Hoe een kosmopolitische elite vanuit internationale kantoren het overheidsbeleid dicteert
Overheden, politieke partijen, activisten en hun NGO’s (non-gouvernementele organisaties) en internationale bedrijven hebben elkaar gevonden in hoe de (westerse) wereld eruit moet zien. En hoe hun wereldbeeld opgelegd dient te worden.
Vanuit kantoren in New York, Brussel en Genève en met behulp van conferenties in Davos en Washington steken de deelnemers in dit netwerk elkaar de hand toe. Democratische instellingen en grondwettelijke rechten hebben het nakijken.
Ontwikkelingshulp als ideologische geldpomp
Eind oktober 2020 deed ik in deze kolommen verslag over de inclusieve gulheid van Sigrid Kaag die geen grenzen kent. De toenmalige minister voor Ontwikkelingssamenwerking strooide met geld. Wat opviel, is dat dit geld alleen terecht komt bij ideologisch verwante organisaties. Dat gebeurt volgens een meerjarenprogramma waartoe voorafgaand aan Tweede Kamerverkiezingen wordt besloten. Verkiezingen kunnen er dus niets meer aan veranderen.
In volgende publicaties in Wynia’s Week werd het patroon – alleen geld naar bevriende clubs – bevestigd. Maar niet alleen het ministerie van Buitenlandse Zaken (ontwikkelingssamenwerking) subsidieert uitsluitend de eigen geestverwanten. Ook het geld van de Postcodeloterij, de Stichting Democratie en Media en George Soros kwam steeds terecht bij datzelfde groepje NGO’s.
Aha zult u zeggen: de zoveelste complottheorie over hoe linkse organisaties met hulp van het establishment de wereld overnemen. Echter: iets is geen complottheorie als het openlijk voor je ogen gebeurt. En dat is hier het geval.
Wat al deze instanties en organisaties verbindt is een gemeenschappelijk wereldbeeld, dat is vastgelegd in internationale afspraken en verdragen, met name in de duurzame ontwikkelingsdoelen (of Strategic Development Goals, SDG). Deze 17 in VN-verband overeengekomen doelen hebben niet alleen betrekking op ontwikkelingslanden, zoals het ooit begon met de millenniumdoelstellingen.
Nee, voor elk land is uit de algemeen geformuleerde doelen een eigen set maatregelen afgeleid, die is afgestemd op de land specifieke situatie. Dit invullen is gebeurd door regeringen in samenspraak met NGO’s en ‘betrokken’ burgers. De NGO’s die zich roerden zijn, het kan geen verrassing meer zijn, dezelfde als die ruimschoots van middelen worden voorzien door de staat en charitatieve organisaties. De betrokken burgers zijn veelal geronseld door diezelfde NGO’s. Iets soortgelijks speelde onlangs bij de ‘burgerpanels’ in de EU, die met louter aanbevelingen kwamen voor een grotere rol van de EU op allerlei beleidsterreinen.
De SDG’s regeren Nederland tot 2030
Dergelijke NGO’s zijn ook betrokken bij de realisatie van de duurzame ontwikkelingsdoelen, via het rijkelijk gesubsidieerde SDG Nederland. Het Centraal Bureau voor de Statistiek brengt hiervan de voortgang in kaart.
Het kabinetsbeleid op deze 17 beleidsterreinen is daarmee tot 2030 redelijk voorspelbaar. Dat is onder andere goed zichtbaar bij SDG 2 (‘Geen Honger’) waar traditionele landbouw slecht scoort en de biologische landbouw goed.
SDG 15 (‘Leven op het Land’) stelt het stikstofprobleem centraal, waarbij oplossingen die boeren aan banden leggen goed scoren. SDG 7 (‘Betaalbare en Duurzame Energie’) heeft maar één indicator voor betaalbaarheid, naast een hele trits voor duurzaamheid. Die laatste bepalen uiteindelijk in sterke mate de score. Hernieuwbare vormen van energie scoren goed en fossiel scoort slecht.
Dit geldt ook voor andere SDG’s waar de nadruk vooral ligt op duurzaamheid, zoals bij SDG 9 (‘Mobiliteit en Duurzame Bedrijvigheid’), en al helemaal bij SDG 13 (‘Klimaatactie’). SDG 10 ziet alle vormen van economische ongelijkheid als negatief. Wel is het zo dat hoe hoger het aandeel van de bevolking is dat een positief oordeel over (meer) immigratie heeft, hoe beter de score is.
Elk SDG heeft een onderdeel ‘Middelen’. Hoe meer de overheid uitgeeft aan ontwikkelingshulp, zorg, onderwijs, sociale bescherming en milieubescherming hoe beter de score. Doelmatigheid en (kosten-)effectiviteit van deze uitgaven is van ondergeschikt belang.
Elk SDG heeft ook een onderdeel ‘Beleving’. Dit is gebaseerd op enquête uitkomsten over vertrouwen in wetenschap, banken en mensen, over normen en waarden en over het percentage van de bevolking dat zich gediscrimineerd voelt.
Verdragen dicteren nationaal beleid
De duurzame ontwikkelingsdoelen leggen de in de kosmopolitische kringen heersende consensus met betrekking tot het wereldbeeld vast. Andere verdragen en internationale overeenkomsten doen hetzelfde. Of het nu om meer immigratie naar het westen (‘Verdrag van Marrakesh’, 2018), klimaat (‘Akkoord van Parijs’, 2015) of steeds verdergaande samenwerking in EU-verband gaat. Internationale organisaties spelen steevast een belangrijke rol, niet alleen als ontmoetingsplek maar ook als aanjager van nauwere samenwerking en steeds verdergaand overheidsingrijpen. Daaraan ontlenen ze hun bestaansrecht.
Het World Economic Forum (WEF) draagt bij aan een innigere relatie tussen overheden en het (westerse) internationale bedrijfsleven. Dat laatste wordt steeds meer woke. Zo wordt het doen en laten van Westerse grote bedrijven steeds verder ingesnoerd door ESG-doelstellingen, waarbij de afkorting staat voor Environmental, Social en Governance. Dit zijn in feite de duurzame ontwikkelingsdoelen vertaald naar en opgelegd aan het bedrijfsleven.
Beleggingsfirma’s dicteren bedrijven
Grote beleggingsfirma’s als Black Rock, Vanguard en State Street hebben zich gecommitteerd aan ESG en zijn, als gevolg van de grote vlucht die indexbeleggen heeft genomen, vaak de grootste aandeelhouders van multinationale ondernemingen. Zij weten samen met door de politiek en sociale partners gedomineerde pensioenfondsen als ABP hun zin door te drijven op aandeelhoudersvergaderingen.
De gevolgen hiervan bleken bij de oorlog in Oekraïne. Toepassing van ESG heeft ervoor gezorgd dat de gasproductie in de EU in de afgelopen tien jaar is gehalveerd. Die daling is niet opgevangen door energievormen als wind en zon, maar door import van gas uit Rusland. Het stoppen hiervan wordt weer opgevangen door de import van schaliegas uit de VS, waarvan de winning in Europa wordt voorkomen door de toepassing van ESG en het agressieve optreden van milieuactivisten.
Gesubsidieerde clubs verspreiden de ideologie
De verspreiding van het aldus gedeelde wereldbeeld, geïncorporeerd in het overheidsbeleid, verloopt door geld te geven aan organisaties die dit wereldbeeld ondersteunen. Een belangrijke geldschieter in Nederland is dus het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
NGO’s die in aanmerking willen komen voor de jaarlijks voor dit doel met honderden miljoenen gevulde pot van Ontwikkelingssamenwerking dienen expliciet een bepaalde ideologie te onderschrijven. Door het ministerie wordt dit een ‘theory of change’ genoemd. Dit filter zorgt ervoor dat het geld op de juiste plek terecht komt.
Sponsors reiken de hand
Veel van dit geld wordt overigens in het Westen besteed aan ‘publieksbeïnvloeding’, door organisaties die hier hun hoofdkantoren en talrijke beleidsmedewerkers hebben. De vaak gestelde eis voor voldoende eigen inkomsten valt makkelijk te omzeilen via bijdragen van de Postcodeloterij en charitatieve organisaties als de Stichting Democratie en Media en het Open Society Fund van Soros. En anders zijn er nog altijd andere onderdelen van de overheid die te hulp kunnen schieten. Het COC drijft bijvoorbeeld bijna volledig op overheidssubsidie.
In de publieke opinie vormen deze NGO’s de belichaming van wat een ‘goed doel’ is, mede door de nadruk die wordt gelegd op het charitatieve werk dat zij ook verrichten. Een deel van het verkregen geld wordt doorgesluisd naar radicalere organisaties, die zelf niet rechtstreeks subsidie aanvragen maar liever de handen vrij hebben om de grenzen van de wet op te zoeken of daarover heen te gaan.
Greenpeace kon voor het laten afzinken van rotsblokken op visserijgronden bijvoorbeeld aankloppen bij de Postcodeloterij. Milieudefensie haalt als ‘consortiumleider’ het geld van BuZa binnen voor tal van andere organisaties, waaronder haar eigen internationale tak Friends of Earth die hiermee via allerlei intimidatietactieken de winning van schaliegas in het Verenigd Koninkrijk wist tegen te houden.
Zo ontdekte auteur dezes dat binnen een ander door Buitenlandse Zaken gefinancierd ‘consortium’ Islamic Relief, een mantelorganisatie van de Moslimbroederschap, subsidie ontving. Naar aanleiding van de publicatie in Wynia’s Week en daarop volgende Kamervragen werd de financiering van deze club door minister Kaag ingetrokken.
En afwijkende inzichten worden niet getolereerd
Alles wat niet in overeenstemming is met het wereldbeeld van het geschetste kosmopolitische netwerk of er zelfs tegenin gaat, wordt agressief bestreden. Dat gebeurt met een kracht en een felheid die nog het meest lijkt op ideologische oorlogvoering.
Er is weinig tolerantie voor afwijkende geluiden, die al gauw het predicaat ‘nepnieuws’ of ‘desinformatie’ krijgen. De organisaties die beweren voor ‘diversiteit’ te zijn, tolereren die niet als het gaat om uiteenlopende opvattingen. Mensen die andere opvattingen aanhangen worden voorzien van allerlei predicaten zoals ‘wappies’. In het slechtste geval krijgen zij het label extreemrechts opgeplakt en te maken met repressieve maatregelen van de overheid.
Het verschil in behandeling van demonstranten tegen staatsdwang als de corona-avondklok enerzijds en de wegblokkeerders van Extinction Rebellion anderzijds is tekenend. Het met politiegeweld onderdrukken van afwijkende geluiden en tegelijkertijd de continue geldstromen naar bevriende organisaties wijst er op dat geen middel wordt geschuwd om het eigen verhaal door te drukken.
Wouter Roorda publiceert in Wynia’s Week over zaken die de macht liever verborgen had gehouden. Steunt u onze broodnodige, onafhankelijke berichtgeving? Doneren kan HIER Hartelijk dank!