Hoe de VVD rechts wordt ingehaald
In de jaren negentig was er nog nagenoeg niets, rechts van de VVD. Zo werd de VVD in 1995 voor het eerst de grootste. In 2019 is de VVD nog steeds de grootste. Maar de partijen van Geert Wilders en Thierry Baudet kunnen bij deze Statenverkiezingen samen (veel) groter worden dan de VVD van Mark Rutte.
Heeft het aan de vooravond van de Provinciale Statenverkiezingen van 2019 zin om terug te blikken op de Provinciale Statenverkiezingen van 1995? Ja, want dat waren misschien wel de meest leerzame verkiezingen van….
…de afgelopen vijftig jaar.
Ter opfrissing van het geheugen: Nederland werd in 1995 geregeerd door het eerste ‘paarse’ kabinet. De regeringsploeg, met ministers van PvdA, VVD en D66, stond onder leiding van de sociaaldemocraat Wim Kok. De Statenverkiezingen van 8 maart 1995 waren voor het half jaar oude kabinet de eerste electorale test.
Al tijdens de campagne werd duidelijk dat het bijzondere verkiezingen gingen worden. Het was wel vaker gebeurd dat een campagne werd gedomineerd door één thema, maar nog nooit was dat het thema geweest dat in 1995 door VVD-leider Frits Bolkestein centraal werd gesteld: het Nederlandse immigratie- en integratiebeleid.
1995: ‘Nederland trekt asielzoekers aan’
Bolkestein had dat migratie-onderwerp al sinds zijn fameuze rede in Luzern (1991), op het congres van de Liberale Internationale, regelmatig aangekaart, maar ging nu voor het eerst vol op het orgel. De Nederlandse opvang van asielzoekers, zei hij op een VVD-bijeenkomst in Noordwijk, kende wat accommodatie en juridische bijstand betreft zijns gelijke niet. ‘Ons ruimhartige asielbeleid heeft dan ook een aanzuigende werking. Gevolg is dat we in 1994 relatief drie tot tien keer zo veel asielzoekers hebben opgenomen als onze Europese partners.’
De reacties logen er niet om. Bolkestein deed aan ‘stemmingmakerij’, vond PvdA-minister Jan Pronk. CDA-Europarlementariër Hanja Maij-Weggen ging veel verder: ze vergeleek Bolkestein met Filip Dewinter, de leider van het Vlaams Blok in België. Ook Maij’s collega Arie Oostlander, oud-directeur van het wetenschappelijk bureau van het CDA, deed een duit in het zakje. Hij associeerde Bolkestein met Hans Janmaat, aanvoerder van de Centrum Democraten. Ook suggereerde hij dat Bolkestein zou aanzetten tot geweld tegen asielzoekers: ‘Nog meer van dit soort uitlatingen en de brandbommen vliegen door de ruiten’.
1995: ‘Tijdelijk verblijf voor asielzoekers’
In het televisiedebat tussen de fractievoorzitters van PvdA, CDA, VVD en D66 kwam de kwestie opnieuw aan de orde. Bolkestein zei dat als de toestroom niet snel minder werd, asielzoekers geen permanente verblijfsvergunning meer dienden te krijgen, maar nog slechts een tijdelijke. Ook stelde hij een verbod op gezinshereniging voor. CDA-aanvoerder Enneüs Heerma werd door Bolkestein uitgedaagd afstand te nemen van de ‘vuilspuiterij’ van Maij-Weggen en Oostlander. Maar die weigerde: ‘Het is geen aanval op de integriteit van Bolkestein’. Het klonk niet erg overtuigend.
Op de uitzonderlijke campagne volgde een sensationele uitslag. Toen de stembureaus op 8 maart sloten, bleek de VVD – bij verkiezingen meestal goed voor brons, achter het CDA en de PvdA – voor het eerst in de geschiedenis de grootste partij van Nederland te zijn geworden. Met maar liefst 27,2 procent van de stemmen, aanzienlijk meer dan het CDA (22,9) en de PvdA (17,0). Zelfs het rode bolwerk Amsterdam was door de liberalen veroverd.
Met migratie kon je verkiezingen winnen
‘Bolkestein nam gok en overwon’ kopte De Telegraaf. ‘Een kleine revolutie’ stond er boven het hoofdredactioneel commentaar van de Volkskrant. In de nieuwe Eerste Kamer kreeg de VVD meer zetels (23) dan de coalitiepartners PvdA (14) en D66 (7) samen.
Het was evident welke les hier viel te trekken: met een duidelijk standpunt over het beperken van immigratie kon je in Nederland verkiezingen winnen. Niet met de hakken over de sloot, maar met ruime cijfers.
Toch heeft uitgerekend de VVD die les nooit willen leren. In 1998, drie jaar na de met overmacht gewonnen Statenverkiezingen, stonden Kamerverkiezingen op de agenda. Alom werd rekening gehouden met een nieuwe monsterzege voor de VVD. Bolkestein, zo meenden veel commentatoren, werd onze nieuwe premier.
Het liep, zoals bekend, heel anders. Bolkestein maakte tijdens de campagne een weinig energieke indruk. Gekker nog: de immigratiekwestie bleek door hem in de ijskast gezet. Het thema werd niet of nauwelijks aangeroerd. Bijgevolg ging bijna alle in 1995 door de liberalen geboekte stemmenwinst verloren. De PvdA werd de grootste partij, de VVD werd tweede, op ruime achterstand. Kok bleef premier. Alles was weer bij het oude.
Dijkstal: de deceptie
Een paar maanden later gebeurde er opnieuw iets merkwaardigs. Bolkestein trad terug als fractievoorzitter en de VVD-parlementariërs kozen – op Bolkesteins voordracht – Hans Dijkstal tot opvolger. Dijkstal stond bekend als een matig debater en was een man zonder veel uitstraling. Hij behoorde tot de linkervleugel van de VVD en had totaal geen affiniteit met Bolkesteins standpunten over multiculturele zaken.
Dat kon niet goed gaan – en dat deed het ook niet.
‘Ik heb mijn best gedaan Dijkstal de juiste opleiding te geven. Hij kon de post niet aan. Het was voor mij een zware deceptie. Ik verwijt het mijzelf,’ zei Bolkestein in 2011 in een interview met Elsevier.
Hij sprak zich bij die gelegenheid ook uit over een hardnekkig gerucht dat al jaren de ronde deed. Beloofde Bolkestein in 1998 aan Kok om de immigratiekwestie niet tot inzet van de campagne te maken en kreeg hij vervolgens als beloning de steun van Kok bij zijn plannen om Europees Commissaris te worden? ‘Ik herinner me niet of ik met Kok heb afgesproken het migrantenvraagstuk in de campagne van 1998 te negeren,’ zei Bolkestein. ‘Ik weet het niet meer. Het is ook al zo lang geleden.’ Een ontkenning was het niet.
2019 en het verschil met 1995
De Statenverkiezingen van 1995 zijn inmiddels vierentwintig jaar geleden. Nog altijd is de toen door Bolkestein geboekte uitslag van 27,2 procent de beste score van de VVD ooit, hoewel Mark Rutte bij de Kamerverkiezingen van 2012 (26,6 procent) dicht in de buurt kwam. Ook werd de VVD na 1995 nooit meer de grootste partij van Amsterdam. Wel van Nederland, maar daar is de laatste jaren weinig meer voor nodig. Bij de Statenverkiezingen van 2015 bleek 15,9 procent van de stemmen al voldoende – woensdag zal het vermoedelijk niet veel anders gaan.
Hét grote verschil tussen 1995 en nu kan ondertussen niemand ontgaan. Rechts van de VVD van Bolkestein bestond niets. Rechts van de VVD van Rutte bestaan twee politieke partijen – Forum voor Democratie en de PVV – die volgens de laatste peiling van Maurice de Hond (10 maart) samen goed zijn voor 34 Kamerzetels. Zelfs de LPF wist het in 2002 niet zover te schoppen.
Zo eisen de niet geleerde lessen van 1995 steeds meer tol. Maar kennelijk is de VVD geen prijs te hoog.