Het stikstofbeleid is niet gericht op behoud van natuur maar op behoud van vernietigde natuur

wolters
‘De huidige stikstofneerslag zou de ontwikkeling naar het gewenste bos versnellen. Zie als bewijs de weelderige gemengde bos-landbouwgebieden in Twente en de Achterhoek.’ Beeld: wandel.nl.

Door Theo Wolters*

Wie nog twijfelde over de absurditeit van het stikstofbeleid ten behoeve van biodiversiteitsbehoud en natuurherstel in Nederland, doet er goed aan dit fragment te bekijken uit de tv-serie Terug in het Wild (BNN/VARA, 31 januari 2025). De serie toont een project voor natuurherstel en toename van de biodiversiteit in de Schotse hooglanden.  

Het gaat om een enorm gebied dat door overbegrazing door edelherten ontbost is en veranderd in glooiende heidevelden. Dat mag natuurlijk niet, dus de herten worden op grote schaal afgeschoten, en er worden honderdduizenden dennenbomen geplant, die door wildhekken beschermd worden tegen de paar overgebleven herten.  

Nederlands natuurherstel en biodiversiteitsbehoud

Ook in ons land zijn de oorspronkelijke (loof)bossen verdwenen, echter niet door hertenvraat, maar door kaalkappen, overbegrazing door vee, en tot slot afplaggen van de resterende vruchtbare toplaag. Tot er stuifzanden overbleven: door de mens vernietigde natuur.

De opdracht voor de ecologen in Nederland is dus nog duidelijker dan in Schotland: hier is de natuur niet door herten maar door mensen vernietigd, dus moeten hier zéker kosten noch moeite gespaard worden voor het herstel. Want wat de Schotten kunnen, kunnen we in Nederland natuurlijk ook! Natuurherstel en biodiversiteitstoename vinden we hier minstens zo belangrijk.

Uit dit fragment van het RTL nieuws van 10 december 2020 blijkt dat we inderdaad ook in Nederland zware middelen niet schuwen: het voortdurend kappen van alle nieuwe boompjes; intensief begrazen door speciale kuddes; ingrijpend stikstofdepositiebeleid; tot desondanks uiteindelijk altijd weer machinaal afplaggen noodzakelijk wordt, en de nieuw gevormde vruchtbare bovenlaag weer voor enige decennia verwijderd wordt met een bulldozer. Alles wordt uit de kast getrokken om de stuifzanden en heidevelden te behouden of te herstellen.

Maar wacht eens… die heidevelden zijn toch juist door de mens vernietigde natuur? Hoe kan het dat het herstellen van bossen in Schotse heidegebieden natuurherstel heet, en in Nederland een onacceptabele aantasting van ‘de meest kwetsbare’ natuur is? Waar één vogelpoepje per jaar al leidt tot ontoelaatbare ‘schade’ aan natuur en biodiversiteit, waar boeren van de rechter voor moeten worden verdreven? Hoe kan natuurherstel in Schotland precies het tegenovergestelde betekenen van natuurherstel in Nederland?

Geen natuur maar vernietigde natuur

In deze notitie over stikstoftoonde ik al in 2020 aan dat ons stikstofbeleid volstrekt irrationeel is en nodeloos schadelijk voor onze boeren en onze economie. Veel vernietigende publicaties in de jaren daarna, met als belangrijkste De Stikstoffuik van Arnout Jaspers, gebruikten deels dezelfde argumenten, maar één argument uit mijn notitie bleef onderbelicht, en dat is in mijn ogen nou juist het essentiële argument tegen het stikstofbeleid: successie.

De zogenaamde ‘kwetsbare natuurgebieden’ in ons land, waarvoor de extreme depositie-eisen gelden, zijn zoals gezegd geen ‘natuur’ maar ‘vernietigde natuur’.  De zandverstuivingen en heidevelden die resulteerden kun je mooi vinden, maar het blijft vernietigde natuur.

Gewenste natuur

Ook als er geen mensen op deze aarde zouden wonen, zouden deze schraalste gebieden zich via heidevelden en struikgewas in een jaar of 50 weer ontwikkelen tot bos. Daar is geen binnenlandse of buitenlandse stikstofdepositie voor nodig. Dat proces van natuurherstel heet ‘successie’ en is volkomen natuurlijk. Geen enkele deskundige bioloog zal dit tegenspreken.

Toen ik dit argument op een discussieavond over het onderwerp voorlegde aan de aanwezige professor die voorstander was van het stikstofbeleid, was de reactie ‘Ja dat klopt, maar je wilt toch zeker niet alleen bos in Nederland?’

De conclusie is duidelijk: het stikstofbeleid heeft niets met natuurbehoud te maken, maar met het behoud van door ecologen gewenste natuur, door juist het voorkomen van natuurherstel.

Meer stikstof betekent sneller natuurherstel

Wie wel eens door de prachtige heidevelden rond Den Bosch gelopen heeft, zal overigens net als ik vinden dat we een aantal van deze gebieden moeten behouden. Maar dat is dan geen natuurbehoud maar wensnatuurbehoud en in feite landschapsbeheer. En het gaat tegen het natuurlijke natuurherstel in: heidevelden kunnen alleen bestaan door intensief en ingrijpend beheer door de mens.

De tweede conclusie is dat de stikstofdepositie helemaal niet bepalend is voor de kwaliteit van de natuur. Meer stikstof betekent snellere successie en dus sneller natuurherstel. En de verschraalde gebieden die sommigen willen behouden, worden ook zonder de extra stikstof gewoon weer bos. Dat gaat via de fase van de heidevelden: heide kan op zeer schrale grond groeien omdat het zelf stikstof in de grond brengt. Daardoor kunnen er ook andere planten gaan groeien die de heide weer verdringen, waarna de volgende fase van de successie begint met gras, struiken en boompjes, zoals uit het nieuwsfragment al bleek.

Daarom wordt de maximale depositiewaarde in de kwetsbare gebieden zelfs niet gehaald bij nul stikstof neerslag door de mens: de natuur heeft zo zijn eigen middelen om zich te herstellen, als je niet uitkijkt!

Wie hierover een echt deskundige natuurbeschermer wil horen, kan de uitstekende foodlog podcast beluisteren met Henk Rampen:

Als je wilt vaststellen wat de ‘natuur’ is die we van Brussel in stand moeten houden, dan kun je daar moeilijk een ijkmoment voor kiezen. En dat ijkpunt kies je al helemaal niet op het moment van maximale natuurvernietiging, dus met de meeste heidevelden en stuifzanden. Brussel wil natuurbehoud, geen natuurvernietigingsbehoud.

En terug naar 200 jaar geleden, vóór de industriële ontwikkeling van Nederland, zou betekenen dat we veruit het grootste deel van onze bossen zouden moeten kappen, want het bosoppervlak is de laatste eeuwen enorm toegenomen. Waarbij de laatste 50 jaar de biodiversiteit van onze bossen ook nog eens enorm is verbeterd.

Voor landschapsbeheer hoeft geen boer te wijken

Een aardige definitie voor ‘natuurlijk’ zou kunnen zijn: dat wat het dichtste komt bij hoe de natuur eruit zou zien als er geen mensen in Europa waren. Dus in Nederland loofbos, met hier en daar tijdelijke open gebieden door bosbranden.
De huidige stikstofneerslag zou de ontwikkeling naar dit gewenste bos versnellen. Zie als bewijs de weelderige gemengde bos-landbouwgebieden in Twente en de Achterhoek.  

We kunnen samen beslissen dat we toch een aantal zandverstuivingen en heidegebieden willen behouden, en daar dan het vereiste kap-, graas- en afplagwerk voor blijven doen. Dat is dan landschapsbeheer en geen natuurbehoud. Eigenlijk is het gewoon het aanleggen van recreatiegebied.
En daar hoeft geen boer voor te wijken.

*Theo Wolters is voorzitter van de Stichting Milieu, Wetenschap & Beleid.

Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. U maakt dat samen met de andere donateurs mogelijk. Doet u weer mee, ook in 2025? Kijk HIER. Hartelijk dank!