Het weren van buitenlandse sprekers mag geen nattevingerwerk zijn

Regelmatig wordt buitenlandse sprekers de toegang tot Nederland ontzegd. Het is een zware maatregel, maar de criteria die worden gebruikt zijn lang niet altijd helder. Ook speelt de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) een kwestieuze rol.
Artikel 3 van de zogenoemde Vreemdelingenwet 2000 stelt dat een vreemdeling (‘ieder die de Nederlandse nationaliteit niet bezit en niet op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander moet worden behandeld’) de toegang tot Nederland kan worden geweigerd indien deze persoon ‘een gevaar oplevert voor de openbare orde of nationale veiligheid’. Volgens de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) kan zo’n inreisverbod omwille van de openbare orde tien jaar kan duren en zelfs twintig jaar indien het plaatsvindt in verband met de nationale veiligheid.
De vraag wanneer er sprake is van een conflict met de openbare orde is ingewikkeld, ook voor het Europese Hof. Er hoeft niet per se sprake te zijn van strafbaar gedrag, een ‘actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging die één van de fundamentele belangen van de samenleving aantast’ is volgens het hof voldoende.
Praktische invulling hapert
In 2022 stuurde de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de Britse ‘complotdenker’ David Icke een brief met de mededeling dat hij gedurende twee jaar niet het Schengengebied in mocht reizen. De reden daarvoor was dat zijn aanwezigheid ‘grote spanningen tussen bevolkingsgroepen kan veroorzaken’. De discussie over de vraag hoe wenselijk het is dat EU-landen voor elkaar gaan bepalen of buitenstaanders hun landen mogen inreizen, wordt echter onvoldoende gevoerd.
Hoe stel je precies vast dat er sprake is van een dreiging? Misschien zijn die criteria acceptabel, maar ze dienen verder uitgewerkt en transparant gedeeld te worden. De praktische invulling ervan is nu namelijk uiterst vaag. Meestal wordt getracht om iemand te weren op basis van uitspraken die hij of zij in het verleden heeft gedaan. Maar wellicht zullen die uitspraken niet worden worden herhaald. Na hoeveel dagen, weken, maanden, jaren of decennia vervalt de vermeende legitimiteit om iemand op basis van oude uitspraken te weren?
Ook is niet altijd helder wat de betekenis is van zo’n in het verleden gedane uitspraak. Als er expliciet is opgeroepen tot het plegen van ernstige misdrijven, zoals het plegen van geweld tegen mensen, dan is het grensoverschrijdende karakter eenvoudig te duiden. Maar zeker in het geval van islamitische sprekers hebben uitingen niet altijd een duidelijke betekenis. Een (ex-)moslim een afvallige noemen lijkt wellicht onschuldig, maar binnen de islam staat de doodstraf op afvalligheid. Wordt er dan verkapt opgeroepen tot geweld, in dit geval in de context van islam, of is er slechts sprake van een constatering of een mening?
Een ander voorbeeld: stel een spreker legt uit hoe dingen in de islam zijn geregeld en dat je – bijvoorbeeld – vrouwen als seksslavinnen mag houden. Je zou dat kunnen uitleggen als: deze prediker roept daar niet toe op, maar legt slechts de regels van islam uit. Maar zo simpel is het niet. Als de context van de lezing is dat een gezaghebbende islamitische prediker een groep volgzame moslims toespreekt, dan kunnen zijn woorden worden gezien als legitimering. Dat schuurt dicht aan tegen het oproepen tot geweld en andere misdrijven.
Opgerekte definitie
De vraag blijft ook of het verstandig is dat de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), ter ondersteuning van de IND en het ministerie van Buitenlandse Zaken, ‘duidingen’ verstrekt over ‘vreemdelingen die een extremistisch gedachtegoed uitdragen’. De NCTV is een ambtelijke organisatie; ze heeft geen inlichtingenofficieren of opsporingsambtenaren in dienst. Horen zulke duidingstaken daar thuis?
Minstens zo opmerkelijk is dat de NCTV bij dat duiden haar eigen definitie van extremisme (‘het uit ideologische motieven bereid zijn om niet-gewelddadige en/of gewelddadige activiteiten te verrichten die de democratische rechtsorde ondermijnen’) aanzienlijk oprekt. Want ‘extremistische uitingen die ondermijnend zijn aan de democratische rechtsorde en daarom een bedreiging kunnen vormen voor de openbare orde en/of nationale veiligheid’ zijn volgens de NCTV een combinatie van onder meer ‘haat zaaien, angst verspreiden, doelbewust desinformatie verspreiden, demoniseren en intimideren, verwerpen van wet- en regelgeving’ en ‘pogingen om een parallelle samenleving tot stand te brengen waarbij het gezag van de Nederlandse overheid en het rechtssysteem worden afgewezen’.
Dat is een flinke lijst met vage begrippen. Het criterium van ‘doelbewust desinformatie verspreiden’ duidt overigens op enige onwetendheid bij de NCTV, omdat desinformatie in beginsel doelbewust wordt verspreid – anders is het bijna altijd misinformatie. Daarnaast is het vaak moeilijk na te gaan of iemand zich bewust is van de onjuistheid van de informatie die hij verspreidt. Ik neig te denken dat veel complotdenkers en jihadisten wérkelijk in hun fabeltjes geloven, maar we kunnen niet in hun hoofden kijken.
Het is om al deze redenen belangrijk om terughoudend te zijn met het weren van buitenlandse sprekers. Wees in ieder geval transparant over de vooraf opgestelde criteria, maak uitingen niet los van hun context en ga reëel om met de duur van (Europese) inreisverboden.
Van Bart Collard verscheen in 2023 ‘Het recht op misinformatie’. Het boek is overal te koop en te bestellen, ook in de winkel van Wynia’s Week. Kijk HIER.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in 2025? Kijk HIER. Hartelijk dank!