Het nieuwe pensioenstelsel is niet gunstig voor de deelnemers, maar wel voor De Nederlandsche Bank en de pensioenfondsen
Als je in het kort de kern van het nieuwe door ons parlement goedgekeurde pensioenstelsel zou willen omschrijven, dan kom je tot het volgende. Het pensioen is niet langer een belofte over de hoogte van de pensioenuitkering, zoals in het huidige stelsel. In plaats daarvan wordt het (toekomstige) pensioen afhankelijk van de ingelegde premie en de daarmee door de pensioenfondsen behaalde rendementen.
Om te zien wat dit betekent voor de deelnemers van pensioenregelingen, geef ik een ietwat gechargeerd voorbeeld. Stel dat de wetgever zou besluiten om de vergoeding van ziektekosten geheel afhankelijk te maken van de ingelegde premies.
Voor iemand die in een ziekenhuis terecht zou komen, zou de behandeling dan al heel snel gestaakt moeten worden, omdat de ingelegde premies dan ‘op’ zijn. Niemand zou blij worden van zo’n beslissing, want je weet dan bijna zeker dat het een ramp wordt, als je onverhoopt ziek wordt. Iedereen zou die onzekerheid willen voorkomen door de ziektekostenverzekering te handhaven zoals die is.
Pech- en mazzelgeneraties
Daar zullen de voorstanders van het nieuwe pensioenstelsel tegenin brengen dat het grote verschil met pensioen is dat bij de ziektekostenverzekering iedereen in beginsel premie betaalt, maar dat er maar een beperkt aantal mensen zijn die ziek worden. De ziektekosten van de zieken worden betaald uit de premies van de zieken èn de gezonden. Dat klopt: de gezonden zijn solidair met de zieken, want de premies van de gezonden worden ook gebruikt om de kosten van de zieken te dekken.
Toch is er een overeenkomst tussen de ziektekostenverzekering en het oude pensioenstelsel. In het oude pensioenstelsel zijn de generaties die mazzel hebben solidair met de generaties die pech hebben. De pechgeneraties hebben lage rendementen op hun premies, terwijl de mazzelgeneraties hoge rendementen op hun premies hebben. Of een generatie pech of mazzel heeft met zijn rendement, hangt niet van die generatie af, net zomin als het meestal van een individu afhangt of hij of zij ziek wordt.
Het is inderdaad een kwestie van domme pech of mazzel, waartegen je je zou willen verzekeren. Het oude pensioenstelsel leverde die verzekering, want het ‘verlies’ van de pechgeneraties werd gedeeld met de ‘winst’ van de mazzelgeneraties. Die verzekering is door de wetgever op dinsdagavond 23 mei 2023 afgeschaft. Voor iedere generatie is de pensioenuitkering immers afhankelijk van de behaalde rendementen tijdens het leven van die generatie zelf.
De onzekerheid die het nieuwe pensioenstelsel met zich brengt over het te verwachten pensioen, betekent in feite een verlaging van de welvaart voor de deelnemers. Dat is een simpel verzekeringsprincipe: mensen hebben liever een zeker inkomen dan dat ze een gok willen wagen met datzelfde inkomen. Die gok wagen ze nu wel, maar niet vrijwillig. Het moet van de politiek. Alle deelnemers aan een pensioenregeling krijgen dus een welvaartsverlies in de maag gesplitst. Zij moeten immers het risico dragen dat onder het oude stelsel door de pensioenfondsen werd gedragen.
DNB wilde dat pensioenfondsen geen risico meer lopen
Hoe kan het dat de wetgever een wet goedkeurt die een welvaartsverlaging betekent? Het antwoord is dat de wetgever zich heeft laten leiden door wat De Nederlandsche Bank (DNB) hierover beweerde. DNB is verantwoordelijk voor het toezicht op de pensioenfondsen en zij vreesde dat door de lage rentestand de fondsen op den duur de pensioenen niet meer zouden kunnen uitkeren.
Of die vrees terecht was of niet – ik vond die vrees niet terecht – feit was dat DNB met alle macht een pensioenstelsel begon te steunen waarbij de pensioenfondsen vrijwel geen risico meer zouden lopen dat ze de pensioenen niet meer zouden kunnen uitkeren. Dat is dus het nieuwe pensioenstelsel omdat daar als de rendementen op de belegde premies laag zijn, de pensioenen ook laag worden.
Toezichttaak van DNB wordt fluitje van een cent
Het leven van de pensioenfondsen wordt dus een stuk eenvoudiger, maar dat van DNB ook. DNB heeft zichzelf met het nieuwe pensioenstelsel een cadeautje gegeven. Omdat er met de pensioenfondsen onder het nieuwe pensioenstelsel veel minder fout kan gaan dan onder het oude pensioenstelsel, wordt de toezichttaak voor DNB een fluitje van een cent. Die versimpeling van de toezichttaak van DNB zal dus ten koste gaan van de deelnemers.
Hoe heeft DNB dat weten te rechtvaardigen? Wel, door te beweren dat iedereen erop vooruitgaat in het nieuwe stelsel. Minister Carola Schouten, verantwoordelijk voor pensioenen, heeft dat kennelijk gerustgesteld. In deze Kamerbrief van 12 december 2022 schrijft zij dat ‘het nieuwe pensioenstelsel grosso modo tot betere pensioenverwachtingen dan het huidige pensioenstelsel leidt. Deze bevindingen zijn in lijn met de eerdere analyses van DNB’. De minister vermeldt ook nog drie keer in haar brief dat DNB bij haar berekeningen 10 duizend scenario’s heeft toegepast.
Pensioenfondsen hoeven minder hun best te doen
Indrukwekkend? Gaan wij die ‘grosso modo’ betere pensioenverwachtingen geloven? In plaats van 10 duizend niet te controleren economische scenario’s toe te passen, pas ik liever een simpel gedachtenexperiment toe. Stel bijvoorbeeld dat na de Tweede Wereldoorlog bij sommige pensioenfondsen het ‘oude’ stelsel gold en bij andere pensioenfondsen het ‘nieuwe’ stelsel.
Is er een reden aan te nemen dat de rendementen voor beide stelsels gelijk aan elkaar zouden zijn? Eigenlijk niet, want onder het nieuwe stelsel hoeven de pensioenfondsen immers niet erg hun best te doen hoge rendementen te behalen. Je zou dus kunnen verwachten dat de rendementen in het nieuwe stelsel lager zijn dan onder het oude stelsel.
Maar om het nieuwe pensioenstelsel een kans te geven, neem ik toch aan dat, ongeacht het gebruikte stelsel, de rendementen bij beide soorten pensioenfondsen gelijk zijn. Stel ook dat de inkomens van de werkenden in beide stelsels aan elkaar gelijk zijn.
De gepensioneerden die tijdens hun leven met hoge rendementen te maken hadden, zullen een hoger pensioeninkomen hebben als zij bij een pensioenfonds zijn aangesloten dat het nieuwe stelsel toepast dan als zij bij het oude stelsel waren aangesloten. Het pensioenvermogen onder het oude stelsel zal daardoor sterker stijgen dan onder het nieuwe stelsel. Voor lage rendementen geldt precies het omgekeerde.
Gemiddeld zal er echter op den duur geen verschil zijn, zowel in pensioeninkomens als in vermogen, tussen beide stelsels. Kortom, het is onduidelijk waarom het nieuwe stelsel grosso modo tot een hoger pensioen leidt. Waar zou zo’n verschil vandaan moeten komen? Uit gebakken lucht?
Walhalla voor pensioenfondsen
DNB heeft dus met 10 duizend scenario’s de minister en daarmee ook het parlement ervan overtuigd dat het nieuwe pensioenstelsel grosso modo beter is dan het oude pensioenstelsel. De pensioenfondsen hoefden daar helemaal niet van overtuigd te worden. Zij hoeven zich in het nieuwe stelsel immers helemaal niet meer ongerust te maken over de omvang van het pensioenvermogen.
Als de rendementen laag zijn, keren ze – op termijn – weinig uit. Bijgevolg kunnen ze ook niet meer te maken hebben met een te laag pensioenvermogen, laat staan dat ze pensioenen niet meer kunnen uitkeren.
Kortom, het nieuwe pensioenstelsel is het walhalla voor de pensioenfondsen, maar niet voor hun deelnemers. Hoe verkopen die pensioenfondsen dat dan vervolgens aan hun deelnemers? Antwoord: door net te doen alsof er bijna niets verandert, zoals ik voor het ABP heb laten zien.
Het ABP doet net alsof er nog steeds sprake is van ‘samen delen van mee- en tegenvallers’. Dit is een halve leugen, want mee- en tegenvallers worden niet meer tussen verschillende generaties gedeeld. Het ABP suggereert zelfs dat er in het nieuwe pensioenstelsel juist meer zekerheid aan deelnemers kan worden geboden. Ik zou dat een hele leugen willen noemen.
Er is overigens nog iets dat het leven van DNB en de pensioenfondsen makkelijk maakt. Alle pensioendeelnemers moeten binnen vijf jaar volledig overgaan naar het nieuwe stelsel, het zogeheten invaren. Een alternatief was natuurlijk geweest om alleen voor de nieuwe pensioendeelnemers het nieuwe pensioenstelsel te laten gelden en alle overige deelnemers gewoon in het oude stelsel te laten. Dat was voor de deelnemers beter geweest, maar natuurlijk niet voor de pensioenfondsen en DNB. Dan zouden de pensioenfondsen nog minstens zeventig jaar risico lopen en DNB zou al die tijd scherp toezicht moeten houden. Dat gaan we dus niet doen, dachten pensioenfondsen en DNB.
Maar hoe moet dat invaren gaan? Neem de al gepensioneerden. Volgens de geest van de nieuwe wet zou je van alle gepensioneerden onder het nieuwe stelsel de betaalde premies plus de rendementen tijdens het werkende leven moeten weten in plaats van het inkomen. Die premies zijn tijdens het werkende leven – zo spreek ik als 72-jarige uit ervaring – flink op en neergegaan.
Geen pensioenfonds – zo neem ik aan – weet nog wat een 72-jarige als premies betaald heeft tijdens zijn werkende leven. En ja, dan zwijg ik nog maar even over de VUT-premies die ik en vele anderen zo’n veertig jaar betaald hebben. Daar hoor je niemand meer over, alsof ze er helemaal niet geweest zijn. Mijn pensioenvermogen zal dus op een heel andere manier bepaald worden dan volgens de nieuwe wet eigenlijk zou moeten. Maar hoe, dat weet niemand, zelfs Pieter Omtzigt niet.
Voor het nieuwe stelsel stemmen met de ogen dicht
Zo wordt dus een hoop mist over de werking van het nieuwe pensioenstelsel uitgespreid. DNB, de pensioenfondsen en het parlement zijn er blij mee. Is er dan niemand die deelnemers uitlegt dat zij hoogstwaarschijnlijk de klos zijn? Opvallend is dat je ook in bekende landelijke kranten nauwelijks een kritisch geluid kunt horen over het nieuwe pensioenstelsel. Kranten die zich aan berekeningen wagen à la DNB komen zelfs tot dezelfde soort uitkomsten als minister Carola Schouten zo graag ziet: grosso mode gaat iedereen erop vooruit.
Die berekeningen rammelen aan alle kanten, maar dat zal de gemiddelde lezer niet opvallen, net zoals het gemiddelde Kamerlid er kennelijk geen last van heeft dat de stukken die de minister naar de Kamer zendt, min of meer namens DNB, grotendeels onleesbaar zijn. Kamerleden hebben kennelijk voor het nieuwe pensioenstelsel gestemd met de ogen dicht.
Harrie Verbon is emeritus-hoogleraar openbare financiën aan de Universiteit van Tilburg. Zie hier zijn blog.
De donateurs vormen het fundament van Wynia’s Week. U maakt het als donateur mogelijk dat ons online magazine 104 keer per jaar verschijnt. Doneren kan op verschillende manieren, kijk HIER. Alvast hartelijk dank!