Het lijkt chaotisch, maar achter de importheffingen van Trump gaat wel degelijk een plan schuil

Als we willen begrijpen wat Donald Trump beoogt met zijn wereldwijde importheffingen, is het belangrijk om te kijken naar de samenstelling van zijn economisch team. Het bestaat uit invloedrijke figuren als minister van Financiën Scott Bessent en economisch adviseur Stephen Miran. Beiden delen de visie dat de afbraak van de Amerikaanse industriële kracht, de zogeheten de-industrialisatie, een grote bedreiging vormt voor de nationale veiligheid.
In de jaren vijftig was de VS nog een industriële grootmacht met 28 procent van de productiewaarde uit de industrie; nu is dat nog maar ongeveer 10 procent. Deze achteruitgang heeft vooral de gebieden getroffen waar Trumps kiezers wonen, en heeft de concurrentiepositie van de VS ten opzichte van China verslechterd. Door de afgenomen industriële productie, zo is de vrees, kan de Amerikaanse militaire capaciteit, bijvoorbeeld bij een conflict met China over Taiwan, niet snel genoeg worden opgeschaald. Daarom wil Trump de Amerikaanse industrie opnieuw versterken.
Deze heropleving van de industrie wordt echter niet via geleidelijke stappen gerealiseerd, maar door middel van tariefsmaatregelen op alle handelspartners tegelijk. Het idee is dat de chaos de onderhandelingspositie van de VS kan versterken, met als uitkomst verschillende tarieven, afspraken tussen landen en internationale regelingen. Hiermee wordt de wereldorde zo aangepast dat de Verenigde Staten hun belangrijke positie behouden en versterken.
Nieuwe liberale wereldorde
In 1944 sloten 44 landen in Bretton Woods (New Hampshire) een financieel-economisch akkoord dat zorgde voor vaste wisselkoersen en een dollar die gekoppeld was aan het goud. Het systeem voorzag ook in de oprichting van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank en bleef bestaan tot de vroege jaren zeventig. Daarna ontstond een nieuw systeem met flexibele wisselkoersen, waardoor landen vrijer konden handelen.
Na het aantreden van de conservatieve Britse premier Margaret Thatcher (1979) en de komst van de republikein Ronald Reagan naar het Witte Huis (1981) werd de nieuwe liberale wereldorde ingeluid, met vrijhandel en lage tarieven. In deze periode profiteerden de VS van een sterke dollar, die de Amerikaanse wereldmacht versterkte, maar de eigen productie onder druk zette en de sociale ongelijkheid vergrootte. Banen in de industrie verdwenen en er kwamen banen voor terug waarbij werknemers weinig garanties hadden over werkzekerheid, arbeidsvoorwaarden of sociale bescherming.
De opkomst van China vormde daarbij een belangrijke factor. Econoom Peter Navarro, een adviseur van Trump, waarschuwde al in 2011 in zijn boek Death by China dat overheidssteun voor de Chinese industrie, oneerlijke handelspraktijken, schendingen van intellectueel eigendomsrecht en valutamanipulatie hebben geleid tot het verlies van miljoenen Amerikaanse banen en de achteruitgang van de Amerikaanse productie en technologie. Navarro benadrukte dat strengere handelsregels en herindustrialisatie noodzakelijk waren. In zijn latere werk Crouching Tiger (2015) beschreef hij China als een sluimerende grote macht die haar invloed uitbreidt via economische, militaire en diplomatieke middelen, met inbegrip van de het Belt and Road Initiative, ook wel bekend als de Nieuwe Zijderoute. Navarro waarschuwde dat de VS een stevige strategie moet ontwikkelen om China’s invloed te counteren en de technologische en industriële leiderspositie te behouden.
Financieel strateeg Russell Napier benadrukte onlangs in het tijdschrift American Affairs dat er sinds de jaren negentig een fundamentele verandering plaatsvindt in het internationale monetaire systeem. China’s valutamanagement en de devaluaties hebben geleid tot een ‘non-systeem’ dat vooral unilateralistische beslissingen bevat, zonder bindende internationale overeenkomsten. Dit heeft geleid tot grote verstoringen, zoals extreem lage rentestanden, recordhoge schulden en hoge aandelenwaarderingen.
De al genoemde Scott Bessent, toen nog niet Trumps minister van Financiën, schreef in oktober 2024 in The Economist dat Amerika een actievere rol moet spelen bij het hervormen van de wereldwijde handel. Hij pleitte voor beleid dat veiligheid en economie meer met elkaar verbindt, zodat de voordelen van vrijhandel beter kunnen worden benut. Omdat globalisering de Amerikaanse belangen niet altijd dient, adviseerde hij importheffingen en macro-economische interventies, zoals het corrigeren van oneerlijke marktpraktijken en het versterken van de relatie met bondgenoten. Alleen door kritisch te kijken naar de fundamenten van de wereldhandel en deze aan te passen, kunnen volgens Bessent de voordelen behouden blijven en de stabiliteit worden gewaarborgd.
Vicieuze cirkel
De status van de dollar als wereldvaluta geeft de VS voordelen, zoals minder betalen bij lenen en grotere geopolitieke invloed, zo schreef Stephen Miran, inmiddels voorzitter van Trumps economische adviesraad, in november in een essay met de titel ‘A User’s Guide to Restructuring the Global Trading System’. Maar er zijn ook nadelen. De wereld heeft meer dollars nodig naarmate de handel toeneemt, waardoor de VS meer moet importeren om de dollar te ondersteunen. Dit creëert een vicieuze cirkel van afhankelijkheid en het uitwijken van productie naar het buitenland.
De Amerikaanse aanpak om deze cyclus te doorbreken wordt zichtbaar in het streven naar een zogenoemd ‘Mar-a-Lago-akkoord’. Dit plan houdt in dat landen kiezen: of ze delen de kosten van het internationale systeem en passen hun valutawaarden aan om de Amerikaanse industrie te ondersteunen, of ze worden uitgesloten van voordelen. Landen die niet meedoen, krijgen hoge importheffingen en minder toegang tot de Amerikaanse markt. Het plan omvat ook het verminderen van het dollartekort door middel van importheffingen, het opzetten van een staatsfonds dat reserves en goud verzamelt, en het laten betalen van landen die hun obligaties willen omzetten. Door deze maatregelen hoopt de VS haar schuld te verminderen, maar er kleven ook risico’s aan, zoals economische verstoringen en onverwachte gevolgen.
Kort en goed: de plannen van de Amerikaanse regering om het mondiale handelssysteem te hervormen en daarvoor importheffingen te gebruiken, passen binnen een breder strategisch patroon dat gericht is op het herwinnen van controle over de eigen economie en het terugdringen van afhankelijkheid van het internationale systeem dat de VS zelf heeft opgebouwd. Deze koers wijst op een fundamentele herziening van de wereldwijde economische orde, waarbij veiligheid, nationale belangen en economische stabiliteit centraal staan.
Feike Reitsma is meer dan veertig jaar werkzaam geweest op het gebied van overheidspersoneelsbeleid, arbeidsmarktbeleid en arbeidsmarktonderzoek.
Wynia’s Week verschijnt drie keer per week, 156 keer per jaar, met even onafhankelijke als broodnodige artikelen en columns, video’s en podcasts. De groei en bloei van Wynia’s Week is te danken aan de donateurs. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!