Het corona-nepnieuws van vandaag is het nieuws van morgen
De drang om corona-gerelateerd nepnieuws uit te bannen werkt averechts. De situatie ontwikkelt zich zo snel, dat de laatste feiten al snel achterhaald zijn. Hierdoor is het risico groot dat een beschuldiging van nepnieuws onjuist blijkt te zijn. Daarmee wekt een officiële instantie de indruk vooral uit politieke bevooroordeeldheid te handelen. Dit ondermijnt het vertrouwen in instanties om objectief de waarheid proberen te achterhalen.
Tussen de bezorgdheid om corona-nepnieuws heeft YouTube de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) aangesteld als de arbiter van de feiten over corona. Susan Wojkicki, CEO van YouTube, verscheen op CNN om de aanpak tegen desinformatie uit te leggen. Alles wat niet een officieel WHO advies is, wordt van het platform verwijderd.
De waarheid wisselt nogal bij de WHO
De uitlatingen van de WHO laten echter zien dat het geen stevige grip op de waarheid heeft. Het beweerde eerst dat Covid-19 niet van mens tot mens overdraagbaar was. Daarna dat het niet door de lucht verspreid kon worden. Daarnaast prees het de transparantie van China al lijkt het dat China nog steeds de ware cijfers onder de pet houdt. Het raadt het publiek af om mondkapjes te dragen, terwijl het in Duitsland verplicht is in het openbaar vervoer.
Veel aspecten van corona zijn gewoon nog onduidelijk – zelfs de knapste koppen kunnen er naast zitten. In de snel ontwikkelende situatie is het onmogelijk om alle feiten te overzien. Je hoeft dus geen epistemologiefilosoof als Descartes te zijn om te beseffen dat we op dit moment heel veel niet weten. Wat gisteren nog onzin was, kan vandaag toch kloppen.
Om dan één instantie aan te duiden als de bron van de waarheid is informatiecontrole. Het is geen poging om te verzekeren dat het publiek voldoende en correct geïnformeerd is.
Wegzetten als complotgekkies
Daarom kijk ik met een scheef oog naar een ieder die legitieme alternatieve theorieën denigreert als complotdenken. Lofti el Hamidi, columnist van NRC Handelsblad zet in zijn artikel de Nobelprijswinnaar Luc Montagnier weg als aanhanger van ‘alternatieve feiten’, omdat hij gelooft dat het coronavirus uit een lab in Wuhan komt. Dit terwijl de Britse en Amerikaanse inlichtingendiensten hier wél onderzoek naar doen. Zou El Hamidi het beter weten dan de ontdekker van HIV en de spionagediensten van de VS en VK?
Laten we de oorsprong van de term ‘fake news’ niet vergeten: Donald Trump die media die hem niet bevielen, als leugenaars wegzette. Het is een gemakkelijk trucje: je vist één onwaarheid, voorbarige rapportage of foutje uit een zee van terechte constateringen. Die blaas je enorm op om je argument kracht bij te zitten: kijk, zij zaten ernaast! Ze verspreiden leugens!
Bij de coronaepidemie worden niet de ‘verkeerde meningen’ aangevallen, maar theorieën die eventjes niet behulpzaam zijn. Hebben ziekenhuizen een tekort aan mondkapjes? Dan is het wenselijk dat het laatste nieuws mondkapjes afraadt voor de rest van de bevolking, terwijl concurrerende theorieën worden aangevallen. Er steken de beste bedoelingen achter, maar werkt autoritaire tendensen in de hand om de waarheid als middel te gaan zien.
Eist ‘samen doen’ een gezamenlijke waarheid?
Maar, zo kan de verdediger van de strijd tegen nepnieuws betogen, het bestrijden van de corona-epidemie eist dat de burgers zich houden aan de maatregelen van de overheid, ook wanneer die op onjuiste feiten gebaseerd zijn. Vertrouwen in het beleid verhoogt naleving van de maatregelen, bij twijfel zal de bevolking het niet zo nauw nemen. De overheid kan het zich dus niet permitteren dat er alternatieve theorieën rondzweven, of die lariekoek zijn of niet. Dit argument berust op een denkfout.
Een overheid die met feiten op nepnieuws reageert, hoeft het niet uit te bannen. Wanneer de overheid met steekhoudende argumenten onjuistheden bestrijdt, of haar beleid verklaart, zal dat juist het vertrouwen in de overheid vergroten. Het is juist de onderdrukking van nepnieuws die dat vertrouwen schaadt.
Nepnieuwsaantijgingen in tijd van snelle ontwikkelingen ondermijnt eigen autoriteit
Opiniemakers en autoriteiten begeven zich op glad ijs als ze te hard aan de bel trekken over nepnieuws. De geloofwaardigheid van Kajsa Ollongren kreeg een grote dreun toen bleek dat nepnieuws in Nederland zelden voorkwam. Hierdoor leek ze zichzelf schuldig te maken aan het verspreiden van onjuiste informatie en verkeerde indrukken. Onduidelijkheid, twijfel, en wantrouwen – precies wat de verspreiders van desinformatie willen.
Juist nu moet men zich dus verre houden van nepnieuwsbeschuldingen: de kans is groot dat je wordt ingehaald door de feiten, die toch nét ietsjes anders zijn. Hierdoor wek je de indruk nepnieuws als machtsmiddel te gebruiken. Het lijkt te dienen om politieke tegenstanders voor gek te verklaren – niet om onafhankelijk de waarheid te bewaren. Dit is funest voor het vertrouwen in de overheid, politiek, en media.
Nepnieuws hoort er bij
Steeds wanneer er grote belangen op het spel staan, zal er strijd zijn over de feiten. In die strijd worden feiten verdraaid en soms onwaarheden als feiten gepresenteerd. Dat betekent echter niet dat instanties ‘nepnieuws’ met censuur moeten bestrijden. Niemand heeft een monopolie op de waarheid.
De stelligheid waarmee de autoriteiten onjuiste beweringen hebben gedaan, wekken alternatieve theorieën en insteken op. Het is een reactie op de ontkenning van onzekerheden. Het RIVM beweert zelfverzekerd dat de kans op een tweede coronaopleving zeer klein is. De twitterreacties zijn duidelijk: deze stelligheid is misplaatst, zeker als het op basis van een rekenmodel is. Dat is geen ondermijning van overheidsbeleid, maar debat. Een overheid die met argument aan dat debat deelneemt, verdient meer vertrouwen dan een repressieve overheid die probeert nepnieuws te onderdrukken.