Herrie in het midden. Het kan nog alle kanten op richting 17 maart
Voor Sigrid Kaag was het een meevaller, dat het nieuws over MeToo bij D66 nog dezelfde dag werd overtroefd door het opstappen van lijsttrekker Hugo de Jonge bij het CDA. Voor de VVD was het allebei een opsteker, want zo was er nauwelijks aandacht voor het digitale VVD-congres van dit weekend. Zelfs bij de Rutte-partij is het immers niet helemaal rustig. Wie volgt?
Dat Hugo de Jonge de verkiezingen van 17 maart niet als CDA-lijsttrekker zou halen was te voorzien. Het was niet zozeer een kwestie of, als wel wanneer hij er van zou afzien om het CDA naar de verkiezingen te leiden. Belangrijkste reden: beroerde peilingen en gebrek aan vertrouwen in de lijsttrekker.
Slonzige verkiezingen
Een kandidaat-lijsttrekker die met steun van de partijtop (zoals het bestuur, minister Grapperhaus, voormalig partijleider Buma) toch maar op het nippertje wint van een outsider – Pieter Omtzigt – die is al bij voorbaat bijna kansloos bij het winnen van stemmen voor Kamerverkiezingen.
Hugo de Jonge leed daarbij onder het feit, dat hij zowel binnen als buiten het CDA als next best werd gezien, nadat collega-minister Wopke Hoekstra er van afzag aan de lijsttrekkersverkiezing mee te doen. Die verkiezing verliep bovendien iconisch slonzig, waardoor het mandaat van De Jonge latent in discussie bleef. En anders waren er wel de partijgenoten, die een fluistercircus tegen De Jonge gaande hielden.
Als coronaminister is Hugo de Jonge dan wel permanent in beeld, maar niet per se in overtuigende zin. Er was steeds te weinig en steeds te laat. De Jonge’s beloftes kwamen ook steeds maar niet uit. Tot verrassing van alle betrokkenen kondigde hij 4 januari 2021 aan als de dag dat het vaccin Nederland zou binnenkomen. Inmiddels is het eerder het eind van die maand en met veel minder porties dan voorzien. Weinig kans dat het CDA, sukkelend rond de 13, 14 Kamerzetels in de peilingen, het nog veel beter zou kunnen doen met De Jonge. Net op tijd voor het CDA-congres stapte hij op als lijsttrekker.
Wat daarbij zelden wordt aangestipt, is dat Hugo de Jonge het verkeerde profiel had om een succesvolle CDA-lijsttrekker te kunnen zijn. Aan De Jonge kleeft het imago van een ietwat progressieve Rotterdammer, zonder veel antenne voor de provincies, waar het CDA de verkiezingsveldtocht had moeten winnen. Het zijn precies die gebieden waar Pieter Omtzigt wèl populair is.
Het partijkader van het CDA heeft er steevast een handje van om een zweem van multiculti en Randstad om zich heen te willen hangen, in de vage veronderstelling dat dat de toekomst zou zijn. Terwijl het CDA bij de laatste verkiezingen alleen nog groot was in Noord-Friesland en Oost-0verijssel, waar ze niet per se zitten te wachten op al het progressiefs dat het kabinet-Rutte produceert, zoals klimaatkoploper willen zijn en het van overheidswege afschaffen van zowel Zwarte Piet als de gas-cv.
Kans: conservatief light
Een CDA dat de verkiezingen wil winnen zal – zoals Mona Keijzer het ooit noemde – conservatief light moeten zijn. Dan moet je niet alles zetten op de enkele potentiële CDA-kiezer in de grote steden. Dan moet je juist de provincie en vooral de (voormalige) katholieke gebieden in het zuiden niet vergeten.
Het CDA doet steevast het omgekeerde: te Randstedelijk, te multicultureel, te progressief, te eurofiel, teveel klimaat, teveel protestant en te weinig katholiek. En dan de Rotterdammer Hugo de Jonge aanwijzen als lijsttrekker, terwijl het CDA in Rotterdam kleiner is dan de twee islamitische partijen aldaar.
Dichter naar de potentiële kiezer
Hoe het verder gaat valt te bezien, maar als het CDA de komende maanden dichter bij de potentiële kiezer gaat staan, zijn er nog wel degelijk kansen. Niet omdat het CDA een aansprekend programma heeft, want wie weet wat het CDA wezenlijk onderscheidt van de VVD, die zelf ook linksig naar het midden wil?
Nee, zo’n nieuw leiderschap van het CDA zal het moeten hebben van het winnen van vertrouwen bij de burgers van Nederland, die zich de afgelopen jaren massaal vergeten en miskend hebben gevoeld. Volksvertegenwoordiger Pieter Omtzigt is een van de weinige coalitiepolitici die de burgers aantoonbaar wèl in het vizier heeft gehouden.
Of het daaraan ligt, valt te bezien, maar Omtzigt is in de Haagse inner circle dan ook allerminst populair, om niet te zeggen dat hij wordt gehaat. De leiding van de VVD, Mark Rutte voorop, moet niets van hem hebben. Omtzigt wordt als een vervelende sta-in-de-weg, als een luis in de pels van de coalitie beschouwd.
Maar ook de CDA-leiding probeert al meer dan tien jaar van Omtzigt af te komen. Het is dat hij op eigen kracht kiezers weet te winnen en zo de CDA-leiding weet te trotseren, maar anders had hij al lang een andere baan moeten zoeken.
Hugo was voor de VVD geen gevaar, maar wat nu?
Voor de VVD was het eerder een hele opluchting, dat de relatief ongevaarlijke Hugo de Jonge als CDA-lijsttrekker werd gekozen. Want de buitenwacht ervaart CDA en VVD misschien wel als partijen die dicht bij elkaar staan en zich vriendelijk tot elkaar verhouden, maar ze zijn mede daardoor elkaars grootste concurrent.
Het CDA kan niet – zoals onder Balkenende in de jaren 2002-2010 – de grootste partij van het land zijn zonder VVD-aanhang binnen te halen. En andersom: Mark Rutte werd in 2010 premier omdat hij net iets meer stemmen haalde dan Job Cohen van de PvdA, mede dankzij het binnenhalen van een deel van de CDA-aanhang.
Of het gebeurt is een tweede, maar met het opstappen van Hugo de Jonge als CDA-lijsttrekker kunnen de panelen gaan schuiven. Mark Rutte is populair, maar niet onkwetsbaar. Corona zorgt voor een ongewisse dynamiek. Binnen de VVD en zeker bij de potentiële VVD-kiezer is er veel ongenoegen over de linksigheid van de VVD van Rutte. Er wordt Rutte veel gegund, maar niet omdat hij doet wat hij zegt. Misschien heeft hij te vroeg gepiekt.
Bijna overal herrie
Ondertussen is er nauwelijks een partij die geen herrie in de tent heeft. Eerst waren er 50Plus, Denk, de Partij voor de Dieren. Toen de SP, die eigenlijk al sinds de eeuwwisseling last heeft van trotskistische infiltranten die vooral succes hebben bij de SP-jongeren en zich verzetten tegen een parlementaire koers (en zeker tegen regeringsdeelname). Toen haalde GroenLinks een gehoofddoekt jeugdlid van de Moslimbroeders op de Kamerlijst – een verhaal dat nog doorgaat. Vervolgens was er de pijlsnelle onttakeling van Forum voor Democratie waarover ik eerder schreef.
En nu dus de rel rond de anonieme, maar behoorlijk gedetailleerde blog waarin D66-coryfee Frans van Drimmelen te kijk wordt gezet als iemand die zijn macht dan wel invloed gebruikt als hefboom voor het verkrijgen van seks. Het verhaal is extra pijnlijk voor D66, omdat voorlieden van deze partij steevast optreden vanaf de moral highground: D66 als moreel superieur bolwerk dat anderen de maat neemt, niet in de laatste plaats als het over vrouwen en minderheden gaat.
D66-probleem: Van Drimmelen
Wat het voor Sigrid Kaag lastig maakt, is dat zij zich de afgelopen tijd liet bijstaan door Van Drimmelen, die behalve lobbyist van beroep ook bijkans de enige overlevende D66-topper is uit de tijd van Van Mierlo: altijd invloedrijk, mannetjesmaker, campagneleider en talentscout. Dat de combinatie lobbyist en vooraanstaand partijganger in Den Haag normaal wordt gevonden zou een probleem op zich gevonden kunnen worden, maar daar is het lobbycratische Binnenhof nog niet aan toe.
Nu is het Binnenhof niet de enige politieke plek en D66 niet de enige politieke partij waar machtige mannen onder een dak verkeren met ambitieuze assistenten, van vrouwelijke kunne vaak. Het Europees parlement is zo mogelijk nog beruchter: met z’n allen van huis en haard heeft veelvuldig de ongelijkwaardige uitruil plaats.
Kaag kan nu wel doen alsof het allemaal voor haar tijd gebeurde, maar zij zegt zelf na haar uitverkiezing tot lijsttrekker op de hoogte te zijn gebracht van de gedane zaken. Maar het leidde er tot afgelopen donderdag kennelijk nog niet toe dat zij afscheid van Van Drimmelen als campagneadviseur had genomen. En nogmaals: wie het aankleeft anderen moreel de maat te nemen, is extra kwetsbaar als je zelf in de verdediging raakt.
Het zijn dus niet alleen de flanken waar het rommelt, het rommelt ook in het midden – daar waar CDA en D66 zich altijd al graag ophielden en de VVD tegenwoordig ook zit (of heen wil). Het is daar druk, als was het maar omdat de groep Nederlanders die zich politiek in het midden ziet staan helemaal niet zo groot is. Maar het schuift in het midden en dan kunnen zowel de verkiezingsuitslag als de daarop volgende formatie er na 17 maart weer heel anders gaan uitzien.
Kaag eerste vrouwelijke premier?
De kans dat Sigrid Kaag premier wordt, is alvast tot nul geslonken. Maar de kans dat de VVD nog last kan krijgen van het CDA is gegroeid. En als de VVD kleiner wordt en de PVV groter wordt dankzij de implosie van Baudet dan kunnen de verkiezingen zowaar nog uitlopen op een race tussen Rutte en Wilders. De wonderen zijn de wereld in ieder geval nog niet uit.
Tegen dat decor valt op, dat de partij van Wilders nu al weer jaren tot de meest stabiele van het land behoort. Na de turbulente fase 2010-2014 wordt er weinig gedoe uit de gelederen van Wilders vernomen. Dat is onmiskenbaar een voordeel, nu anderen herrie in de tent hebben.
Wynia’s Week volgt de route naar de Tweede Kamerverkiezingen van 17 maart 2021 op de voet. Wilt u deze onafhankelijke, ongebonden journalistiek ook in 2021 steunen? Hier kunt u donateur worden van Wynia’s Week. Hartelijk dank!