gebruiken om politieke doelen te realiseren en daar is immers geen sprake van. De verwijzing naar die mogelijkheid is zo langzamerhand voorbehouden aan slecht geïnformeerde talkshow-gasten als Roxanne van Iperen, die deze week haar verbazing uitsprak over de ‘extreme’ ideeën (van de PVV) die door VVD en CDA worden genormaliseerd.
De formerende partijen doen van hun kant hun best om dat spookbeeld te pareren door te spreken over een ‘centrumrechts’ kabinet, een kabinet dat de streep van het midden maar net een beetje zal overschrijden. Middenpartijen (VVD, NSC, BBB) helpen een rechtse partij (de PVV) aan een meerderheid. Dat is alles. Het zal dus een kabinet zijn dat met voorstellen zal komen die voor veel partijen in de Kamer te pruimen zullen zijn en hun steun moeten kunnen krijgen.
Het is aardig, zo’n woordenspel. Maar zijn de gekozen bewoordingen adequaat?
Een partij heet populistisch wanneer deze de kloof tussen politiek en bevolking benadrukt, oftewel: een tekort aan representatie. Daar is op zich niets mis mee: alle politieke bewegingen hebben bij hun begin die kloof benadrukt. Anders was er immers geen reden voor hun oprichting. En als populistisch betekent dat een partij ‘het volk’ (als een eenheid voorgesteld) naar de mond praat: ook dan is de kritiek om deze reden op zo’n partij bedenkelijk. Blijkbaar vindt inmiddels het grootste deel van de kiezers dat andere partijen hun gerechtvaardigde belangen hebben verkwanseld en hebben zij bij de laatste verkiezingen een andere keuze gemaakt.
Niet radicaal
Het adjectief ‘radicaal’ (in de woordcombinatie ‘radicaal-rechts’) betekent vooral dat de partij die daarvan wordt beschuldigd, wordt verweten dat zij zich schuldig maakt aan ‘nativisme’. Dat betekent dat Nederland er alleen maar zou zijn voor autochtone Nederlanders, en dat de bedreiging van buiten komt: van migranten, moslims, niet-blanken. Bij mijn beste weten heeft Wilders (hoeveel rare dingen hij verder ook heeft gezegd en voorgesteld) altijd volgehouden dat Nederlanders wat hem betreft mensen zijn die in Nederland wonen en zich aan de Nederlandse rechtsorde houden. Dat aan mensen die zich niet aan die orde houden (door pro-Hamas-demonstraties waarbij antisemitische leuzen worden gescandeerd), geen strobreed in de weg wordt gelegd, lijkt mij ondertussen een belangrijke verklaring van zijn electorale succes in november.
Bruikbaar onderscheid
Het nieuwe kabinet zal dus niet extreemrechts zijn, noch radicaalrechts. En zelfs niet centrumrechts of gewoon rechts.
Tegenwoordig horen we vaak dat de scheiding links-rechts geen betekenis meer heeft. Maar toch geven beide termen een nog altijd bruikbare onderscheiding aan. Rechts staat dan voor een politieke overtuiging waarin de overheid niet alles bedisselt, waarin de overheid ruimte faciliteert aan alle levensbeschouwingen binnen een samenleving (binnen de kaders van de wet) zonder zelf een keuze te maken, waarin er ruimte is voor een vrije markt en waarin bepaalde waarden en normen worden verdedigd.
Links staat dan voor een dominante rol van de overheid, voor overheidsingrijpen op alle terreinen van het leven, voor een aan banden gelegde markt, en voor relativisme (moreel en cultureel).
Klassiek liberalisme bestaat niet meer
In het licht van deze onderscheiding mag zelfs de VVD al lang niet meer rechts heten. De VVD heeft de afgelopen tien jaar met links geregeerd, en zich zowel economisch als ideologisch aan haar partners, de PvdA en D66, aangepast. Het is een sociaalliberale partij geworden en die is niet rechts. Het klassieke liberalisme, dat gemeten aan de boven gegeven omschrijving, wel rechts is, bestaat in de Nederlandse politiek niet meer.
BBB en NSC zijn beide voortgekomen uit het CDA en dragen dit dna met zich mee. De ideologische onderbouwing is breed en zo algemeen mogelijk, en de problemen in de stad en op het platteland vragen om een daadkrachtige overheid. Over de eigen verantwoordelijkheid van burgers en een sterke ‘civil society’ hoor je bijna niets – en dat zijn nu net twee zaken die passen in een rechts profiel (zoals hierboven gedefinieerd).
En de PVV kan al helemaal niet rechts heten. In 2006 heeft de partij welbewust de keuze gemaakt om op het terrein van de sociale zekerheid een SP-achtig programma te volgen, toen onderzoek van Maurice de Hond uitwees dat er in de Nederlandse politiek (heel veel) ruimte was voor een partij die zich zowel cultureel rechts als economisch links zou profileren. Die keuze heeft tot een soort verzorgingsstaat-nationalisme geleid, gedragen door de pretentie er voor ‘de Nederlanders’ te willen zijn, en vooral door heel veel pragmatisme.
Roep geen waanvoorstellingen op
En zelfs migratie is geen rechts thema meer. In januari presenteerde de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 een rapport waarin een beperking van de immigratie werd bepleit om de ‘brede welvaart’ te behouden. ‘Hoge en snelle bevolkingsgroei leidt op termijn tot schaarste en ongelijkheid. Ik mag aannemen dat brede welvaart voor iedereen, sociale cohesie, en zorg voor de meest kwetsbaren in de samenleving niet “links” of “rechts” zijn’, zei de voorzitter van deze staatscommissie bij de presentatie van het rapport. Zijn naam? Richard van Zwol, een CDA’er, door Wilders gevraagd om samen met Elbert Dijkgraaf de nieuwe informatieronde te gaan leiden.
Natuurlijk zal dit kabinet, als het er komt, op tal van terreinen heel andere keuzes maken dan een kabinet met Timmermans. Maar er is niets rechts aan, laat staan radicaalrechts of extreemrechts. Het verdient altijd aanbeveling de dingen zo zuiver mogelijk te blijven benoemen en met onze bewoordingen geen waanvoorstellingen op te roepen. Ook dit kabinet zal, als de islamkritiek van Wilders zakelijk en precies blijft, gewoon een braaf kabinet zijn. Gewoon Nederlands dus, het product van gepolder.
Bart Jan Spruyt is historicus en journalist. Zijn columns over politiek en samenleving verschijnen iedere zaterdag in Wynia’s Week.
Wynia’s Week verschijnt altijd, twee keer per week. Het zijn de donateurs die dat mogelijk maken. Nog geen donateur? Kijk HIER. Hartelijk dank!